Home

Rechtbank Haarlem, 04-01-2007, AZ8019, 06/1137

Rechtbank Haarlem, 04-01-2007, AZ8019, 06/1137

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
4 januari 2007
Datum publicatie
7 maart 2007
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ8019
Formele relaties
Zaaknummer
06/1137

Inhoudsindicatie

Aan de stukken is het vermoeden te ontlenen dat in de taxi een kilometertelleronderbreker is ingebouwd. Hierdoor is de kilometeradministratie niet meer controleerbaar en de winstcorrectie voor privé-gebruik terecht. In geval van de helft van het gebruik van de taxi dient de onttrekking dan ook voor de helft te worden toegerekend. Het beroep is in zoverre gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/1137

Uitspraakdatum: 4 januari 2007

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X,

wonende te Z, eiser,

en

P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan eiser is voor het jaar 1998 en met dagtekening 17 juli 2003 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van ? 33.823, alsmede bij beschikking met dezelfde dagtekening een boete van 50% van het nagevorderde bedrag.

1.2. Eiser heeft tegen voormelde navorderingsaanslag en boetebeschikking een bezwaar-schrift ingediend. Verweerder heeft in de bestreden uitspraak de navorderingsaanslag gehandhaafd en de boete verminderd tot 25% van het nagevorderde bedrag.

1.3. Eiser is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

1.4. Bij het onderzoek ter zitting van 24 november 2006 te Haarlem zijn verschenen en gehoord eiser en zijn gemachtigde A, alsmede B namens verweerder, tot bijstand vergezeld van C en D.

Partijen hebben een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en de wederpartij. De inhoud van deze pleitnota moet als hier ingelast worden aangemerkt.

2. Feiten

2.1. Eiser is taxichauffeur te Z. Voor zijn onderneming (gedreven in de vorm van een V.O.F. met E) beschikt eiser in het onderhavige jaar over een Mercedes E 220 diesel personenauto met kenteken AA-BB-00 (hierna: de auto). In het kader van de werkzaamheden als taxichauffeur is aan eiser het taxinummer 00 toegekend.

2.2. Bij eiser is in het najaar van 2003 een boekenonderzoek ingesteld. In het naar aanleiding van dit onderzoek uitgebrachte rapport (toegevoegd als bijlage 2 bij het beroepschrift) is, voor zover hier van belang, onder punt 3.2 vermeld:

Uit aan de Belastingdienst ter beschikking staande gegevens is gebleken dat in de auto met het kenteken AA-BB-00 een kilometertelleronderbreker is ingebouwd. Als de kilometertelleronderbreker tijdens het rijden is ingeschakeld blijven de kilometerteller, de snelheidsmeter en de dagteller normaal doorlopen. Pas na afloop van het gebruik van de onderbreker springt de kilometerstand terug naar de beginstand bij het inschakelen van de onderbreker. (…)

Op basis van de bevindingen tijdens het boekenonderzoek heeft verweerder de onderhavige navorderingsaanslag opgelegd, waarbij de winstcorrectie wegens privégebruik van de auto ? 14.540 bedraagt. De berekening van genoemd bedrag is niet in geschil.

2.3. In diverse door verweerder overgelegde processen-verbaal van de Rijksverkeersinspectie wordt door taxichauffeurs verklaard dat een kilometertelleronderbreker (hierna: kto) in hun taxi is ingebouwd en dat dit bij 90 % van de Z-se taxi’s het geval is.

2.4. Tot de gedingstukken behoren kopieën van bladzijden uit de bedrijfsagenda van F (hierna: F).

Op de bladzijde van donderdag 14 mei 1998 staat vermeld:

“E220 inbouw Taxi 00 G div 0600000000 00”

Deze afspraak is doorgekrast. Het genoteerde nummer 0600000000 betreft het mobiele telefoonnummer van mede-vennoot E.

Op de bladzijde van zaterdag 23 mei 1998 staat vermeld:

“00 G 500”

Bij de afspraak staat een verwijzende streep naar vrijdag 22 mei 1998.

Op de bladzijde van maandag 25 mei 1998 staat vermeld:

“00 div E220”

Op de bladzijde van dinsdag 26 mei 1998 staat vermeld:

“0800 Taxi 00 (onleesbaar) ombouw + div 0600000000 00 E220 G”

Deze afspraak is doorgekrast.

