Home

Rechtbank Haarlem, 28-09-2007, BB6917, 06/2185 en 06/2186

Rechtbank Haarlem, 28-09-2007, BB6917, 06/2185 en 06/2186

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
28 september 2007
Datum publicatie
16 november 2007
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2007:BB6917
Formele relaties
Zaaknummer
06/2185 en 06/2186

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting. Geen aangifte gedaan. Omkering bewijslast. Eiseres heeft niet aan de op haar rustende verzwaarde bewijslast voldaan. Schatting belastbare winst van verweerder om verrekenbare verliezen gecompenseerd te zien is geen begin van onderbouwing van een redelijke schatting.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 06/2185 en 06/2186

Uitspraakdatum: 28 september 2007

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X B.V., gevestigd te Z, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/ P, verweerder.

1.Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2003 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd met dagtekening 24 september 2005, berekend naar een belastbare winst van € 425.000 en, na verrekening van een verlies van € 412.015 (hierna: de verliesverrekeningsbeschikking), naar een belastbaar bedrag van € 12.985. Gelijktijdig met de aanslag heeft verweerder bij beschikking een verzuimboete ad € 567 opgelegd wegens het niet tijdig doen van aangifte.

Namens eiseres is bij brief van 12 oktober 2005 bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de verliesverrekeningsbeschikking. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 december 2005 de aanslag gehandhaafd.

Namens eiseres is bij brief van 31 januari 2006, op dezelfde dag ontvangen bij de rechtbank en aangevuld bij schrijven van 29 maart 2006 beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 december 2006 te Haarlem. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde A, alsmede B, C en D. Namens verweerder is verschenen E. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde eiseres in de gelegenheid te stellen de voor verweerder openstaande vragen met betrekking tot de aanslagregeling te beantwoorden.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan partijen verstrekt.

Bij schrijven van 11 januari 2007 heeft eiseres op het voornoemde gereageerd. Verweerder heeft hierop gereageerd bij schrijven van 17 januari 2007.

Eiseres heeft voor de nadere zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Een nadere zitting heeft plaatsgevonden op 5 april 2007 te Haarlem. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde A, alsmede B en D. Namens verweerder is verschenen E. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde partijen tot een compromis te laten komen.

Bij brief van 6 april 2007 heeft verweerder te kennen gegeven het compromisvoorstel niet te accepteren. Hij heeft bij deze brief, zoals afgesproken ter nadere zitting, een afschrift van zijn pleitnota gevoegd.

Eiseres heeft bij brief van 10 mei 2007 op deze pleitnota gereageerd. Verweerder heeft, na hiertoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, gereageerd bij brief van 29 mei 2007. Met toestemming van partijen, als bedoeld in artikel 8:64 Awb, is een nadere zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

2.Tussen partijen vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1. Eiseres is opgericht op 23 juni 1988 onder de naam F B.V.

2.2. Bij statutenwijziging van 17 juli 2003 is de naam van eiseres gewijzigd in G B.V. Bij statutenwijziging van 30 maart 2004 is de naam van eiseres gewijzigd in X B.V.

2.3. Eiseres was tot en met 31 december 2002 moedermaatschappij van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met de dochtervennootschappen H B.V., I B.V., J B.V., K B.V. en L B.V.

2.4. Op 11 augustus 2003 zijn de aandelen die eiseres hield in de dochtervennootschappen K B.V. en L B.V. verkocht aan een niet gelieerde partij, voor de prijs van €1 per vennootschap. Voornoemde dochtervennootschappen zijn door deze verkoop per 1 januari 2003 ontvoegd uit de fiscale eenheid.

2.5. Aan eiseres is een aangiftebiljet vennootschapsbelasting 2003 uitgereikt. Nadat door eiseres binnen de gestelde termijn geen aangifte was gedaan heeft verweerder een aanmaning tot het doen van aangifte verzonden waarbij eiseres in de gelegenheid is gesteld om binnen een door verweerder gestelde termijn de aangifte in te leveren.

2.6. Met dagtekening 24 september 2005 heeft verweerder – wegens het ontbreken van een aangifte – ambtshalve een aanslag opgelegd berekend naar een belastbare winst van € 425.000 en, na verrekening van een verlies van € 412.015, naar een belastbaar bedrag van € 12.985.

2.7. Eiseres heeft bij brief van 12 oktober 2005 pro-forma bezwaar aangetekend tegen de aanslag en de verliesverrekeningsbeschikking. Verweerder heeft aan eiseres verzocht vóór 12 november 2005 het bezwaarschrift te motiveren. Deze termijn is, na schriftelijk verzoek van eiseres, verlengd tot 12 december 2005. Bij uitspraak op bezwaar van 20 december 2005 heeft verweerder het bezwaar afgewezen.

2.8. Eiseres heeft als bijlage 5 bij haar brief aan verweerder van 11 januari 2007 een consolidatiestaat F – Fiscale jaarrekening 2003 overgelegd. Het belastbaar bedrag is hierin berekend op negatief € 3.306.537. In deze bijlage 5 is een afwaardering RC opgenomen ten bedrage van € 3.791.278 (geconsolideerd) en voor F B.V. van € 3.445.986. M, de vorige adviseur van eiseres, merkt in zijn brief aan verweerder van 11 mei 2006 hierover het volgende op:

“(...)

Buitengewone lasten

In de aangifte vennootschapsbelasting 2003 is een bedrag van € 2.885.347 als “afboeking dubieuze debiteuren” ten laste van het resultaat gebracht. Het bedrag van de bijzondere lasten is als volgt te specificeren:

• € 285.482: N B.V.

• € 1.706.432: L B.V.

• € 888.879: K B.V.

• (€ 10.368): O B.V.

• € 14.922: Diverse correcties vennootschapsbelasting en afstemming rekeningen-courant

Totaal afboekingen: € 2.885.347.

Bij nader onderzoek is echter gebleken dat er in de aangifte vennootschapsbelasting 2003 ten name van F B.V. abusievelijk geen rekening is gehouden met de eliminatie van de onderlinge vordering en schuld tussen I B.V. en Q B.V. ad € 905.932. Het bedrag van de afboeking dient derhalve verhoogd te worden tot € 3.791.279. (...)”

2.9. In dezelfde bijlage 5, van de hiervoor bedoelde brief van 11 januari 2007 is vermeld:

“Aansluiting tussen commercieel en fiscaal resultaat 2003

Commercieel resultaat over 2003 voor belastingen - 1.186.147

Af: Deelnemingsvoord(el)en door ontvoeging

K B.V. en L B.V. - 2.416.009

- 3.602.156”

3.Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is of de aanslag tot een juist bedrag is vastgesteld en of de verliezen naar een juist bedrag zijn verrekend.

3.2. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding.

4.Beoordeling van het geschil

4.1. Met betrekking tot de grief van eiseres dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd, overweegt de rechtbank als volgt. Niet in geschil is dat eiseres uiterlijk 12 december 2005 het bezwaarschrift diende te motiveren. Eiseres heeft in haar brief van 9 november 2005 aangegeven dat zij het bezwaarschrift wilde motiveren door het indienen van een aangiftebiljet. Uit de door eiseres overgelegde kopieën van emailcorrespondentie blijkt dat de gemachtigde van eiseres op maandag 12 december 2005 het aangiftebiljet naar eiseres heeft gestuurd ter accordering. Eiseres heeft haar stelling dat de aangifte op 16 december 2005 naar verweerder is gezonden, niet nader onderbouwd. Hieruit leidt de rechtbank af dat het bezwaarschrift niet tijdig is gemotiveerd. Verweerder stelt dat hij ten tijde van het doen van de uitspraak op het bezwaar niet over de aangifte beschikte en nu dit ook overigens niet aannemelijk is geworden, heeft verweerder de uitspraak op bezwaar voldoende gemotiveerd.

4.2. Met betrekking tot de grief van eiseres dat zij niet is gehoord voordat uitspraak op het bezwaar is gedaan, overweegt de rechtbank dat van het horen onder andere kan worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is (Artikel 7:3 Awb en §6.2.2 Voorschrift Algemene wet bestuursrecht 1997), hetgeen verweerder stelt. De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Eiseres heeft geen aangifte ingediend, zodat verweerder een ambtshalve aanslag heeft opgelegd. Eiseres heeft hiertegen bij brief van 12 oktober 2005 pro forma bezwaar aangetekend. Verweerder heeft door brieven van 21 oktober 2005 en 22 november 2005 eiseres verzocht een nadere motivering van het bezwaarschrift in te dienen. Gelet op het in onderdeel 4.1. overwogene is deze motivering op de door verweerder gestelde (tweede) uiterste datum van 12 december 2005 niet ontvangen. Nu verweerder geen aangifte of andere onderliggende stukken tot zijn beschikking had om het bezwaar inhoudelijk te kunnen beoordelen, en hierom tot tweemaal toe verzocht heeft bij eiseres, heeft verweerder het bezwaarschrift naar het oordeel van de rechtbank terecht kennelijk ongegrond verklaard.

4.3. Eiseres stelt in haar reactie van 10 mei 2007 dat uit de vele telefonische en schriftelijke reacties blijkt dat zij gehoord wilde worden. Uit de gedingstukken is de rechtbank niet gebleken van een dergelijk verzoek van eiseres. Zo dit al mocht blijken uit het faxbericht van gemachtigde van eiseres van 22 december 2005, is dit verzoek niet tijdig gedaan, omdat op dat moment reeds uitspraak op bezwaar was gedaan. Eiseres heeft voorts haar (blote) stelling dat het verzoek gehoord te worden mondeling is gedaan, niet onderbouwd. Verweerder heeft derhalve uitspraak op het bezwaarschrift kunnen doen zonder eiseres te horen.

