Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3450, 22/00480
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3450, 22/00480
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 25 april 2023
- Datum publicatie
- 5 mei 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2022:812, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 22/00480
Inhoudsindicatie
Beschikking 30%-regeling. Woonplaats belanghebbende is gelegen in Nederland. Belanghebbende is daarom niet uit een ander land aangeworven.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 22/00480
uitspraakdatum: 25 april 2023
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Heerlen (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 februari 2022, nummer AWB 21/3021, ECLI:NL:RBGEL:2022:812, in het geding tussen
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende) en de Inspecteur
1 Ontstaan en loop van het geding
Bij beschikking1 ten name van belanghebbende heeft de Inspecteur het verzoek om toepassing van de 30%-bewijsregel afgewezen.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en het verzoek om toepassing van de 30%-bewijsregel toegewezen.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2023. Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam1] , [naam2] en [naam3] . Namens belanghebbende is verschenen [naam4] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende, geboren in 1986, heeft de Indiase nationaliteit. Hij woonde in India in een woning waarvan hij samen met zijn moeder eigenaar is. De aansluitingen voor gas, telefoon en internet in die woning staan op naam van belanghebbende. Hij heeft een Indiase ziektekostenverzekering, levensverzekering, pensioen, Indiaas rijbewijs alsmede een abonnement op een sportschool in India. Belanghebbende heeft voor de belastingjaren 2016/2017 en 2017/2018 aangifte gedaan voor de Indiase inkomstenbelasting. Hij werkte tot december 2016 bij [naam5] Ltd te [plaats1] , India.
[in] 2016 is belanghebbende in India in het huwelijk getreden. Zijn echtgenote heeft ook de Indiase nationaliteit.
Op 5 januari 2017 is belanghebbende naar Nederland gekomen om de opleiding Master of Business Administration aan de [naam6] te volgen. Hij heeft een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verkregen op basis van studie. Hij woonde in een tijdelijk gehuurde woning aan de [adres1] te [plaats2] . Met ingang van 27 februari 2017 is belanghebbende op dat adres ingeschreven in de basisadministratie personen.
Op 26 maart 2017 is de echtgenote van belanghebbende naar Nederland gekomen. Vanaf 7 april 2017 staat zij in de basisadministratie personen ingeschreven op hetzelfde adres als belanghebbende.
Vanaf 1 november 2017 werkte belanghebbende in het kader van een stage-overeenkomst bij [naam7] B.V. te [plaats3] .
Van 22 december 2017 tot 9 december 2018 hebben belanghebbende en zijn echtgenote in de basisadministratie personen ingeschreven gestaan op het adres [adres2] te [plaats3] .
Op 23 maart 2018 is belanghebbende afgestudeerd aan de [naam6] . Hij heeft dan een verblijfsvergunning zoekjaar hoogopgeleiden gekregen voor bepaalde tijd.
Tussen april en augustus 2018 solliciteerde belanghebbende op functies in het Verenigd Koninkrijk, Luxemburg, Zwitserland, de Verenigde Arabische Emiraten en België.
Op 31 augustus 2018 heeft belanghebbende een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten met [naam8] Ltd te [woonplaats] als Business Development Executive, waarbij is overeengekomen dat belanghebbende per 10 september 2018 in dienst zal treden.
Vanaf 9 december 2018 staan belanghebbende en zijn echtgenote in de basisadministratie personen ingeschreven op het adres [adres3] te [woonplaats] .
Belanghebbende heeft voor de jaren 2017 (vanaf 5 januari) en 2018 als binnenlandse belastingplichtige aangifte voor de inkomstenbelasting gedaan en heeft daarbij studiekosten als persoonsgebonden aftrek in aanmerking genomen.
Op 13 augustus 2019 is belanghebbende een arbeidsovereenkomst per 1 september 2019 aangegaan met [naam9] B.V. te [plaats4] .
Op 27 september 2019 is de Inspecteur namens [naam9] B.V. en belanghebbende verzocht om toekenning van de 30%-regeling. De Inspecteur heeft het verzoek afgewezen.
Op 8 juni 2021 heeft in het kader van de behandeling van het tegen de afwijzing ingediende bezwaar een hoorgesprek plaatsgevonden. In het verslag van dat gesprek staat onder meer:
“[De Inspecteur] geeft aan dat indien belanghebbende hier niet mee eens is er een beroep ingediend kan worden. De rechter kan kijken of we deze casus juist hebben toegepast.”
3 Het geschil
In geschil is primair of de Inspecteur ontvankelijk is in het hoger beroep. Als het hoger beroep ontvankelijk is, is in geschil of belanghebbende op 31 augustus 2018 van buiten Nederland in dienstbetrekking is genomen.2 Het geschil spitst zich toe op de vraag of [naam8] Ltd belanghebbende uit een ander land heeft aangeworven.3