2.5. In als bijlage 8 bij het verweerschrift overgelegde processen-verbaal van Fiod Vestiging Z en regiopolitie Z in verband met onderzoek naar mogelijke fraude binnen de taxibranche is door de eigenaar en medewerkers van het bedrijf dat zich bezighield met het inbouwen van taxameters onder meer verklaard:

“De omzet van de kilometertelleronderbrekers staat vaak geboekt onder balieverkoop of

diversen of handzenders, dit omdat degene die de kilometertelleronderbrekers kochten zich

niet bekend wilde maken of wilde worden...

(...)

Door (...) werden er in de jaren 1997, 1998 en 1999 gemiddeld zo’n zeven kilometer-onder-brekers per week ingebouwd. Zeker weten doe ik dit niet. Het kunnen er ook meer geweest zijn. In ieder geval minder dan zeven zullen het er in ieder geval niet geweest zijn.

(…)

Uit het onderzoek ingesteld naar de administratie, zoals afsprakenagenda’s en facturen, van (---) over de jaren 1999 en 2000 is naar voren gekomen dat een afspraak voor de inbouw van een kilometertelleronderbreker in de afsprakenagenda van (---) werd geboekt onder de term “diverse”. In een later stadium werd de inbouw van kilometertelleronderbrekers veelal met geel gearceerd. Omdat men bang was dat dit op zou vallen, zijn er na verloop van tijd ook andere afspraken met geel gearceerd.

(…)

verklaart op 5 december 2000 over het boeken van afspraken met betrekking tot de inbouw van kilometertelleronderbrekers (pv-code V04/01): “Dit gebeurde onder andere onder de post diversen..”

en op 23 februari 2001 verklaart (---) hieromtrent (pv-code V04/04): “De omzet van de kilometerteller-onderbrekers staat vaak geboekt onder balieverkoop of diversen of handzenders, dit omdat degene die de kilometeronderbrekers kochten zich niet bekend wilde maken of wilde worden...” en: “Uit de door u getoonde agenda’s is heel moeilijk vast te stellen wat betrekking heeft op de verzwegen omzet. Dit zou dan moeten gebeuren aan de hand van de uitgeschreven bonnen. Zoals al eerder heb verklaard is de omzet alleen te halen uit de administratie vermeld onder het hoofd Diversen...”

3. Geschil

3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of is gebleken dat de auto voor minder dan 1000 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt, van welk antwoord afhangt of verweerder de bijtelling wegens privé-gebruik van de auto terecht heeft toegepast. Voorts is in geschil of de boete terecht is opgelegd.

3.2. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de stukken van het geding. Ter zitting heeft eiser daar ter toelichting het volgende aan toe gevoegd:

- De auto is in januari 1998 besteld en is op woensdag 20 mei 1998 bij de H, de Mercedesdealer in Z, afgeleverd. Omdat in de vorige bedrijfsauto door een stroomstoring een brand is ontstaan waardoor deze personenauto voorlopig onbruikbaar was geworden voor taxivervoer, heb ik er bij H op aangedrongen om zo snel mogelijk over de nieuwe auto te kunnen beschikken. In afwijking van de normale procedure kon ik al vanaf donderdag 21 mei 1998 over de auto beschikken, in eerste instantie nog voorzien van het groene handelaarskenteken.

- Op donderdag 21 mei heb ik de auto naar firma I op de a-kade te Z gereden alwaar een radio en speakers werden ingebouwd.

- Op vrijdagmiddag 22 mei heb ik de auto naar F gereden alwaar een pulserkabel is aangebracht, benodigd voor het later kunnen inbouwen van een taxameter. Vervolgens heb ik de auto teruggereden naar I, om aldaar de te verrichten werkzaamheden te laten afronden. Tegen de afspraak met H in was ik toen niet meer in staat om de auto rond 17.00 uur terug te brengen naar H, in een telefonisch overleg is het terugbrengen verschoven naar de volgende morgen.

- Op zaterdagochtend heb ik de auto vervolgens teruggebracht naar H in verband met een zogenaamde ‘nul-beurt’ of ‘afleverbeurt’ die door de dealer aan een nieuw af te leveren auto altijd wordt verricht.

- Op maandag 25 mei en dinsdag 26 mei is door H de nul-beurt uitgevoerd. Tevens is door H op maandag 25 mei een extra, door de verzekering voorgeschreven gesteld alarm ingebouwd in de auto.

- Op maandag 25 mei heb ik de auto vanaf H naar de Rijksdienst voor het wegverkeer gereden alwaar ik om 13.36 uur het taxikeurings-bewijs kreeg uitgereikt. Vervolgens heb ik de auto teruggebracht naar H in verband met de werkzaamheden ten behoeve van de nul-beurt.

- Ik heb de auto op maandag 25 mei 1998 betaald.

- Op dinsdag 26 mei is de afleverbeurt afgerond, is mij de factuur uitgereikt, is de auto aan mij overgedragen en had ik de auto ter beschikking voor taxiwerkzaamheden.

Eiser legt ter zitting een kopie over van het certificaat waaruit blijkt dat een extra alarm op maandag 25 mei is ingebouwd bij H. De kopie wordt, met instemming van verweerder, door de rechtbank tot de stukken van het geding gerekend.

Eiser toont voorts aan verweerder het bewijs dat de Rijksdienst voor het wegverkeer op maandag 25 mei om 13.36 uur het taxikeurings-bewijs heeft afgegeven.

3.3. Ter zitting heeft gemachtigde, na de toezegging van verweerder dat hij de desbetreffende navorderingsaanslagen op overeenkomstige wijze ambtshalve zal verminderen indien eiser ten aanzien van de onderhavige navorderingsaanslag - in laatste ressort - geheel of gedeeltelijk in het gelijk zal worden gesteld, de volgende beroepen ingetrokken:

- inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999 rolnummer 06/1139

- inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2000 rolnummer 06/1141

- wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen 1998 rolnummer 06/1138

- wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen 1999 rolnummer 06/1140

- wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen 2000 rolnummer 06/1142

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Artikel 42 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna de Wet IB 1964), voor zover hier van belang, luidt als volgt:

2. Bij het bepalen van winst uit onderneming worden de aan het houden van een personenauto verbonden kosten geacht tot het bedrag van ten minste 20 percent van de catalogusprijs –met inbegrip van de omzetbelasting en vermeerderd met de belasting van personenauto’s en motorrijwielen- van de auto niet te zijn gemaakt ten behoeve van de onderneming.

(...)

5. Het tweede tot en met het vierde lid zijn niet van toepassing indien blijkt dat de auto op jaarbasis voor minder dan 1000 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt.

4.2. De rechtbank stelt voorop dat, indien eiser stelt dat de auto voor minder dan 1000 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt, de bewijslast daarvan op hem rust.

4.3. Verweerder heeft de kilometeradministratie van eiser verworpen, er van uitgaande dat in de auto een kto is aangebracht. De bewijslast ten aanzien van de aanwezigheid van een kto in de auto rust, tegenover de ontkenning door eiser, op verweerder.

4.4. Na afweging van de verklaring van eiser tegen het door verweerder ingebrachte bewijs komt de rechtbank tot de conclusie dat het aan de stukken te ontlenen sterke vermoeden dat een kto is ingebouwd, door eiser onvoldoende is weersproken.

De omstandigheden die tot deze conclusie hebben geleid zijn de volgende:

- Zoals onder 2.3. beschreven hebben taxichauffeurs verklaard dat in en omstreeks 1998 op ruime schaal kto’s zijn ingebouwd in taxi’s.

- Uit de onder 2.5. vermelde door de eigenaar en medewerkers van het F-bedrijf afgelegde verklaringen blijkt dat het vanaf 1997 tot de gebruikelijke werkzaamheden van F behoorde om naast taxameters kto’s in te bouwen en deze werkzaamheden in de agenda en de administratie te noteren onder de aanduiding ‘Diversen’.

- De vermeldingen in de agenda van F, zoals onder 2.4. weergegeven, van te verrichten werkzaamheden.

De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de aantekening “00 div E220” op maandag 25 mei 1998 in de agenda ziet op de auto van eiser.

Het opnemen van eisers taxinummer 00 in combinatie met het vermelden van de letter-cijfers-combinatie E220 gevoegd bij de soortgelijke vermeldingen op donderdag 14 mei, vrijdag 22 mei en zaterdag 23 mei, alsmede dinsdag 26 mei (welke vermeldingen deels zijn voorzien van het mobiele telefoonnummer van de mede-vennoot van eiser) leidt - op zich en in onderlinge samenhang bezien - tot bedoeld oordeel. Het doorkrassen en verschuiven van diverse afspraken is verklaarbaar vanuit de toelichting van eiser ter zitting zoals opgenomen onder 3.2 waaruit naar voren komt dat eiser in deze voor hem hectische periode heeft gepoogd (met succes) om de nieuwe auto zo snel als mogelijk ter beschikking te krijgen voor zijn onderneming. Dit oordeel vindt voorts bevestiging in de omstandigheid dat eiser, zoals door hem ter zitting verklaard, de auto op vrijdagmiddag 22 mei naar F heeft gereden voor het aanbrengen van een pulserkabel, welk bezoek als afspraak met vermelding van het nummer ‘00’ in de agenda van F staat genoteerd, zoals onder 2.4 beschreven.

