Home

Rechtbank Gelderland, 16-02-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:812, AWB - 21 _ 3021

Rechtbank Gelderland, 16-02-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:812, AWB - 21 _ 3021

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
16 februari 2022
Datum publicatie
1 april 2022
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:812
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3021

Inhoudsindicatie

Eiser heeft een verzoek gedaan om toepassing van de 30%-regeling. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, omdat eiser fiscaal inwoner van Nederland zou zijn. De rechtbank oordeelt dat in dit geval er geen sprake is van een duurzame band van persoonlijke aard. Eiser heeft recht op toepassing van de 30%-regeling. De duur van de 30%-regeling wordt wel verkort vanwege het verblijf van eiser in Nederland om een studie te volgen.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 21/3021

in de zaak tussen

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

Procesverloop

Verweerder heeft het verzoek van eiser voor de toepassing van de bewijsregel voor de 30%-regeling van artikel 10ea van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (Uitvoeringsbesluit LB) afgewezen.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 maart 2021 het bezwaar daartegen ongegrond verklaard.

Eiser heeft tijdig beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2021 via beeldverbinding. De gemachtigde van eiser heeft samen met een kantoorgenoot, [naam 1] , deelgenomen. Namens verweerder hebben [naam 2] en [naam 3] deelgenomen.

Overwegingen

Feiten

  1. Eiser is in Delhi geboren, heeft de Indiase nationaliteit en is met een Indiase vrouw gehuwd. Hij is op 5 januari 2017 vanuit India naar Nederland gekomen om een studie te volgen. Om die reden heeft hij een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd gekregen. Deze verblijfstitel was tot 1 juli 2018 geldig. Eiser staat vanaf 27 februari 2017 onafgebroken ingeschreven op een Nederlands adres in de basisregistratiepersonen (brp). Hij heeft over het belastingjaar 2017 een aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekering (IB/PVV) ingediend voor migrerende belastingplichtigen, het zogeheten M-biljet. In zijn aangifte heeft eiser aangegeven dat hij vanaf 5 januari 2017 in Nederland woont.

  2. De echtgenote van eiser is op 26 maart 2017 naar Nederland gekomen om eiser gezelschap te houden. Zij staat onafgebroken op dezelfde adressen als eiser in de brp ingeschreven. In eerste instantie hebben zij in een short-stay woning gewoond op grond van een huurovereenkomst voor de duur van één jaar. Vanaf 20 december 2017 hebben zij in een huurwoning gewoond op grond van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.

  3. Op 23 maart 2018 heeft eiser zijn studie afgerond. Hij heeft daarna gebruik gemaakt van de regeling ‘zoekjaar afgestudeerden’. Om die reden heeft eiser een tweede verblijfstitel voor bepaalde tijd gekregen. Deze verblijfstitel was geldig tot 8 juni 2019. Eiser heeft over het belastingjaar 2018 aangifte IB/PVV gedaan als binnenlands belastingplichtige.

4. Eiser heeft op 8 december 2017 via e-mail en LinkedIn contact gezocht met [werkgever 1] . Dit contact heeft geleid tot een sollicitatieprocedure bij [werkgever 1] . die op 15 december 2017 is gestart met een gesprek, wat ertoe heeft geleid dat [werkgever 1] . op 18 mei 2018 heeft aangegeven dat zij eiser wil aannemen. Tussen april en augustus 2018 heeft eiser ook bij andere mogelijke werkgevers gesolliciteerd, waarvan een zestal buiten Nederland. Eiser heeft uiteindelijk op 31 augustus 2018 de arbeidsovereenkomst met [werkgever 1] . getekend. Zij hebben niet om toepassing van de 30%-regeling verzocht.

5. Eiser heeft samen met zijn moeder een koopwoning in Delhi. Eiser is de vaste lasten voor zijn deel van die woning blijven betalen. Deze betalingen liepen via zijn Indiase bankrekening. Eiser heeft geen Nederlandse bankrekening. Hij heeft naast zijn Nederlandse studentenzorgverzekering ook een ziektekostenverzekering en levensverzekering in India. Voor de belastingjaren 2016/2017 en 2017/2018 heeft eiser ook aangifte inkomstenbelasting in India gedaan.

6. Op 13 augustus 2019 heeft eiser met [werkgever 2] . een arbeidsovereenkomst getekend. Zij hebben op 27 september 2019 verzocht om toepassing van de 30%-regeling. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, omdat eiser volgens hem niet aangemerkt kan worden als een ingekomen werknemer.

7. In deze zaak gaat het om de vraag of eiser aangemerkt kan worden als een ingekomen werknemer. Hiervoor is de vraag van belang of eiser bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst met [werkgever 1] . op 31 augustus 2018 fiscaal in Nederland woont en, zo ja, vanaf welk moment.

8. Eiser betoogt dat hij op 31 augustus 2018 fiscaal geen inwoner was van Nederland. Ter onderbouwing wijst eiser op de volgende omstandigheden:

- eiser is in India met zijn Indiase echtgenote getrouwd;

- eiser staat geregistreerd als inwoner van India;

- eiser heeft een Indiaas rijbewijs;

- eiser heeft een koopwoning in India;

- eiser heeft een gas-, telefoon- en internetaansluiting in India;

- eiser heeft aangiften inkomstenbelasting ingediend in India;

- eiser heeft een Indiase bankrekening;

- eiser heeft een ziektekosten- en levensverzekering in India;

- eiser heeft pensioen opgebouwd in India;

- eiser heeft een abonnement op de sportschool in India.

Eiser verwijst ook naar de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 29 oktober 2019.1 Volgens eiser volgt uit deze uitspraak dat hij fiscaal geen inwoner was van Nederland voorafgaand aan de dienstbetrekking. Het hebben van een woonruimte in Nederland en het per vergissing invullen van verkeerde aangiftebiljetten kan hem in dat kader niet worden tegengeworpen.

