Home

Rechtbank Gelderland, 01-10-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:6632, AWB 22/1079, 22/4105, 22/4106, 23/1828, 23/1838, 23/1842, 23/1845 , 23/5296

Rechtbank Gelderland, 01-10-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:6632, AWB 22/1079, 22/4105, 22/4106, 23/1828, 23/1838, 23/1842, 23/1845 , 23/5296

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
1 oktober 2024
Datum publicatie
19 december 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:6632
Zaaknummer
AWB 22/1079, 22/4105, 22/4106, 23/1828, 23/1838, 23/1842, 23/1845 , 23/5296
Relevante informatie
Art. 4.12 Wet IB 2001, Art. 8:42 Awb, Art. 4 AWR, Art. 16 AWR, Art. 55 AWR

Inhoudsindicatie

Belastingverdrag met Zwitserland. Tie-breker. Duurzaam tehuis. Heffingsrecht dividend. Belanghebbende stelt in 2015 te zijn geëmigreerd naar Zwitserland. In 2015, 2016 en 2017 heeft belanghebbende reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang (dividend) genoten. Niet in geschil is dat hij in Zwitserland een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft. Volgens de inspecteur heeft belanghebbende echter ook een duurzaam tehuis in Nederland tot zijn beschikking, en is het middelpunt van zijn levensbelangen in Nederland gelegen. De rechtbank is van oordeel dat – hoewel belanghebbende ook na zijn emigratie regelmatig bij zijn Nederlandse vriendin verbleef – niet kan worden gezegd dat hij permanent een woning in Nederland tot zijn beschikking had. De tie-breaker uit het belastingverdrag met Zwitserland wijst in dat geval Zwitserland aan als woonland. De door belanghebbende genoten dividenden mogen in Nederland worden belast naar een tarief van maximaal 15%. Beroep gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummers: ARN 22/1079, 22/4105, 22/4106, 23/1828, 23/1838, 23/1842, 23/1845 en 23/5296.

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van

in de zaken tussen

[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende

(gemachtigden: mr. F.H.H. Sijbers , mr. R.F. Stam , mr. F.M. Wessels en mr. J. Koek ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, de inspecteur,

en

de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid), te Den Haag,

de Staat.

Inleiding

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing