Home

Rechtbank Gelderland, 23-07-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:3331, AWB - 18 _ 1160

Rechtbank Gelderland, 23-07-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:3331, AWB - 18 _ 1160

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
23 juli 2019
Datum publicatie
26 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2019:3331
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 18 _ 1160

Inhoudsindicatie

Een in een eerder jaar gemaakte (waarderings)fout kan niet in een later jaar worden hersteld, omdat het desbetreffende vermogensbestanddeel niet meer tot het ondernemingsvermogen aan het begin van het latere boekjaar behoort.

Eiseres maakt niet aannemelijk dat, en zo ja in hoeverre de winst moet worden verminderd wegens een afwaardering naar lagere bedrijfswaarde.

Een restant boekwaarde van een verkochte onroerende zaak kan niet in het jaar voorafgaande aan de verkoop geheel ten laste van de winst worden gebracht.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 18/1160

in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2012 een aanslag in de vennootschapsbelasting (vpb, hierna: de aanslag) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 259.921. Bij impliciet gegeven beschikking is het verlies van het jaar vastgesteld op nihil. Tevens is bij beschikking € 7.223 aan belastingrente in rekening gebracht en een verzuimboete van € 2.460 opgelegd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 januari 2018 de aanslag verlaagd naar een belastbaar bedrag van € 73.636, de verliesbeschikking gehandhaafd, de beschikking belastingrente overeenkomstig verminderd en de boetebeschikking verminderd tot € 246.

Eiseres heeft daartegen bij fax van 27 februari 2018, dezelfde dag ontvangen door de rechtbank, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft, na daartoe de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2019. Namens eiseres zijn verschenen haar directeur, de heer [A] , bijgestaan door haar gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen drs. [gemachtigde] , [B] , [C] en [D] .

Eiseres heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

Overwegingen

Feiten

1. Van 2003 tot en met 2016 vormde eiseres samen met [E] B.V. en [F] B.V. een fiscale eenheid voor de vpb. Eiseres, [E] B.V. en [F] B.V. zijn in 2016 ontbonden.

2. De statutaire bestuurders van eiseres waren [G] (hierna: [G] ) en [A] (hierna: [A] ) die, via persoonlijke holdings, ieder voor 50 percent aandeelhouder waren in eiseres.

3. Eiseres heeft met dagtekening 1 maart 2013 een uitnodiging tot het doen van aangifte vpb voor het jaar 2012 ontvangen met het verzoek om de aangifte voor 1 juni 2013 in te dienen.

4. Op 21 november 2013 is een herinnering aan eiseres verstuurd met als uiterste datum voor indiening van de aangifte van 5 december 2013. Op 24 december 2013 is een aanmaning verzonden met als uiterste datum van indiening van 10 januari 2014.

5. Op 24 juni 2014 heeft eiseres de aangifte ingediend. De aangegeven belastbare winst bedraagt € 32.825 negatief.

6. Op 20 oktober 2014 heeft eiseres een herziene aangifte ingediend naar een aangegeven belastbare winst van € 53.840 negatief.

7. Bij het vaststellen van de aanslagen inkomstenbelasting 2012 ten name van [A] en ten name van [G] is (voor wat betreft [G] : na bezwaar) geen fictief loon bijgeteld met betrekking tot hun werkzaamheden voor eiseres.

8. Met dagtekening 20 juni 2015 is de aanslag vastgesteld. Bij het vaststellen van de aanslag zijn correcties tot een bedrag van € 313.761 aangebracht. De correcties betroffen afschrijving goodwill (€ 8.357), afschrijving gebouwen (€ 154.313), waardeverandering geldvordering (€ 130.058) en meer renteopbrengst (€ 21.033). De belastbare winst en het belastbaar bedrag zijn vastgesteld op € 259.921. Verder is een verzuimboete opgelegd van € 2.460.

9. In bezwaar stelt eiseres onder meer dat de afschrijvingen in 2012 € 16.666 meer bedragen dan aangegeven. Omdat in de periode 2009 tot en met 2012 een bedrag ad € 66.664 te weinig afgeschreven is, vermeldt eiseres naast de afschrijvingen van € 154.313 nog een extra afschrijvingslast van € 66.664 ten opzichte van het in de aangifte in aanmerking genomen bedrag.

10. Op grond van door gemachtigde verstrekte informatie heeft verweerder in de bezwaarfase met betrekking tot de afschrijvingen een overzicht (hierna: het overzicht) opgesteld. Aan de hand van dit overzicht is de afschrijvingscorrectie met € 35.194 verlaagd tot € 119.119. Voorts heeft verweerder de correctie ter zake van de waardeverandering geldvordering en geïmputeerde rente laten vervallen. Bij uitspraak van 30 januari 2018 heeft verweerder de belastbare winst en het belastbaar bedrag verminderd tot € 73.636. De verzuimboete is verminderd tot € 246.

11. De boekwaarde van het onroerend goed per 31 december 2012 bedraagt volgens het overzicht € 5.216.882 en volgens de (herziene) aangifte vpb € 4.510.202. Het verschil tussen de aangifte vpb en het overzicht is € 606.680. De boekwaarde van het onroerend goed per 31 december 2011 bedraagt volgens het overzicht € 5.388.867 en volgens de aangifte vpb € 4.648.870. Het verschil tussen de aangifte vpb en het overzicht is € 739.997.

12. In het overzicht worden onder meer de volgende onroerende zaken in [Q] vermeld:

- [A-straat 1] ;

- [A-straat 2] ;

- [A-straat 3] ;

- [A-straat 4] ; en

- [A-straat 5] .

[A-straat 1] / [A-straat 2]

13. Eiseres heeft op 6 oktober 2006 de grond met het gebouw aan de [A-straat 1, 6, 7, 8] te [Q] verkregen. In 2009 is het betreffende gebouw gesplitst in 6 appartementen, te weten [A-straat 1, 11, 12, 8] en [A-straat 9] .

Volgens het overzicht bedroeg de investering in dit complex € 805.295 (aankoop gebouw € 462.645, aankoop grond € 154.215, verbouwing € 11.142, verbouwing € 177.293). De boekwaarde bedroeg volgens deze staat op 1 januari 2012 (na afschrijvingen tot en met 2011 van € 110.700) € 694.595.

In 2010 en 2011 zijn vijf van de zes appartementen ( [A-straat 11, 12, 8] en [A-straat 9] ) verkocht met een bruto-opbrengst van in totaal € 684.500.

De boekwaarde van dit complex wordt toegerekend aan [A-straat 1] en bedraagt op 31 december 2012 € 666.920.

14. Op 5 juli 2010 zijn de panden [A-straat 2] te [Q] door eiseres verkocht voor € 440.000. Volgens het overzicht bezit eiseres deze panden nog, wordt in 2012 nog afgeschreven en hebben de panden op 31 december 2012 een boekwaarde van € 458.297.

15. Eiseres heeft in de aangifte vpb 2010 een verkoopwinst van € 215.763 aangegeven ter zake van de verkoop van de onroerende zaken [A-straat 2] en [A-straat 9] . Eiseres heeft deze winst in de aangifte vpb 2010 toegevoegd aan een herinvesteringsreserve. Verweerder heeft deze herinvesteringsreserve niet geaccepteerd. Bij uitspraak van 4 april 2017 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in de zaak over de aanslag vpb 2010 verweerder op dit punt in het gelijk gesteld en de verkoopwinst van € 215.763 aangemerkt als belastbare winst over het jaar 2010. Het hiertegen ingestelde cassatieberoep is door de Hoge Raad bij arrest van 19 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:54, op de voet van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie verworpen.

[A-straat 10]

16. Eiseres heeft dit pand in 2006 verkregen, waarna het in 2007 gesplitst is in [A-straat 4] en [A-straat 10] . Op 11 april 2011 heeft eiseres [A-straat 4] te [Q] verkocht voor € 140.000. Dit betrof een bedrijfsruimte en maakte twee derde deel uit van het geheel van de bedrijfsruimte met bovenwoning [A-straat 4 & A-straat 10] .

Volgens de afschrijvingsstaat, gevoegd bij het bezwaarschrift, bedroeg de investering/desinvestering in [A-straat 4] € 95.010 (aankoop gebouw € 175.695, aankoop grond € 58.565, verbouwing € 9.371, verkoop € 111.466 en verkoop grond € 37.155). De boekwaarde bedroeg volgens deze staat op 1 januari 2012 (na afschrijvingen tot en met 2011 van € 13.960) € 81.050. De WOZ waarde van [A-straat 4] was per 1 januari 2016 € 395.000 en van [A-straat 10] per 1 januari 2015 € 205.000.

[A-straat 3]

17. [A-straat 3] is in 1999 formeel gesplitst in [A-straat 3] en [A-straat 13] . [A-straat 3] is een bedrijfsruimte, [A-straat 13] is een appartement.

Volgens de afschrijvingsstaat, gevoegd bij het bezwaarschrift, bedroeg de investering/desinvestering in [A-straat 3] € 44.952 (aankoop gebouw € 104.619, aankoop grond € 34.873, verbouwing € 81.935, verkoop € 176.475). De boekwaarde bedroeg volgens deze staat op 1 januari 2012 (na afschrijvingen tot en met 2011 van € 12.416) € 32.536. [A-straat 13] is op 17 december 2013 voor € 120.000 verkocht.

[A-straat 5]

18. Volgens de afschrijvingsstaat, gevoegd bij het bezwaarschrift, bedroeg de investering in [A-straat 5] € 392.984 (aankoop gebouw € 294.738, aankoop grond € 98.246). De boekwaarde bedroeg op 1 januari 2012 (na aftrek herinvesteringsreserve van € 50.879 en na afschrijvingen tot en met 2011 van € 34.172) € 307.933. De WOZ-waarde per 1 januari 2015 was € 335.000.

Geschil

19. In geschil is uiteindelijk of:

- ter zake van de verkoop van de panden [A-straat 11, 8] / [A-straat 9] en [A-straat 2] ten onrechte een bedrag van € 207.057 tot de winst is gerekend en dat bedrag in het onderhavige jaar ter herstel van die fout in aftrek kan worden gebracht;

- de hoogte van de afschrijvingen van het pand [A-straat 1] , [A-straat 13] , [A-straat 4] en [A-straat 5] .

Niet langer in geschil is dat verweerder ten onrechte de afschrijving op andere activa dan de onroerende zaken ten bedrage van € 10.082 buiten aanmerking heeft gelaten bij de vaststelling van het belastbare resultaat.

20. Eiseres bepleit een fiscaal resultaat van € 186.111 negatief:

Fiscale winst volgens uitspraak verweerder € 73.636

Af: afwaardering op lagere bedrijfswaarde/herstel fout 2010 207.057

Af: afschrijvingen:

- op activa anders dan onroerende zaken 10.082

- [A-straat 1, 6, 7, 8, 11, 12, 8] 27.675

- [A-straat 3] 3.104

- [A-straat 4] 2.987

- [A-straat 5] 8.842

-/- € 259.747

Fiscale winst -/- € 186.111

21. Verweerder heeft het standpunt van eiseres gemotiveerd betwist en concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vermindering van de aanslag tot een naar een belastbaar bedrag van € 63.554.

Beoordeling van het geschil

Afschrijving andere activa dan de onroerende zaken

22. Ter zitting heeft verweerder erkend dat bij de vaststelling van de aanslag ten onrechte een bedrag van € 10.082 ter zake van afschrijving op andere activa dan de onroerende zaken buiten aanmerking is gebleven. In zoverre is het beroep gegrond en dient het belastbare bedrag te worden verminderd met € 10.082 overeenkomstig hetgeen eiseres in haar conclusie van repliek en pleitnota heeft gesteld.

Terugname winst 2010

23. Eiseres heeft gesteld dat in 2010 ter zake van de verkoop van de onroerende zaken aan de [A-straat 9] ten onrechte een bedrag van € 207.057, zijnde het nettobedrag dat op de afrekeningsnota van de notaris (na vermindering van de verkoopprijs met kosten en aflossing van een hypothecaire lening) is vermeld, tot de winst is gerekend en dat daarbij geen rekening is gehouden met de kostprijs na afschrijvingen. Nog daargelaten de juistheid van deze stelling, kan dit eiseres - voor zover zij zich beroept op de zogeheten foutenleer - niet baten. Het is vaste jurisprudentie dat een in een eerder jaar gemaakte (waarderings)fout zich slechts in een later jaar laat herstellen indien het desbetreffende vermogensbestanddeel nog tot het vermogen aan het begin van boekjaar behoort. Daarvan is hier geen sprake: de onroerende zaken [A-straat 9] zijn immers in 2010 verkocht en behoren niet meer tot het (begin)vermogen van 2012.

24. Voor zover eiseres de aftrek van het bedrag van € 207.057 bepleit wegens afwaardering naar (lagere) bedrijfswaarde van de onroerende zaak [A-straat 1] volgt de rechtbank haar om meerdere redenen niet. Uit de stukken van geding blijkt dat in 2010 met de verkoop van de onroerende zaken [A-straat 11, 8] , [A-straat 9] en [A-straat 2] een verkoopprijs is gerealiseerd van in totaal € 1.019.500. Bij verkoop van de onroerende zaak [A-straat 7] is een verkoopprijs gerealiseerd van € 105.000. In 2010 is ter zake van deze verkopen een winst verantwoord van € 215.763. De stelling van eiseres dat er in het geheel niets in mindering is gebracht op de boekwaarde van de desbetreffende onroerende zaken acht de rechtbank dan ook onwaarachtig. Wat de boekwaarde per 1 januari 2012 van de onroerende zaak [A-straat 1] is, is niet uit de stukken op te maken. Eveneens is geen berekening gegeven van de bedrijfswaarde op 31 december 2012 van deze onroerende zaak. Op eiseres rust de last aannemelijk te maken dat, en zo ja in hoeverre, aanleiding is om de winst te verminderen wegens afwaardering naar lagere bedrijfswaarde. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank eiseres hierin niet geslaagd.

