Rechtbank Gelderland, 25-04-2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2387, AWB - 21 _ 2320
Rechtbank Gelderland, 25-04-2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2387, AWB - 21 _ 2320
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 25 april 2023
- Datum publicatie
- 2 mei 2023
- Zaaknummer
- AWB - 21 _ 2320
- Relevante informatie
- Art. 11, lid 1, onderdeel k, Wet OB 1968, Art. 15, lid 1, onderdeel a, Wet OB 1968
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Een bedrijfstakpensioenfonds draagt zorg voor de uitvoering van een pensioenregeling. Het pensioenfonds stelt zich op het standpunt dat het daarmee één belaste dienst verricht ten behoeve van de aangesloten werkgevers en dat zij daarom een volledig recht op aftrek heeft. De rechtbank komt tot het oordeel dat het pensioenfonds geen recht op aftrek heeft. De uitvoering van de pensioenregeling betreft één onsplitsbare dienst waarbij de maatstaf van heffing wordt gevormd door de volledige premie. Het standpunt van het pensioenfonds dat die prestatie belast is, kan niet leiden tot een gegrond beroep, omdat dan ook omzetbelasting is verschuldigd over de volledige premie. Er is dan niet te veel omzetbelasting voldaan, maar te weinig. Ten overvloede oordeelt de rechtbank dat de uitvoering van de pensioenregeling is vrijgesteld en er dus geen recht op aftrek bestaat. Het beroep is ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/2320
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van
in de zaak tussen
[eiseres] , in [vestigingsplaats], eiseres
(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
de inspecteur van de belastingdienst, kantoor Utrecht, de inspecteur.
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 18 maart 2021.
Eiseres heeft voor het eerste kwartaal 2018 een bedrag van € 20.875 aan omzetbelasting op aangifte voldaan. Hiertegen heeft zij bezwaar gemaakt.
De inspecteur heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 13 februari 2023 op zitting behandeld. Namens eiseres zijn [naam 1], [naam 2], [naam 3] en [naam 4] verschenen. Namens de inspecteur zijn [naam 5], [naam 6], [naam 7] en [naam 8] verschenen.