Home

Rechtbank Gelderland, 13-12-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6572, AWB - 15 _ 3230

Rechtbank Gelderland, 13-12-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6572, AWB - 15 _ 3230

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
13 december 2016
Datum publicatie
13 december 2016
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2016:6572
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 15 _ 3230

Inhoudsindicatie

AWR. Informatiebeschikkingen. Op de zaak betrekking hebbende stukken. Verweerder heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat de stukken met betrekking tot het plan van aanpak TCSP's geen op de zaak betrekking hebbende stukken zijn. Hetzelfde geldt voor andere interne stukken. Schending van artikel 8:42 van de Awb. Onder de omstandigheden van het geval, waar de gemachtigde van eiseres de beschikking heeft gekregen over de stukken met betrekking tot het projectplan, bestaat aanleiding om aan het verzuim van verweerder alleen het gevolg te verbinden dat hij wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres. Met betrekking tot de informatiebeschikking heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een fiscaal belang en is niet onderbouwd door eiseres dat sprake is van een fishing expedition. Geen strijd met artikel 6 EVRM of het nemo tenetur-beginsel. Beroepen ongegrond, nadere termijn om de gestelde vragen te beantwoorden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummers: AWB 15/3230 t/m 15/3233

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 13 december 2016

in de zaken tussen

[X] B.V., te [Z] , eiseres

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres informatiebeschikkingen als bedoeld in artikel 52a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) afgegeven.

Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 29 april 2015 de informatiebeschikkingen gehandhaafd. Verweerder heeft voorts, in een afzonderlijk geschrift, het verzoek om dwangsommen vast te stellen afgewezen.

Eiseres heeft daartegen bij brieven van 3 juni 2015, ontvangen door de rechtbank op 4 juni 2015, beroep ingesteld.

Het tegen de weigering dwangsommen vast te stellen gerichte bezwaar heeft verweerder met verwijzing naar artikel 4:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorgezonden naar de rechtbank.

Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2016. Namens eiseres zijn verschenen haar gemachtigde en [A] . Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en mr. [B] .

Ter zitting is het onderzoek in alle zaken gesloten.

De zaken zijn gevoegd behandeld met die van [C] B.V., [D] B.V., [E] B.V., [F] LLP, [G] B.V., Stichting [H] , [I] B.V., [J] B.V. en [A] , geregistreerd met nummers AWB 15/3235 t/m 15/3237, 15/3239, 15/3244 t/m 15/3247, 15/3251 t/m 15/3254, 15/3261 t/m 15/3264, 15/3269 t/m 15/3273, 15/3276 t/m 15/3278, 15/3281, 15/3283 t/m 15/3285, 15/3288 t/m 15/3291, 15/3294 t/m 15/3297 en 15/3299 t/m 15/3302.

Met toestemming van partijen heeft verweerder bij brief van 29 september 2016 een nadere reactie ingediend.

Bij brief van 14 oktober 2016 heeft eiseres daarop gereageerd en daarbij de rechtbank verzocht het onderzoek te heropenen.

Bij brief van 25 oktober 2016 heeft de rechtbank dat verzoek afgewezen.

Overwegingen

Feiten

  1. Eiseres maakt deel uit van een groep van gelieerde vennootschappen en stichtingen. [A] ( [A] ) en [K] ( [K] ) zijn zowel (in)direct aandeelhouders als bestuurders. De kernactiviteiten bestaan uit het leveren van fiscale en juridische diensten als trustkantoor.

  2. Bij brief van 25 november 2013 heeft verweerder aangekondigd dat hij op 7 januari 2014 een boekenonderzoek zal instellen bij [C] B.V. om de aanvaardbaarheid van de aangiften vennootschapsbelasting en omzetbelasting 2009 tot en met 2012 te beoordelen. Bij brief van 29 januari 2014 heeft verweerder medegedeeld dat het onderzoek wordt uitgebreid en dat ook de aanvaardbaarheid van de aangiften vennootschapsbelasting en omzetbelasting voor de jaren 2009 tot en met 2012 van een aantal andere groepsmaatschappijen zal worden onderzocht alsmede de aangiften IB/PVV van [A] over dezelfde jaren.

3. Bij brief van 24 februari 2014 heeft verweerder de volgende vragen gesteld aan eiseres, de andere aan haar gelieerde maatschappijen en [A] :

" (…)

1. [X] BV; jaar 2012.

a) Terzake van de volgende twee limiteds, die vermeld zijn op de inkoopfacturen van [L] Ltd, wil ik beschikken over de klantendossiers en verkoopfacturen 2012:

Het betreft hier:

 [M] Ltd

 [N] Ltd.

b) In de administratie hebben wij een vervoersbewijs van [O] aangetroffen. Zie bijlage 1.

 Kunt u ons aangeven welke documenten het hier betreft?

 Op welke klant deze verzending betrekking heeft?

 Een toelichting op de naamsvermelding van mevrouw [P] bij het onderdeel Company name?

c) Wij willen graag inzage in de volgende klantdossiers:

 Debiteurnr. [000] [a] . Bent u destijds ook betrokken geweest bij de verkoop van [b] Limited.

 Debiteurnr. [001] [c] Ltd.

d) Debiteurnr. [002] [d] Ltd

In 2012 hebt u diensten verricht aan [d] Ltd en deze dienst aangemerkt als een intracommunautaire prestatie. De heer [K] heeft aan ons aangegeven dat voor de facturering in het jaar 2014, hij het BTW-nummer heeft geverifieerd. Hieruit blijkt dat de heer [K] nog niet beschikt over een geldig BTW-nummer.

Uit mijn informatie blijkt dat het BTW-nummer dat gebruikt is bij de facturering met ingang van 1 januari 2013 niet meer geldig is.

Wij verzoeken u de verkoopfactuur aan [d] Ltd over het jaar 2013 aan ons te verstrekken. Tevens verzoeken wij u aan te geven op welk BTW-nummer dat jaar is gefactureerd?

e) [cc] B.V.:

In de administratie van [cc] B.V. komen wij over de jaren 2009 t/m 2012 vele buitenlandse reiskosten van de heer [A] tegen, variërend van Cyprus, Turkey, Zwitserland, Ibiza en Luxemburg. Graag een toelichting met onderbouwing van de relaties. Grootboekrekening [003] en [004] . Zie bijlage 2

Dit geldt eveneens voor de verzendkosten van poststukken, zoals [e] naar [Q] , Panama, Luxemburg. Grootboekrekening [005] .

2 [dd] BV/ [f] BV.

In de administratie bevindt zich een email met als onderwerp [g] Ltd. Zie bijlage 2.

Graag inzage in het klantendossier van [g] Ltd.

Een toelichting te verstrekken op deze email.

a. Creditnota’s:

[h] BV, debiteurnummer [031] , factuurnummer [006] , dd 31-12-2011.

Zie bijlage 4

- Is de betreffende creditnota verstuurd naar [h] BV?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering.

[j] Ltd:, debiteurnummer [007] , factuurnummer [008] , dd 31-12-2011. Zie bijlage 5.

- Is de betreffende creditnota verstuurd naar [j] Ltd?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering?

[k] Limited; debiteurnummer [009] , factuurnummer [010] ,

dd. 31-12-2011. Zie bijlage 6.

- Is de betreffende creditnota verstuurd naar [k] Limited?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering?

[l] Limited, debiteurnummer [011] , factuurnummer [008] , dd. 31-12-2011. Zie bijlage 7.

- Is de betreffende creditnota verstuurd naar [l] Limited?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering?

[m] Ltd, debiteurnummer [013] , factuurnummer [010] , dd 31-12-2011. Zie bijlage 8.

- Is de betreffende creditnota verstuurd naar [m] Ltd?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering?

[n] BV, debiteurnummer [015] , factuurnummer [016] , dd 31-12-2011. Zie bijlage 9.

- Is de betreffende creditnota verstuurd naar [n]

BV?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering?

[AA] BV (zie bijlage 10)

- Gelieve een toelichting op de opgemaakte creditnota’s [017] en [018] dd. 16-01- 2012?

- Is er nog enige gelieerdheid met deze onderneming?

- Zijn de betreffende creditnota’s verstuurd?

[BB] BV, [CC] BV, [DD] BV, [EE] BV, [FF] BV (zie bijlage 11). Het betreft hier meerdere creditnota’s.

- Zijn de creditnota’s verstuurd?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering?

[GG] BV, debiteurnummer [019] , factuurnummer [020] , dd 7-6-2012. Zie bijlage 12.

- Is de betreffende creditnota verstuurd naar [GG] BV?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering?

[HH] BV, debiteurennummer [021] , factuurnummer [022] , dd 31-12-2012. Zie bijlage 13.

- Is de betreffende creditnota verstuurd naar [HH] BV?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering?

[II] BV, debiteurennummer [023] , factuurnummer [024] , [025] en [026] . Dd 6-6-2012, Zie bijlage 14.

- Zijn de betreffende creditnota’s verstuurd naar [II] BV?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering?

[JJ] Limited, debiteurennummer [027] , factuurnummer [028] dd 31-5-2012. Zie bijlage 15.

- Is de betreffende creditnota verstuurd naar [JJ] Limited?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering?

3 Stichting [KK] :

a) Debiteurennummer [029] [LL] BV.

[KK] stuurt een creditnota [030] dd. 15-04-2012, naar [LL] BV, [A-straat 1] te [Z] . Zie bijlage 16.

Beheerloon 2012 wordt gecrediteerd. Ultimo 2012 staat er nog een vordering open van

€ 4.284.

Vragen:

Stichting [MM] BV is de aandeelhouder van [LL] BV.

- Wie zijn de certificaathouders van Stichting [MM] BV?

- Welke activiteiten voert [LL] BV nu nog uit?

- Is de betreffende creditnota verstuurd naar [LL] BV?

- Welke onderliggende bescheiden liggen ten grondslag aan deze creditering.

- Is de openstaande vordering ultimo 2012, inmiddels voldaan?

b) Tevens ontvangen wij graag een afschrift van de laatste check door de Nederlandsche Bank.

4 [NN] B.V.:

Welke activiteiten hebben in deze vennootschap plaatsgevonden?

5 Gelieerde limiteds

7 Inzage in het emailverkeer:

8 Privé vragen [A] :