Home

Rechtbank Gelderland, 15-03-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:1642, AWB 22/4158

Rechtbank Gelderland, 15-03-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:1642, AWB 22/4158

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
15 maart 2024
Datum publicatie
29 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:1642
Zaaknummer
AWB 22/4158
Relevante informatie
Art. 11 lid 6 Wet OB 1968, Art. 67c AWR

Inhoudsindicatie

Wet omzetbelasting. Bouw van appartementen. Levering van grond met daarop resten van bebouwing. Beroep op de 5e en 6e voorwaarde van het goedkeurend beleid in het Vastgoedbesluit, welk beleid is gemaakt in reactie op HR 22 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5307. Rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet voldoet aan de 5e en 6e voorwaarde. Er was geen sprake van een lopend project waarbij de verkoop voor 22 maart 2013 is gestart, want de in 2011 gestarte verkoop is doodgebloed, waarna een nieuw plan is ontwikkeld met een nieuwe verkoopbrochure en nieuwe prijzen. Die verkoop van het nieuwe plan is in 2014 pas gestart. De resten van bebouwing konden niet meer de functie van gebouw vervullen. Beroep op het vertrouwensbeginsel wordt ook verworpen, omdat niet voldoende informatie was verstrekt. Boete wordt ambtshalve gematigd wegens overschrijding redelijke termijn.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: ARN 22/4158

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van

in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [vestigingsplaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de belastingdienst, kantoor Zwolle, de inspecteur.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 28 mei 2022.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 een naheffingsaanslag omzetbelasting van € 125.054 opgelegd. Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 23.528 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking) en aan belanghebbende een verzuimboete van € 5.278 opgelegd.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de naheffingsaanslag verminderd tot € 119.707 en de belastingrente verminderd tot € 22.522. De verzuimboete is niet verminderd. De inspecteur heeft ook een kostenvergoeding voor het bezwaar toegekend.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

De rechtbank heeft het beroep op 25 januari 2024 op zitting behandeld. Namens belanghebbende heeft deelgenomen de gemachtigde. Namens de inspecteur hebben deelgenomen [persoon A] , [persoon B] , [persoon C] en [persoon D] .

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep