Home

Rechtbank Gelderland, 12-06-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:3092, AWB - 16 _ 1831

Rechtbank Gelderland, 12-06-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:3092, AWB - 16 _ 1831

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
12 juni 2017
Datum publicatie
12 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2017:3092
Zaaknummer
AWB - 16 _ 1831

Inhoudsindicatie

Art. 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De inspecteur kent de ANBI-status niet toe. Dient een stichting die de universele vrede nastreeft met haar feitelijke werkzaamheden (nagenoeg) uitsluitend het algemeen nut? Strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur?

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 16/1831

in de zaak tussen

en

Procesverloop

Bij beschikking van 18 augustus 2015 heeft verweerder het verzoek van eiseres om te worden aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling (ANBI) afgewezen.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 9 februari 2016 de beschikking gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 17 maart 2016, ontvangen door de rechtbank op 18 maart 2016, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 april 2017. Namens eiseres is [gemachtigde] verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en [A] .

Verweerder heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is op [2015] opgericht door [gemachtigde] en draagt de naam Stichting [X] , waarbij [X] staat voor [B] . [gemachtigde] is bij de oprichting benoemd als bestuurder.

2. Eiseres heeft op [2015] verzocht om met ingang van haar oprichtingsdatum aangemerkt te worden als ANBI. Verweerder heeft dit verzoek bij beschikking van 18 augustus 2015 afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op 18 december 2015 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden.

3. De statuten van eiseres bepalen – voor zover hier van belang – het volgende:

Doel

Artikel 2

1. De stichting heeft ten doel:

a. te werken aan vrede in de directe omgeving en zodoende bij te dragen aan de realisering van universele vrede, onder meer door het formuleren van uniforme normen en waarden gericht op de menselijkheid onder het motto "eenheid in verscheidenheid", waarbij de mens centraal staat en aardse zaken secundair zijn;

b. burgers op te leiden en te begeleiden om hun omgeving vreedzaam en mensvriendelijk te maken;

c. personen te leren om als mens door het leven te gaan en het maximale uit het leven te halen, waarbij de stichting een mens definieert als een positief denkend en handelend wezen, dat anderen geen leed, in de ruimste zin van het woord, bezorgt;

d. personen ervan bewust te maken dat de kracht achter elk lichaam hetzelfde is, waarbij de stichting ervan uitgaat dat de kracht achter ieder wezen identiek is;

e. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.

De stichting beoogt niet het maken van winst.

2. De stichting tracht haar doel onder meer te bereiken door:

a. een omgeving te zijn waar burgers bij elkaar kunnen komen om te brainstormen over hoe zij hun eigen leefomgeving mensvriendelijk kunnen maken;

b. het geven van voorlichting, opleiding en begeleiding;

c. het uitgeven van boeken, tijdschriften en ander informatiemateriaal;

d. het meewerken aan televisie- en radioprogramma’s;

e. het organiseren van cursussen, bijeenkomsten en andere activiteiten, die bijdragen aan de realisering van het doel;

f. het aansporen van ouders om hun kinderen collectief bij te sturen tot een (sic) waardige kinderen van de maatschappij.”

4. Het “Beleidsplan 2015 – 2025” van eiseres van [2015] vermeldt onder andere het volgende:

Werkzaamheden en activiteiten omschrijving”

 Organiseren van brainstorm sessies

 Ontwikkelen van kennis- en adviescentrum

 Faciliteren van kennis overdracht op scholen, buurtcentra en andere omgevingen

 Ondersteunende activiteiten ter verbetering van leefomgeving

 Ontwikkelen foldermateriaal

 Opzetten discussie momenten

 Organiseren buurt bijeenkomsten

 Werkgebied: Leefomgevingen

De verschillende projecten worden ontwikkeld en uitgevoerd in samenwerking met professionelen. De leerprojecten zijn langlopend waar voor meerdere jaren afspraken worden gemaakt met professionals.

(…)

Besteding gelden

De besteding van de gelden vinden voor het grootste deel plaats voor het huren van ruimtes en sprekers.”

Geschil

5. In geschil is of eiseres is aan te merken als een ANBI.

6. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij werkt aan universele vrede. Dat doel kan volgens eiseres enkel gerealiseerd worden door het individu op te leiden en te begeleiden en zo via gezamenlijke normen en waarden zijn directe omgeving vreedzaam en mensvriendelijk te maken. Eiseres investeert daarom in individuen en tracht dit doel te bereiken middels de activiteiten die in de statuten en het beleidsplan worden genoemd. Voorts stelt eiseres dat zij ongelijk wordt behandeld, omdat er geen enkele organisatie kan bestaan die het algemeen nut dient als die niet investeert in het individu. Als voorbeeld noemt eiseres de Hartstichting, die ook investeert in het veraangenamen en gelukkiger maken van de levens van individuele hartpatiënten.

7. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat eiseres sinds haar oprichting geen activiteiten heeft uitgevoerd en dat als gevolg daarvan terecht de ANBI-status aan eiseres is onthouden. De feitelijke werkzaamheden van eiseres hebben zich volgens verweerder vooralsnog beperkt tot het bouwen van een website en het ontwikkelen van een folder ( [C] ). Het beleidsplan op de website van eiseres is sinds de oprichting niet meer geactualiseerd. Subsidiair is verweerder van mening dat de voorgenomen activiteiten van eiseres gericht zijn op de particuliere belangen van deelnemers via hun persoonlijke ontwikkeling, waardoor eiseres niet rechtstreeks het algemeen belang beoogt. De mogelijk positieve gevolgen voor de wereldvrede zijn slechts een zijdelings effect. Het vergelijk met de Hartstichting snijdt volgens verweerder geen hout, omdat de Hartstichting zich volgens de statutaire doelstelling inzet om hart- en vaatziekten te bestrijden. Voor een beroep op het gelijkheidsbeginsel is daarom geen ruimte, omdat geen sprake is van rechtens gelijke gevallen en een ongelijke behandeling.

