Rechtbank Gelderland, 06-10-2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:5689, 21_4823

Art. 25, achtste lid, IW, 16 Uitvoeringsbesluit IB 2001.

Vermindering conserverende aanslag. Voortzetting betalingsuitstel. Erflater is in 2013 met zijn gezin naar Spanje geëmigreerd. De inspecteur heeft een conserverende aanslag opgelegd in verband met de fictieve vervreemding van zijn aanmerkelijk-belangaandelen. De ontvanger heeft uitstel van betaling verleend. In 2018 is erflater in Spanje overleden.

Volgens de erven is erflater voorafgaand aan zijn overlijden geremigreerd naar Nederland en dient de conserverende aanslag (deels) te worden verminderd en bestaat voor een ander deel recht op voorzetting van het betalingsuitstel.

De inspecteur is van mening dat van remigratie geen sprake is. De ontvanger is van mening dat de erven geen belanghebbenden zijn, en ook geen belang hebben bij de procedure aangaande het betalingsuitstel.

De rechtbank is van oordeel dat de erven niet aannemelijk hebben gemaakt dat erflater – ook voor de toepassing van het belastingverdrag met Spanje – voorafgaand aan zijn overlijden had te gelden als inwoner van Nederland. De conserverende aanslag hoeft dus niet te worden verminderd.

De erven zijn wel aan te merken als belanghebbenden bij de procedure aangaande het betalingsuitstel. Zij zijn aansprakelijk voor de belastingschuld van erflater. De rechtbank is verder van oordeel dat de erven geen belang (meer) hebben bij de procedure over het betalingsuitstel omdat het aanmerkelijk-belanggedeelte van de conserverende aanslag voorafgaand aan het maken van bezwaar volledig door hen is betaald. De belastingschuld is daarmee tenietgegaan. Beroepen ongegrond.