Rechtbank Gelderland, 11-02-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:828, AWB - 19 _ 4398
Rechtbank Gelderland, 11-02-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:828, AWB - 19 _ 4398
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 11 februari 2020
- Datum publicatie
- 19 maart 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2020:828
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 4398
Inhoudsindicatie
Motorrijtuigenbelasting (MRB). Feitelijk ter beschikking staan van een auto met een buitenlands kenteken. Eiseres heeft voldaan aan de op haar rustende bewijslast dat de auto haar niet feitelijk ter beschikking heeft gestaan in de periode voorafgaand aan de dag waarop zij in de auto werd aangehouden. Geloofwaardige verklaringen van eiseres en van haar ex-partner, in combinatie met alle overgelegde schriftelijke bewijsstukken, zijn voldoende om aan de bewijslast te voldoen.
Uitspraak
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 19/4398
in de zaak tussen
(gemachtigde: mr. [A] ),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres over de periode 9 april 2018 tot en met 24 februari 2019 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [XXX] Y.8.90001) motorrijtuigenbelasting opgelegd van € 1.479, alsmede bij beschikking een boete van € 1.479.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 2 augustus 2019 de naheffingsaanslag gehandhaafd en de boetebeschikking verminderd tot € 147.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 13 augustus 2019, ontvangen door de rechtbank op dezelfde dag, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde en vergezeld door haar ex-partner, [B] . Namens verweerder is verschenen mr. [C] .
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres staat sinds 24 juni 1976 ingeschreven op een Nederlands adres in de Basisregistratie Personen.
2. Op 25 februari 2019 rond 15:43 uur is door de politie geconstateerd dat eiseres met een [automerk] met Belgisch kenteken [X-X-X] (hierna: de auto) gebruik heeft gemaakt van de openbare weg in Nederland.
3. Naar aanleiding daarvan heeft verweerder de onderhavige naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd.
4. De auto is eigendom van de ex-partner van eiseres, die in België woont.
5. Verweerder heeft bij het opleggen van de naheffingsaanslag de ingangsdatum gesteld op 9 april 2018, te weten de dag sinds welke de auto op naam staat van de ex-partner.
Geschil
6. In geschil is of aannemelijk is dat de auto eiseres niet feitelijk ter beschikking heeft gestaan voordat zij op 25 februari 2019 werd aangehouden.
Beoordeling van het geschil
7. De bewijslast rust op eiseres.
8. Eiseres heeft in haar beroepschrift en ter zitting consistent verklaard dat de auto op naam van haar ex-partner staat die in België woont en dat de auto haar feitelijk niet ter beschikking heeft gestaan voordat zij op 25 februari 2019 werd aangehouden. Eiseres heeft verklaard dat zij de auto enkel op 25 februari 2019 heeft gebruikt omdat zij met haar ex-partner en hun kinderen de kerk ging bezoeken en de ex-partner door plotselinge ziekte niet in staat bleek de auto te besturen. Die verklaring is ondersteund door de ex-partner, die ter zitting eenduidig en in gelijke zin heeft verklaard. Eiseres heeft die verklaringen ondersteund met objectieve gegevens, waaronder een e-card en rijbewijs van de ex-partner, de motorrijtuigenverzekeringskaart, het kentekenbewijs en een aanslagbiljet van de in België betaalde verkeersbelasting, parkeerkaartjes, een aanrijdingsformulier, een bestuurlijk verslag van een overtreding en diverse betalingen door de ex-partner van belastingen en tank- en parkeerkosten, die alle zien op locaties in België.
9. Verweerder heeft niet gesteld dat hij de verklaringen van eiseres en de ex-partner niet geloofwaardig vindt, maar hij heeft gesteld dat in zijn ogen voor ‘aannemelijk maken’ meer nodig is dan geloofwaardige verklaringen en enkele niet sluitende schriftelijke bewijsstukken.
10. De rechtbank is van oordeel dat de geloofwaardige verklaringen van eiseres en haar ex-partner, in combinatie met en ondersteund door de genoemde objectieve gegevens, voldoende zijn voor het oordeel dat aannemelijk is dat de auto eiseres niet feitelijk ter beschikking heeft gestaan vóór 25 februari 2019. In de specifieke omstandigheden van dit geval ziet de rechtbank niet in dat van eiseres méér kan worden verlangd dan zij heeft gedaan aan bewijslevering. De stellingen van verweerder, die er op neerkomen dat sprake dient te zijn van sluitend bewijs, geven een onjuiste uitleg aan het begrip aannemelijk maken zoals opgenomen in het arrest van de Hoge Raad van 5 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:482 en 483.
11. Omdat de constatering van het feitelijke gebruik van 25 februari 2019 is, en de naheffingsaanslag de periode tot en met 24 februari 2019 beslaat, dient de naheffingsaanslag te worden vernietigd.
Verzuimboete
12. Gezien de vernietiging van de naheffingsaanslag, dient ook de verzuimboete te worden vernietigd.
Conclusie
13. Gelet op het voorgaande dient het beroep gegrond te worden verklaard.
14. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.572 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 261, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525 en een wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag;
- vernietigt de boetebeschikking;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.572;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 47 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M. Smit, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R.W.H. van Brandenburg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: |
||
griffier |
rechter |
|
Afschrift verzonden aan partijen op: |
||
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep. |