De rechtbank is, mede gelet op de bovenvermelde verklaringen vervolgens van oordeel dat de aantekening ‘div’ een afkorting is van het woord ‘Diversen’ en bij de afspraak voor maandag 25 mei ziet op het aanbrengen van een kto in de auto van eiser.

4.5. De omstandigheid dat de auto op de ochtend van zaterdag 23 mei naar H is gebracht voor het uitvoeren van de nul-beurt en een extra alarm op maandag 25 mei en dinsdag 26 mei, staat er evenmin aan in de weg dat de auto tussendoor op maandagmorgen naar F kan zijn gebracht voor het inbouwen van een kto. Immers, eiser heeft zelf ter zitting verklaard dat hij de auto op maandagmiddag kort bij H heeft weggehaald om bij de Rijksdienst voor het wegverkeer een taxikeurings-bewijs te verkrijgen.

4.6. De stelling van gemachtigde dat reeds op grond van de tenaamstelling van de auto bij het postkantoor te Q op maandag 25 mei om 10.56 uur moet worden geconcludeerd dat de auto onmogelijk op dezelfde dag om 10.00 uur bij F kan zijn geweest (zoals in de agenda van F vermeld) faalt.

Zoals eiser ter zitting heeft aangegeven is de aanmelding tot tenaamstelling gedaan door personeel van H en was voor de overschrijving van de auto op naam van eiser de fysieke aanwezigheid van de auto niet noodzakelijk.

Gemachtigde heeft voorts naar voren gebracht dat het inbouwen van een kto (zo heeft hij begrepen uit de onder 2.5 genoemde processen-verbaal) ongeveer drie uur in beslag neemt. Zijn conclusie dat reeds daarom de auto niet om maandag 25 mei om 10.00 uur bij F kon zijn omdat de auto om 10.56 in Q op naam van eiser is gesteld faalt, zoals hierboven omschreven. Aanvullende merkt de rechtbank in dit verband op dat het tijdsverloop van drie uur voor het inbouwen van een kto chronologisch goed past in de agendering om 10.00 uur bij F en de afspraak bij de Rijksdienst voor het wegverkeer en het afgeven van taxikeurings-bewijs om 13.36 uur.

4.7. De rechtbank acht - gelet op het inbouwen van een kto en de met deze inbouw gepaard gaande kosten, ten tijde van de aankoop van de onderhavige auto en ingebruikname als taxi - het voorts aannemelijk en gaat er van uit dat de kto na inbouw is gebruikt om een deel van de door de auto verreden kilometers niet door de kilometerteller te laten registreren.

4.8. Eiser heeft zijn omzet verantwoord op basis van de door ingevulde rittenkaarten waarop vermeld de omzet van de diverse tijdens een dienst verreden ritten. De rittenkaarten zijn ingevuld aan de hand van de aanwezige taxameter, die steeds na afloop van de dienst handmatig op nul werd gezet. Eiser stelt dat vervolgens het totaal van de per dag verreden kilometers werd opgeteld bij de beginstand op de kaart, tevens de eindstand van de vorige dienst.

Een dergelijke wijze van administreren aan de hand van een geijkte taxameter is in beginsel aanvaardbaar indien de aldus verreden en op de rittenkaarten genoteerde kilometers zijn aan te sluiten op de stand van de in de auto aanwezige kilometerteller en voorts de kilometer-stand objectief controleerbaar is door aansluiting op door derden, zoals garagebedrijven, vastgelegde kilometertellerstanden.

Nu aan de stand van aanwezige kilometerteller, zoals hierboven overwogen, geen waarde kan worden gehecht kan de door eiser gevoerde administratie niet dienen als bewijs dat de auto op jaarbasis voor minder dan 1000 kilometer voor privé-doeleinden wordt gebruikt, nog daargelaten dat de op basis van de taxameter bijgehouden kilometeradministratie ten opzichte van de door de garage genoteerde standen niet afdoende verklaarde verschillen vertoont.

4.9. Eisers beroep op het gelijkheidsbeginsel, voor zover dit beroep ziet op de collega-taxichauffeurs waarvan kopieën van controlerapporten zijn gevoegd bij het beroepschrift en waarbij verweerder anders dan bij eiser geen navorderingsaanslagen heeft opgelegd, faalt.