9. Verweerder heeft het verzoek van eiser om toepassing van de 30%-regeling afgewezen, omdat eiser vanaf 5 januari 2017 fiscaal in Nederland woont en dus niet voldoet aan de voorwaarden die aan aangekomen werknemers wordt gesteld. Ter onderbouwing wijst verweerder op de volgende omstandigheden:

- eiser staat vanaf 27 februari 2017 ingeschreven in de brp en beschikt over een woonruimte in Nederland;

- eiser had een zorgverzekering in Nederland;

- de echtgenote van eiser is op 7 april 2017 bij eiser in Nederland komen wonen;

- eiser heeft over het belastingjaar 2017 een M-biljet ingediend en de belastingjaren daarna als binnenlands belastingplichtige aangifte IB/PVV gedaan;

- de echtgenote van eiser heeft over het belastingjaar 2018 als binnenlands belastingplichtige aangifte IB/PVV gedaan;

- de echtgenote van eiser is op 23 november 2018 in dienst getreden bij een werkgever in Nederland;

- de echtgenote van eiser heeft een bankrekening en persoonlijke lening in Nederland;

- uit de sollicitaties blijkt dat eiser geen voornemen had om na afronding van de studie terug te keren naar India;

- in de periode waarin eiser heeft gesolliciteerd, is eiser met zijn echtgenote in Nederland blijven wonen;

- in de arbeidsovereenkomst met [werkgever 1] . staat dat eiser in Nederland woont.

Beoordeling van het geschil

10. De 30%-regeling houdt in dat maximaal 30% van het aangewezen deel van het loon onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld is als vrije vergoeding voor extra kosten die een belastingplichtige vanwege een tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst in het kader van een dienstbetrekking moet maken.2 De belastingplichtige moet kwalificeren als een ingekomen werknemer om aanspraak te kunnen maken op de 30%-regeling. Dit is onder meer het geval als de belastingplichtige in de 24 maanden voorafgaand aan de tewerkstelling in Nederland minimaal 16 maanden op een afstand van meer dan 150 kilometer van de Nederlandse grens heeft gewoond.3 Het toetsingsmoment is het moment waarop de arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen.4

11. De bewijslast dat de belastingplichtige aangemerkt kan worden als ingekomen werknemer rust op de belastingplichtige en zijn werkgever.5 Het is niet relevant dat een belastingplichtige bij een eerdere werkgever gebruik heeft gemaakt van de 30%-regeling. Ook wanneer hij overstapt naar een nieuwe werkgever kan hij onder omstandigheden als ingekomen werknemer blijven kwalificeren.6 De tijd dat de belastingplichtige bij een andere werkgever in Nederland heeft gewerkt, komt wel in mindering op de duur van de 30%-regeling. Hetzelfde geldt voor de duur van een eerder verblijf (de kortingsregeling).7

12. De fiscale woonplaats van een belastingplichtige moet worden beoordeeld naar de omstandigheden.8 Een belastingplichtige woont fiscaal in Nederland wanneer er sprake is van een duurzame band van persoonlijk aard tussen de belastingplichtige en Nederland. Deze band hoeft niet sterker te zijn met Nederland dan met een ander land.9

13. De rechtbank is van oordeel dat eiser kwalificeert als een ingekomen werknemer, omdat hij op 31 augustus 2018 geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland heeft. Hoewel vast staat dat eiser vanaf 5 januari 2017 in Nederland verblijft, is dat verblijf steeds tijdelijk van aard geweest, zoals ook volgt uit de aan hem verleende tijdelijke verblijfsvergunningen. Eerst om een studie te volgen en na afloop daarvan om werk te zoeken. De rechtbank ziet in de sollicitaties van eiser voldoende aanknopingspunten dat eiser zich bij het zoeken naar werk niet heeft gericht op Nederland in het bijzonder. De sollicitatie bij [werkgever 1] . ziet op een sollicitatie bij een Indiaas bedrijf. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat de sollicitatie specifiek zag op een functie bij de Nederlandse vestiging van [werkgever 1] . Verder is het land waar de partner van een belastingplichtige verblijft weliswaar in de regel een aanwijzing voor de woonplaats van die belastingplichtige, maar dat ligt in deze zaak anders. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser onweersproken verklaard dat als eiser in een ander land dan Nederland werk had gevonden zijn partner met hem mee zou verhuizen naar het buitenland. Dit wordt ook gestaafd door het feit dat – zoals uit de stukken blijkt – zij zich pas is gaan binden met Nederland, nadat eiser besloten had om bij [werkgever 1] . in Nederland te gaan werken.

14. Tussen partijen is niet in geschil dat als eiser aanspraak kan maken op de 30%-regeling de kortingsregeling van toepassing is. De rechtbank sluit zich hierbij aan. Dit betekent dat de periode van verblijf van eiser in Nederland van januari 2017 tot en met augustus 2019 in mindering komt op de duur van de 30%-regeling.10 De 30%-regeling wordt hierdoor met 32 maanden gekort, waardoor eiser op 1 september 2019 nog 28 maanden aanspraak kan maken op deze regeling.

15. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en wijst met inachtneming van zijn oordeel het verzoek van eiser voor de toepassing van de 30%-regeling toe voor de duur van 28 maanden, te rekenen vanaf 1 september 2019.

16. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 2.056 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 269, en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 1).

17. Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, zal de rechtbank ook bepalen dat verweerder het griffierecht aan eiser vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- wijst het verzoek tot toepassing van de 30%-regeling toe met ingang van 1 september 2019 voor de duur van 28 maanden;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 2.056;

- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 49 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A.L. Heldens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R.A. Jackson, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.