Home

Rechtbank Gelderland, 06-07-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:2953, AWB - 16 _ 5751

Rechtbank Gelderland, 06-07-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:2953, AWB - 16 _ 5751

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
6 juli 2018
Datum publicatie
13 juli 2018
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2018:2953
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 16 _ 5751

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting en omzetbelasting, aanslagen zijn niet buiten de termijn opgelegd, omkering van de bewijslast, geen redelijke schatting omdat verweerder alleen omzet heeft gecorrigeerd, vergoeding van immateriële schade.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 16/5751

in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),

en

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2008 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 579.104. Tevens is bij beschikking € 32.377 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 3 september 2016 de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen tijdig beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2018. Namens eiser is de gemachtigde verschenen. Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde] en mr. [A] .

Verweerder heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

Het beroep is ter zitting gelijktijdig behandeld met de beroepsprocedures ten name van [B] B.V. met zaaknummers AWB 16/5775 en 16/5776.

Overwegingen

Feiten

1. Voor de feiten verwijst de rechtbank naar de uitspraak van vandaag met zaaknummers AWB 16/5775 en 16/5776, betreffende [B] B.V., die aan deze uitspraak is gehecht.

Geschil en beoordeling van het geschil

2. Voor de omschrijving van het geschil en de beoordeling van het geschil verwijst de rechtbank eveneens naar bovengenoemde uitspraak. Hetgeen de rechtbank ten aanzien van de aan [B] B.V. (hierna: de BV) opgelegde aanslagen vennootschapsbelasting en omzetbelasting voor het jaar 2008 heeft beslist is overeenkomstig van toepassing ten aanzien van de aan eiser voor het jaar 2008 opgelegde aanslag IB/PVV. In aanvulling hierop overweegt de rechtbank als volgt.

3. Uit hetgeen in de uitspraak betreffende de BV is overwogen volgt dat de BV bedragen ten onrechte niet heeft verantwoord als belastbare winst. Vervolgens moet getoetst worden of sprake is van een winstuitdeling van de BV aan eiser. Een winstuitdeling is aanwezig indien sprake is van een vermogensverschuiving van de vennootschap naar de aandeelhouder als zodanig, leidend tot een verarming van de vennootschap, waarbij de onttrekking van vermogen plaatsvindt uit winst of winstreserves, dan wel uit binnen afzienbare tijd te behalen winst. Hierbij dient zowel de vennootschap als de aandeelhouder zich bewust te zijn van de bevoordeling van de aandeelhouder als zodanig.

De rechtbank acht aannemelijk dat eiser over de door de BV niet verantwoorde bedragen de beschikking heeft gehad en dat deze bedragen hem in zijn hoedanigheid van aandeelhouder ten goede zijn gekomen. Aldus is sprake van een vermogensverschuiving van de vennootschap naar de aandeelhouder als zodanig, leidend tot een verarming van de vennootschap, waarbij de onttrekking van vermogen plaatsvindt uit winst. Verder is aannemelijk dat de BV de bedoeling heeft gehad eiser in zijn hoedanigheid van aandeelhouder te bevoordelen door de genoemde bedragen niet te verantwoorden maar aan eiser te doen toekomen. Nu eiser tevens directeur is van de BV kan de wetenschap en de bedoeling tot bevoordeling in dit verband worden toegerekend aan de BV (vgl. Hoge Raad HR 1 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1092).

4. Voor eiser betekent dit dat het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang moet worden verminderd overeenkomstig punt 14. (omzetcorrectie dranken) en punt 31. (hogere inkoopbedragen) van de uitspraak betreffende de BV. Dit betekent dat bij hem een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 579.104 -/- € 45.108 -/- ( 166.688 + € 42.828 =) € 324.480 in aanmerking moet worden genomen.

Conclusie

5. Het beroep dient gegrond te worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vermindert de aanslag IB/PVV voor het jaar 2008 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 324.480;

-

vermindert de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig;

-

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

-

veroordeelt de Belastingdienst om aan eiser een bedrag aan immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn te betalen van

€ 167;

-

veroordeelt de Staat om aan eiser een bedrag aan immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn te betalen van € 167;

-

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 500;

-

gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 46 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Tikken, voorzitter, mr. A.M.F. Geerling en mr. J.J. Westerbaan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. O.D. Heitling, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 6 juli 2018

griffier

voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.