Beoordeling van het geschil

8. In artikel 5b, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) is opgenomen dat als een ANBI wordt beschouwd een instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt. Uit artikel 1a van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (de Uitvoeringsregeling) volgt dat dit moet blijken uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden van de stichting.

9. In het derde lid van artikel 5b van de AWR is bepaald wat als algemeen nut in de zin van dit artikel wordt beschouwd. Tijdens de zitting is gebleken dat tussen partijen niet in geschil is dat het streven naar universele vrede gezien kan worden als een algemeen nut, dan wel een algemeen belang, welke begrippen in dit verband synoniem moeten worden opgevat.

10. De rechtbank stelt voorop dat op eiseres de bewijslast rust de feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig aannemelijk te maken die tot het oordeel kunnen leiden dat zij voldoet aan de voorwaarden om als ANBI te kunnen worden aangemerkt. Eiseres dient, gelet op de betwisting door verweerder, aannemelijk te maken dat zij zowel statutair als feitelijk rechtstreeks het algemeen belang beoogt (de kwalitatieve eis) en dat de werkzaamheden voor minstens negentig percent het algemeen nut dienen (de kwantitatieve eis) (vergelijk Hoge Raad 22 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW0955 en Hoge Raad 13 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ0525). De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet in haar bewijslast is geslaagd en zij overweegt daartoe als volgt.

11. Het streven naar universele vrede is een ambitieus en bewonderenswaardig doel. Eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat sinds de oprichting op [2015] voldoende activiteiten zijn ontplooid waarmee dat doel daadwerkelijk wordt nagestreefd. Er zijn niet of nauwelijks activiteiten ontwikkeld die overeenkomen met de statutaire doelen van de stichting, noch die aansluiting vinden bij het beleidsplan dat bij de oprichting is vastgesteld. Als voorbeeld noemt de rechtbank de folder [C] die, ondanks het belang dat eiseres aan de inhoud ervan hecht, nog niet af is. Daarnaast is aan de website sinds de oprichting van eiseres maar zeer beperkt gewerkt en is van enige uitvoering van andere voorgenomen werkzaamheden door eiseres eveneens niets gebleken. Tijdens de zitting is gebleken dat [gemachtigde] in het dagelijks leven probeert anderen te inspireren om een beter mens te worden, maar uit zijn verklaring ter zitting blijkt dat hij dit niet uit naam van de stichting doet, maar als persoon dan wel via zijn onderneming [D] , zonder dat daar een opdracht van eiseres voor is gegeven. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet in overeenstemming met haar statuten handelt en dat daardoor niet kan worden gesteld dat zij met haar eigen werkzaamheden feitelijk het algemeen belang beoogt.

12. Ook als eiseres de werkzaamheden die in de statuten en het beleidsplan zijn opgenomen wel zou uitvoeren, helpt dat eiseres niet. In het Minerva-arrest van 12 oktober 1960, nr. 14.413, ECLI:NL:HR:1960:AY1355, oordeelde de Hoge Raad “dat naar spraakgebruik en maatschappelijke opvattingen onder “het algemeen nut beogende instellingen” zijn te verstaan lichamen wier doelstelling een werkzaamheid betreft, welke op zichzelf rechtstreeks het algemeen belang raakt – zoals bijvoorbeeld bejaardenzorg en genezing of verpleging van zieken – en niet lichamen die ten doel hebben een werkzaamheid welke op zichzelf slechts dienstbaar is aan een particulier belang – zoals de ontspanning of het gezellig verkeer, waaraan een bepaalde kring personen behoefte heeft, – ook al moge van de voorziening in dit belang zijdelings een gunstige werking ten algemenen nutte uitgaan.” Dit uitgangspunt is in latere jurisprudentie meermalen bevestigd. Uit artikel 2 van de statuten van eiseres blijkt dat het primaire doel is te werken aan vrede in de directe omgeving middels het geven van voorlichting en opleidingen en zodoende bij te dragen aan het realiseren van universele vrede. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat eiseres niet rechtstreeks een algemeen belang beoogt, maar een individueel (particulier) belang, met een uitstralingseffect naar dat algemeen belang. Dit is vergelijkbaar met de norm die de Hoge Raad in het Minerva-arrest heeft geformuleerd.

13. De conclusie uit het voorgaande is dat eiseres niet aan de voorwaarden voldoet om als ANBI te worden aangemerkt. Verweerder heeft het verzoek van eiseres dus terecht afgewezen.

14. De stellingen van eiseres over de Hartstichting vat de rechtbank op als een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Dit beroep faalt eveneens. Voor een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel is nodig dat sprake is van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen die veroorzaakt wordt door begunstigend beleid of een begunstigend oogmerk en er bovendien voor deze ongelijke behandeling geen objectieve en redelijke rechtvaardiging is, of door schending van de meerderheidsregel. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van gelijke gevallen. Het voorbeeld van de Hartstichting is geen vergelijkbaar geval omdat de Hartstichting, in tegenstelling tot eiseres, zich juist niet op het individu richt, maar op het voorkomen van hart- en vaatziekten in het algemeen. De stelling die eiseres ter zitting heeft betrokken dat de kindertoeslagen en studiefinanciering leermiddelen zijn die vergelijkbaar zijn met eiseres, kan haar ook niet baten. In die gevallen gaat het namelijk niet om een stichting met een ANBI-status. Onder deze omstandigheden dient het beroep op het gelijkheidsbeginsel te worden verworpen.

15. Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

16. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing