Home

Rechtbank Gelderland, 30-10-2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:5946, AWB - 22_4405

Rechtbank Gelderland, 30-10-2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:5946, AWB - 22_4405

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
30 oktober 2023
Datum publicatie
8 december 2023
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2023:5946
Zaaknummer
AWB - 22_4405
Relevante informatie
Art. 11, lid 1, onderdeel c, Wet OB 1968, Art. 11, lid 1, onderdeel f, Wet OB 1968, Art. 11, lid 1, onderdeel g, Wet OB 1968

Inhoudsindicatie

Wet OB. Low care hospice. Medische vrijstelling of short stay? Eiseres claimt recht op aftrek van voorbelasting op de kosten van de bouw van het hospice en de inspecteur weigert die aftrek. Vallen de prestaties van eiseres onder de medische vrijstelling van 11-1-c Wet OB, zoals de inspecteur betoogt? De rechtbank oordeelt van niet. Daartoe beoordeelt de rechtbank eerst of sprake is van één of meer prestaties en komt tot de conclusie dat sprake is van één prestatie. Vervolgens oordeelt zij dat deze prestatie niet is vrijgesteld. Eiseres verricht namelijk geen medische prestaties. De prestaties vallen ook niet onder andere vrijstellingen. De prestaties zijn dus belast. Eiseres stelt vervolgens dat het verlaagde tarief van toepassing is en beroept zich op de kort-verblijf-uitzondering. De rechtbank oordeelt dat de prestaties van eiseres meeromvattend zijn dan aan de orde is bij de exploitatie van een hotel. Het ontzorgen is een zo belangrijk deel van de prestatie van eiseres dat dit deel niet kan worden gezien als bijkomend of ondergeschikt. Ook wordt niet in concurrentie getreden met hotels. De rechtbank ziet de prestaties van eiseres daarom als een dienst sui generis, waardoor deze dienst onder het normale omzetbelastingtarief valt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: ARN 21/4405

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van

in de zaak tussen

[belanghebbende], gevestigd te [vestigingsplaats], belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde]),

en

de inspecteur van de belastingdienst, kantoor Zwolle, de inspecteur,

en

de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid), te Den Haag, de Staat.

Inleiding

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep