Home

Rechtbank Gelderland, 27-08-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:3810, AWB - 17 _ 6269

Rechtbank Gelderland, 27-08-2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:3810, AWB - 17 _ 6269

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
27 augustus 2019
Datum publicatie
29 augustus 2019
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2019:3810
Zaaknummer
AWB - 17 _ 6269

Inhoudsindicatie

Beroep niet-ontvankelijk. Niet aannemelijk gemaakt dat het door beroep is ingesteld namens eiseres op basis van een daartoe verstrekte volmacht van toereikende omvang.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummers: AWB 17/6269 en 17/6270

in de zaken tussen

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 26 mei 2016 een informatiebeschikking krachtens artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) afgegeven voor de omzetbelasting over de tijdvakken 1 januari 2011 tot en met 30 september 2015 en voor de vennootschapsbelasting over de jaren 2011, 2012 en 2013.

Bij uitspraak op bezwaar van 3 augustus 2017 heeft verweerder de hiertegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard en de beschikking gehandhaafd.

Bij brief van 12 september 2017, ontvangen door de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 september 2017, is beroep ingesteld. Het beroep is doorgezonden naar de rechtbank Gelderland, waar het op 14 november 2017 is ontvangen.

Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Bij telefaxbericht van 29 april 2019 heeft verweerder nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn door de rechtbank doorgestuurd naar eiseres.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2019.

Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] , [A] , [B] en [C] . Eiseres is niet verschenen. De griffier heeft eiseres bij op 26 februari 2019 aangetekend, met nummer [001] , verstuurde uitnodiging kennis gegeven van datum, plaats en tijdstip van de zitting. De uitnodiging is verstuurd naar het opgegeven adres, [A-straat 1] te [Z] . Tot de gedingstukken behoort een kopie van de op de onderhavige uitnodiging betrekking hebbende informatie van Track&Trace van PostNL waaruit volgt dat de uitnodiging op vrijdag 1 maart 2019 om 7.47 uur is bezorgd.

De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling het onderzoek gesloten.

De rechtbank heeft vervolgens bij beslissing van 20 mei 2019 het onderzoek heropend om nader onderzoek te doen naar de ontvankelijkheid van het beroep en eiseres in de gelegenheid te stellen om te reageren op het door verweerder voorafgaand aan de zitting ingenomen standpunt.

Abusievelijk heeft de rechtbank het heropeningsbesluit verzonden naar het adres van de (vermeend) gemachtigde. Op 2 augustus 2019 heeft de rechtbank het heropeningsbesluit alsnog verzonden aan het adres [A-straat 1] te [Z] , zowel aangetekend als via de gewone post. Beide poststukken zijn op 8 augustus 2019 retour ontvangen. De aangetekende brief had als kenmerk: onbekend. Op de gewone brief was een sticker geplakt met “onbekend/verhuisd”.

Nadat partijen daartoe in de gelegenheid zijn gesteld, hebben zij niet te kennen gegeven dat zij op een nadere zitting willen worden gehoord. Daarop heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres drijft een onderneming. De ondernemingsactiviteiten richten zich op het verhuren van kamers aan dames. De heer [D] is bestuurder van eiseres.

2. Verweerder heeft op 26 mei 2016 aan eiseres de bestreden informatiebeschikking gegeven. Namens eiseres is hiertegen door haar toenmalige gemachtigde op 7 juni 2016 bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar van 3 augustus 2017 heeft verweerder de informatiebeschikking gehandhaafd.

3. Bij brief van 12 september 2017 is tegen deze uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Het beroepschrift is ondertekend door [E] . Bij het beroepschrift is een op 5 oktober 2016 ondertekende volmacht gevoegd waaruit volgt dat eiseres, volgens deze volmacht statutair gevestigd te [Z] aan de [A-straat 1] , volmacht geeft aan de heer [E] , wonende te [Q] (Belgiё) aan de [A-straat 2] . De volmacht omvat: “de fiscale zaken van volmachtgeefster in goede samenspraak met de heer [F] te behandelen, meer speciaal voor wat de met de fiscus te treffen schikking betreft als mogelijk uitvloeisel van de op 26 mei 2016 door de belastingdienst verzonden en door de [X] ontvangen informatiebeschikking met referentienummer [000] .”

4. [E] heeft op 2 november 2017 en op 27 december 2017 de rechtbank bericht dat alle correspondentie dient te worden gericht aan het adres [A-straat 1] [Z] . Volgens het uittreksel van de kamer van koophandel is dit het bezoekadres van eiseres. Andere adresgegevens van eiseres staan hierop niet vermeld.

5. Tot de gedingstukken behoort een telefaxbericht met bijlagen van verweerder van 29 april 2019. In dit bericht geeft verweerder aan twijfels te hebben of de gemachtigde de persoon is die hij stelt te zijn.

Geschil

6. In geschil is primair of het beroep ontvankelijk is. Indien dit het geval is, is in geschil of verweerder terecht de informatiebeschikking heeft afgegeven.

Beoordeling van het geschil

7. De rechtbank stelt voorop dat indien er twijfel bestaat over het bestaan of de reikwijdte van de volmacht, de rechtbank zich zal moeten vergewissen van het bestaan van een toereikende volmacht (vgl. Hoge Raad 19 oktober 1955, nr. 12 447, ECLI:NL:HR:1955:AY4090).

8. De rechtbank is van oordeel dat er reden is voor twijfel met betrekking tot het bestaan en de reikwijdte van de volmacht. De rechtbank overweegt dat de schriftelijke volmacht weliswaar ‘het behandelen van fiscale zaken’ vermeldt, maar onduidelijk is of dit ook het instellen van beroep omvat.

9. Omdat bovendien verweerder de rechtsgeldigheid van de volmacht heeft betwist in zijn nader stuk van 29 april 2019 is de rechtbank van oordeel dat nader onderzoek geboden is. Omdat namens eiseres niemand op de behandeling ter terechtzitting van 3 mei 2019 is verschenen, heeft de rechtbank de zaak heropend om eiseres in de gelegenheid te stellen om, onder overlegging van stukken, aannemelijk te maken dat het op 13 september 2017 door [E] ingediende beroepschrift namens haar is ingediend. In dit heropeningsbesluit is vermeld dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden indien een nadere reactie uit zou blijven.

10. De rechtbank heeft aanvankelijk op 20 mei 2019 het heropeningsbesluit verzonden aan het laatst bekende adres van de (vermeend) gemachtigde. Op 2 augustus 2019 is het heropeningsbesluit alsnog bekend gemaakt aan het opgegeven adres, [A-straat 1] te [Z] . De rechtbank is van oordeel dat het heropeningsbesluit, ondanks het feit dat het retour is gekomen, op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt aan het opgegeven en bij de kamer van koophandel geregistreerde adres. Eiseres heeft geen adreswijziging doorgegeven zodat het voor haar rekening en risico moet blijven indien poststukken haar niet bereiken.

11. Omdat van eiseres geen nadere reactie meer is ontvangen en de volmacht niet is bekrachtigd, is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is gemaakt dat het door [E] ingediende beroep is ingesteld namens eiseres op basis van een daartoe verstrekte volmacht van toereikende omvang (vergelijk Hoge Raad 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ6830).

12. Gelet op het voorgaande dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.

13. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F. Germs-de Goede, voorzitter, mr. J.J. Westerbaan en mr. M. Akhloufi, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Roosma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 27 augustus 2019

De griffier is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen

griffier

voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.