Verweerder heeft ter zitting gemotiveerd, daarin door eiser niet of in onvoldoende mate bestreden, gesteld dat bedoelde taxichauffeurs weliswaar soortgelijke fouten hebben gemaakt bij het invullen en bewaren van de rittenkaarten, werkmappen, ritten op rekening en het bewaren van gegevens van de taxameter als eiser, maar bij deze chauffeurs is niet aangetoond dat in door hen gebruikte taxi een kto is ingebouwd. Nu aldus geen sprake is van feitelijk en rechtens gelijke gevallen, faalt het beroep op het gelijkheidsbeginsel.

4.10. Tussen partijen is niet in geschil dat beide vennoten de auto op jaarbasis voor een ongeveer gelijk aantal uren ter beschikking hebben gehad voor hun onderneming. Een in een bepaalde week groter aantal uren voor de ene vennoot in verband met het uitvoeren van de avonddienst wordt in de regel gecompenseerd in de daarop volgende week door het wisselen van het rooster en het in deze week uitvoeren van de ochtenddienst door deze vennoot. Omdat de auto op deze wijze gemiddeld 40 uur per week ter beschikking staat aan ieder der vennoten voor zijn onderneming, hebben de vennoten er voor gekozen om de totale autokosten gelijkelijk over hen beiden te verdelen. Alsdan brengt iedere vennoot de helft van de totale kosten ten laste van het resultaat van hun eigen onderneming.

De rechtbank gaat er voorts van uit, nu het tegendeel is gesteld noch gebleken en ook een betrouwbare kilometeradministratie ontbreekt op basis waarvan anders kan worden geoordeeld, dat gedurende de uren waarbij de auto niet ten behoeve van de taxionderneming is gebruikt, de auto eveneens -pondsgewijs aan beide vennoten ter beschikking stond voor eventueel privé gebruik.

Gelet op het bovenstaande moet worden geconcludeerd dat de auto slechts gedurende de helft van het jaar (steeds verdeeld over de helft van iedere week) aan eiser ter beschikking stond. Alsdan dient ook de correctie van artikel 42, tweede lid van de Wet IB 1964 te worden beperkt tot de helft van 20 percent van de catalogusprijs, zoals ook aan de orde is bij een taxichauffeur die eerst halverwege het jaar aanvangt met zijn onderneming.

De correctie ‘privé gebruik auto’ dient in het onderhavige jaar dan ook beperkt te blijven tot fl. 7.270,- (zijnde de helft van de aangebrachte correctie ad fl. 14.540,-) zodat uitgegaan dient te worden van een stipinkomen van fl. 26.553,-.

4.11. Wat de boete betreft overweegt de rechtbank het volgende. Er van uitgaande dat eiser met behulp van een kto de kilometerteller van de auto heeft gemanipuleerd als gevolg waarvan verreden (privé)kilometers niet zijn verantwoord in de administratie en daarmee niet zijn verwerkt in zijn aangifte, is de rechtbank van oordeel dat eiser opzettelijk een onjuiste aangifte heeft gedaan hetgeen in beginsel een boete van 50% rechtvaardigt.

Na bezwaar heeft verweerder de boete verminderd tot 50% van de aanvankelijk opgelegde boete en heeft hij aldus rekening gehouden met het repeterende karakter daarvan in diverse met de onderhavige navorderingaanslag samenhangende zaken.

De rechtbank acht de resterende boete van 25 % in beginsel onder de gegeven omstandig-heden passend en geboden. Echter, gelet op het tijdsverloop tussen het aankondigen van de boete en de uitspraak van deze rechtbank, dient een verdere verlaging te worden toegepast van vijf procentpunt tot 20%.

12. Het beroep is gegrond.

5. Proceskosten

In de omstandigheid dat het beroep gegrond is verklaard vindt de rechtbank aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322,- en een wegingsfactor 1).

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak van verweerder;

- vermindert de aanslag tot een berekend naar een stipinkomen van fl. 26.553,- en overigens met inachtneming van de elementen die bij het vaststellen van het belastbaar inkomen in aanmerking zijn genomen;

- gelast dat de Staat der Nederlanden aan eiser vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 37;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser voor een bedrag van € 644, en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan op 4 januari 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door dr mr A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr. L.H.W. Verdegaal, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:

- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, dan wel

- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.

N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.

Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.

Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.