Reguliere afschrijving [A-straat 1] , [A-straat 4] en [A-straat 5]

25. Eiseres stelt zich voorts op het standpunt dat de afschrijvingen van de panden [A-straat 1] , [A-straat 4] en [A-straat 5] ten bedrage van respectievelijk € 27.675, € 2.987 en € 8.842 ten onrechte zijn gecorrigeerd. Nog daargelaten dat in ieder geval het door eiseres geclaimde afschrijvingsbedrag voor [A-straat 1] te hoog is, volgt de rechtbank eiseres niet in haar standpunt. Hierbij overweegt de rechtbank het volgende.

26. Ingevolge artikel 3.30a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) is afschrijving op een gebouw in een kalenderjaar slechts mogelijk indien de boekwaarde van het gebouw hoger is dan de bodemwaarde daarvan en bedraagt ten hoogste het verschil daartussen. In artikel 3.30a, derde lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet IB is bepaald dat als bodemwaarde van een gebouw ter belegging (zoals hier het geval is) heeft te gelden de WOZ-waarde. Eiseres, op wie de bewijslast rust, heeft gelet op de betwisting ervan door verweerder, niet aannemelijk gemaakt dat de boekwaarde van de onderhavige panden hoger is dan de in aanmerking te nemen WOZ-waarden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder bij de vaststelling van de aanslag dan ook terecht de voormelde afschrijvingsbedragen buiten aanmerking gelaten.

Afboeking boekwaarde [A-straat 3]

27. Eiseres heeft zich tot slot op het standpunt gesteld dat de restant boekwaarde van de onroerende zaak [A-straat 3] in het onderhavige jaar geheel ten laste van de winst moet worden gebracht. De rechtbank ziet geen aanleiding eiseres hierin te volgen gelet op het feit dat het restant van [A-straat 3] eerst in 2013 is verkocht.

28. Met inachtneming van al hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep gegrond is en de aanslag dient te worden verminderd tot een naar een belastbaar bedrag van € 63.554.

Belastingrente

29. Het beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de belastingrente. Aangezien eiseres geen zelfstandige beroepsgronden tegen de beschikking belastingrente heeft aangevoerd, moet de in rekening gebrachte belastingrente worden verminderd overeenkomstig de vermindering van de belastingaanslag.

Verzuimboete

30. De rechtbank dient te beoordelen of de boete, hoewel deze is opgelegd conform de wettelijke regelingen en het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst, ook passend en geboden is. Hierbij dient de rechtbank te beoordelen of, gelet op alle in aanmerking komende omstandigheden van het gegeven geval, verweerder terecht en tot de juiste hoogte een verzuimboete heeft opgelegd (vgl. Hoge Raad 10 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7216). Vast staat dat eiseres verzuimd heeft tijdig de aangifte in te dienen. Verweerder heeft de boete na bezwaar vastgesteld op € 246, zijnde 5% van het wettelijk maximum. Omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot vermindering van de boete zijn gesteld noch anderszins gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank is de boete passend en geboden. Wel dient de boete te worden verminderd in verband met een overschrijding van de redelijke termijn. De redelijke termijn waarbinnen de behandeling van het bezwaar en het beroep moet plaatsvinden bedraagt twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de boete in ieder geval op 20 juni 2015 (dagtekening van de aanslag) aan eiseres bekend is gemaakt. De termijn eindigt met het doen van deze uitspraak door de rechtbank. Op dat moment zijn ruim vier jaren verstreken sinds de bekendmaking van de boete. Hiermee is de redelijke termijn overschreden met meer dan twee jaar. Gelet daarop zal de rechtbank de boete verminderen met 20% tot € 197.

Proceskosten

31. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.788 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 254, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor repliek, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512 en een wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 63.554;

- vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;

- vermindert de verzuimboete tot op € 197;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.788;

- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 338 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.J. Engel, voorzitter, mr. A.P. Vaatstra en mr. K. Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.H. Ruis, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 23 juli 2019

griffier

voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.