Rechtbank Gelderland, 05-01-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:3, AWB - 17 _ 2731
Rechtbank Gelderland, 05-01-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:3, AWB - 17 _ 2731
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 5 januari 2018
- Datum publicatie
- 5 januari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2018:3
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2019:5760, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB - 17 _ 2731
Inhoudsindicatie
MRB. Naheffingsaanslag. Auto op naam van de partner, die op hetzelfde adres staat ingeschreven. Eiser is terecht als houder van de auto aangemerkt. Uitgangspunt is dat kan worden nageheven sinds inschrijving van eiser in de BRP met een maximum van vijf jaren. Eiser mag tegenbewijs leveren ter zake van de periode waarin de auto hem ter beschikking stond. Dit is naar het oordeel van de rechtbank niet in strijd met het Unierecht. Ook geen strijd met gelijkheidsbeginsel of evenredigheidsbeginsel. De inspecteur heeft de periode beperkt omdat eiser pas per 26 januari 2016 een rijbewijs heeft. Eiser heeft niet aangetoond dat hij pas vanaf een moment na 26 januari 2016 de beschikking over de auto heeft gehad. Voor de boete ligt de bewijslastverdeling anders. De inschrijving van de partner op hetzelfde adres is daarbij niet doorslaggevend, gelet op de toelichting van eiser. Verweerder heeft voor het overige geen feiten of omstandigheden gesteld die aannemelijk maken dat eiser voor 20 mei 2016 gebruik heeft gemaakt van de Nederlandse weg met de auto. Daarom wordt de boete gematigd.
Uitspraak
RechtbanK gelderland
Team belastingrecht
zaaknummer: AWB 17/2731
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
in de zaak tussen
[X] , wonende te [Z] , eiser(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, Centrale administratieve processen, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 26 mei 2017, waarbij het bezwaar van eiser tegen de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (aanslagnummer [000] .Y.4.90001) en de daarbij opgelegde boetebeschikking gegrond is verklaard.