Home

Rechtbank Gelderland, 21-05-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:3198, AWB - 14 _ 7459

Rechtbank Gelderland, 21-05-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:3198, AWB - 14 _ 7459

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
21 mei 2015
Datum publicatie
21 mei 2015
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2015:3198
Zaaknummer
AWB - 14 _ 7459

Inhoudsindicatie

Bouwleges; hoogte bouwkosten; geobjectiveerde bouwkosten; taxatieboek; tarieventabel gemeente Zevenaar.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 14/7459

in de zaak tussen

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser bij nota met dagtekening 26 maart 2014 (nummer [000]) leges in rekening gebracht voor de omgevingsvergunning activiteiten projectomgevingsvergunning en bouwen ten bedrage van € 12.312,65.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 1 september 2014 het legesbedrag gehandhaafd.

Bij digitaal schrijven, ingekomen bij de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2014 en na doorzending door deze rechtbank ontvangen op 17 oktober 2014, heeft eiser beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2015. Eiser is verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en [A].

Overwegingen

Feiten

1. Op 5 september 2013 heeft verweerder een aanvraag van eiser voor een omgevingsvergunning ontvangen voor de bouw van een werktuigenberging (loods) en een voeropslag (mestkelder) op het perceel [A-straat 1] te [Z].

2. Verweerder heeft op 20 maart 2014 de omgevingsvergunning geweigerd op de gronden van een goede ruimtelijke ordening.

3. Eiser heeft de bouwkosten op basis van de ingediende offertes berekend naar een bedrag van € 542.286,30.

4. Verweerder heeft de bouwkosten berekend op € 839.205,00. Verweerder heeft bij de bepaling van de bouwkosten aansluiting gezocht bij de taxatieboeken voor het jaar 2013 met betrekking tot de (Her)bouwkosten agrarische gebouwen van Sdu Uitgevers bv ter zake landbouwgebouwen (loods) modern (type [C]) en de keldervloer beton (mestkelder).

5. In de uitspraak op bezwaar heeft verweerder, voor zover thans van belang,

het volgende opgemerkt over de berekende bouwkosten op basis van de taxatieboeken als onder 4. vermeld.

“De loods is 35,8 x 95 m, de goothoogte is 4m, de bouwhoogte 9,9m. Dit geeft een inhoud van 23.637m3 (excl. mestkelder en fundering). De oppervlakte is 3.401m2.

Bouwkosten van de loods, excl. Fundering, zijn € 15,00 per m3 (op basis van blz. 39 in het taxatieboekje agrarische gebouwen). De bouwkosten zijn extra verlaagd omdat de opgegeven loods groter is dan de grootste loods in het boekje. (grootste oppervlakte is 1 000m2 met een m3 prijs van € 24,70). De gehanteerde prijs per m3 van € 15,00 per m3 is in uw geval gunstig. De bouwkosten zijn dan: € 15,00 x 23.637 m3 = € 354.555,00.

(…)

De mestkelder is 35,8 x 95 x 2,85= 9.693m3

Bouwkosten van de mestkelder met 12 kelders naast elkaar geeft een geschatte m3 prijs van € 50,00/m3. Ook de bouwkosten van de kelder zijn extra verlaagd omdat de opgegeven inhoud dermate groot is dat deze niet beschreven worden (richtlijn blz. 91 in taxatieboekje agrarische gebouwen geeft € 101,00 voor 4 kelders). In uw geval is gerekend met een lager bedrag van € 50,00 per m3 vanwege de grootte. De bouwkosten zijn dan: € 50,00 x 9.693m3 = € 484.650,00”

6. De door verweerder gehanteerde berekening voor de leges is als volgt opgebouwd.

Onderdeel legesverordening

Omschrijving

Berekening

Bedrag

2.3.1.1.1

Bouwactiviteit

1,85% van

€ 839.205,00

€ 15.525,29

2.3.3.3

Projectomgevingsvergunning

1,85% van

€ 839.205,00 met een maximum van € 4.550

€ 4.550,00

2.5.3.1

Teruggaaf wegens weigering omgevingsvergunning voor een project als bedoeld in de onderdelen 2.3.1 (…)

50%

- € 7.762,64

Totaal

€ 12.312,64

7. Op basis van de door eiser berekende bouwkosten (zoals weergegeven onder 3.) bedraagt het bedrag van de leges in totaal € 9.566,14.

Geschil

8. In geschil is of verweerder de leges tot een juist bedrag heeft vastgesteld.

Beoordeling van het geschil

9. Ingevolge artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

10. In de Legesverordening 2013 (hierna: de Verordening) van de Raad van de gemeente Zevenaar is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:

“Artikel 2 – Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

(…)

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

(…)

Artikel 5 – Maatstaven van heffing en tarieven

1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

(...)

3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

11. In de bij de Verordening behorende Tarieventabel is onder meer het volgende opgenomen:

“Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

2.1.1

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

2.1.1.1 bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft. Als minimale ondergrens gelden te allen tijde de bouwkosten op basis van de taxatieboeken (jaarlijks uitgegeven) voor de bepaling van herbouwkosten woningen, bedrijfspanden en agrarische gebouwen (Sdu uitgevers);

(…)

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning

2.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten

worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.”

12. Ten aanzien van de hoogte van de verschuldigde leges als genoemd onder 6, stelt de rechtbank vast dat deze afhankelijk is van de hoogte van de vastgestelde bouwkosten die in de onderhavige procedure betrekking hebben op de kosten van de bouwactiviteiten en de toetsing aan het planologisch strijdig gebruik (buitenplanse activiteit) waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit.

13. Eiser heeft gesteld dat de hoogte van de legesbedragen niet in redelijke verhouding staat tot de redelijkerwijs met de behandeling van de vergunningaanvraag voor de gemeente gemoeide kosten. Eiser heeft in dat verband de vraag gesteld of de tarieven in de bij de Verordening behorende Tarieventabel onredelijk hoog zijn.

14. Naar het oordeel van de rechtbank is een legestarief pas onverbindend wanneer de maatstaf waarnaar de leges worden geheven naar haar aard tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing leidt. Van de door de gemeente gehanteerde maatstaf, die erop neerkomt dat de leges ter zake van dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning (bouwactiviteiten) worden geheven in evenredigheid met de oppervlakte van de te bouwen opstal, kan niet worden gezegd dat deze naar haar aard willekeurig en onredelijk uitwerkt. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat een zekere correlatie aanwezig zal zijn tussen enerzijds het aantal te bouwen m³ en anderzijds het aan de desbetreffende omgevingsvergunning te ontlenen profijt. De rechtbank is van oordeel dat noch in relatieve noch in absolute zin sprake is van een apert buitensporig tarief dat leidt tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing.

15. Met betrekking tot de berekening van de bouwkosten overweegt de rechtbank als volgt.

16. In de Tarieventabel is een omschrijving opgenomen van het begrip bouwkosten. Uit de omschrijving volgt dat de werkelijke bouwkosten voor het daadwerkelijk te realiseren bouwwerk het uitgangspunt zijn voor de heffing van leges in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Voor zover een aannemingssom ontbreekt, wordt onder de bouwkosten verstaan een raming van de bouwkosten voor het uit te voeren werk. Daarbij is bepaald dat altijd een minimale ondergrens geldt, namelijk de bouwkosten van het uit te voeren bouwwerk op basis van de taxatieboeken (jaarlijks uitgegeven) voor de bepaling van herbouwkosten woningen, bedrijfspanden en agrarische gebouwen (Sdu uitgevers).

17. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de onderstreping van taxatieboeken in de Tarieventabel is ingegeven door de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 september 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7011. In die uitspraak, waarin de Tarieventabel voor 2011 aan de orde was, heeft het hof geoordeeld dat verweerder de (minimale) bouwkosten niet mocht vaststellen op basis van de taxatieboeken alleen, maar ook op basis van de ‘Taxarom’, een digitale berekeningsmethode van de bouwkosten die verbonden is met de serie taxatieboeken. De onderstreping heeft als doel om uit te sluiten dat de (minimale) bouwkosten op basis van het genoemde digitale programma moeten worden berekend. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat het (online) digitale programma, Taxaromonline, niet automatisch bij de taxatieboeken hoort, dat verweerder geen abonnement heeft op het digitale programma en om die reden geen toegang tot de digitale berekeningsmethode heeft. Dit laatste is door eiser niet betwist.

18. De rechtbank overweegt dat het objectieve karakter van de legesheffing met zich brengt dat het hanteren van een objectieve maatstaf om de minimale bouwkosten te bepalen, zoals het hanteren van bedragen uit de taxatieboeken, de rechterlijke toetsing kan doorstaan. De rechtbank stelt verder vast dat het gebruik van Taxaromonline geen onderdeel uitmaakt van de taxatieboeken en verweerder geen toegang heeft tot die digitale berekeningsmethode. Verweerder heeft zich bij de berekening van de bouwkosten dan ook mogen baseren op het taxatieboek alleen. Wel volgt uit het karakter van de legesheffing dat bij het vaststellen van de heffingsgrondslag voor de heffing van leges zoveel mogelijk aangeknoopt moet worden bij geobjectiveerde feiten en omstandigheden.

19. Hoewel verweerder de minimale bouwkosten op basis van het gebruikte taxatieboek mag baseren, heeft verweerder, op wie de bewijslast rust, de (minimale) bouwkosten van € 839.205 niet aannemelijk gemaakt.

20. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat de loods en de mestkelder groter zijn dan de grootste vergelijkbare bouwwerken die in het taxatieboek zijn beschreven. Het taxatieboek geeft daarbij geen richtlijnen over de berekening van bouwwerken die groter zijn dan of afwijken van de beschreven bouwwerken. De vastgestelde minimale bouwkosten zijn door verweerder dan ook niet op het taxatieboek gebaseerd.

21. Om de minimale bouwkosten te berekenen, rekening houdend met de verschillen in grootte, heeft verweerder lagere prijzen per m³ gehanteerd dan in het taxatieboek staan voor de best vergelijkbare bouwwerken. Verweerder heeft op de zitting echter niet kunnen aangeven op welke objectief kenbare wijze de vertaalslag is gemaakt van de prijzen uit het taxatieboek naar de gehanteerde lagere prijzen. Dat betekent dat de gehanteerde bouwkosten gebaseerd zijn op een niet nader onderbouwde schatting. Daarmee zijn de minimale bouwkosten niet vastgesteld op basis van een objectieve maatstaf en kan niet vastgesteld worden of de gehanteerde (minimale) bouwkosten van € 839.205 in overeenstemming met de Tarieventabel zijn. Verweerder heeft deze bouwkosten dan ook niet aannemelijk gemaakt.

22. Verweerder heeft de hoogte van de bouwkosten op basis van de offertes, die door eiser zijn overgelegd, niet gemotiveerd betwist. De rechtbank zal de bouwkosten om die reden vaststellen op € 542.286 en de verschuldigde leges op € 9.566,14.

23. Het beroep is gegrond.

24. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling omdat gesteld noch gebleken is dat sprake is van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de aanslag leges naar een bedrag van € 9.566,14;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 45 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in tegenwoordigheid van

mr. S. Kranenbarg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 21 mei 2015

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.