4.4. Vaststaat – immers door verweerder gesteld en door eiseres niet betwist – dat aan eiseres een aangiftebiljet vennootschapsbelasting 2003 is uitgereikt, dat vervolgens een aanmaning is verzonden en dat de aangifte niet binnen de gestelde termijn is ingediend. Dit betekent dat de vereiste aangifte niet is gedaan en daaraan dient ingevolge artikel 27e, aanhef en onderdeel a, AWR, de gevolgtrekking te worden verbonden dat het beroep ongegrond moet worden verklaard, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is.

4.5. Nu de sanctie van 27e van de AWR dient te worden toegepast, is het aan eiseres om te doen blijken dat en in hoeverre de (bij de bestreden uitspraak gehandhaafde) schatting van verweerder onjuist is. Dit ontslaat verweerder echter niet van zijn verplichting om aannemelijk te maken dat hij de aanslag op grond van een redelijke schatting heeft vastgesteld.

4.6. Verweerder heeft naar aanleiding van het aangiftebiljet diverse vragen aan eiseres gesteld. Zo heeft verweerder onder meer gevraagd om de vermogenssprong als gevolg van de ontvoeging van K B.V. en L B.V. ten bedrage van € 2.416.009 te onderbouwen met gegevens van balansen van deze vennootschappen. Eiseres heeft in een brief van 12 juli 2006 aangevoerd dat de vermogenssprong is ontstaan doordat de deelnemingen ten tijde van de ontvoeging op 1 januari 2003 een negatief vermogen hadden van € 776.426 (K B.V.) en € 1.638.039 (L B.V.) en elk zijn verkocht voor € 1. Het vermogensvoordeel voor eiseres is verantwoord als deelnemingswinst. Eiseres heeft echter niet aangegeven hoe de waardering van deze vennootschappen tot stand is gekomen. Hierbij is van belang dat geen onderbouwing is gegeven voor de afwaardering RC bij F B.V. van € 3.445.986 en in hoeverre deze afwaardering tot uitdrukking had moeten komen bij de waardering van de hiervoor genoemde deelnemingen. Door eiseres is aangegeven dat de buitengewone lasten ad € 2.885.347 (zie de brief van 11 januari 2007, pagina 3) zijn ontstaan als gevolg van een waardering van onderlinge vorderingen op economische waarde, maar verweerder heeft hiertegen aangevoerd dat K B.V. en L B.V. er op 1 januari 2003 slecht voorstonden en dat deze vorderingen reeds op 1 januari 2003 afgewaardeerd hadden moeten worden. De enkele stelling van eiseres dat de [bank] in 2003 nog bereid was om krediet te verstrekken, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te oordelen dat de door eiseres voorgestane waardering juist is. Eiseres heeft voorts in haar brief van 11 januari 2007 aan verweerder slechts verwezen naar de enkelvoudige balansen van L B.V. en K B.V. (bijlage 6 van de brief van 11 januari 2007 ). De verlies- en winstrekeningen van deze vennootschappen over 2002 en 2003 (tot het tijdstip van ontvoeging) zijn niet verstrekt. Ook stukken waarin de onderlinge schuldverhouding tussen L B.V. , K B.V. en de moedervennootschap zijn vastgelegd, ontbreken. De rechtbank is van oordeel dat door deze feiten en omstandigheden niet duidelijk wordt hoe eiseres de vermogenssprong van € 2.416.009 heeft berekend. Hierdoor is niet aangetoond dat dit bedrag terecht niet tot de winst is gerekend terwijl anderzijds geen afdoende verklaring is gegeven voor de afwaardering RC van € 3.445.986 die ten laste van het resultaat van eiseres is gebracht.

4.7. Ten aanzien van de overige, door verweerder naar aanleiding van het ingevulde aangifteformulier gestelde vragen, overweegt de rechtbank dat op basis van de door eiseres verstrekte informatie en overgelegde stukken evenmin kan worden geoordeeld dat eiseres aan de op haar rustende zware bewijslast heeft voldaan.

4.8. De rechtbank zal vervolgens nagaan of en in hoeverre verweerder de aanslag heeft gebaseerd op een redelijke schatting. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij de belastbare winst heeft geschat op € 425.000 om op deze wijze de verrekenbare verliezen tot een bedrag van € 412.015 gecompenseerd te zien en het belastbaar bedrag op een positief bedrag van € 12.985 te krijgen. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke berekening geen begin van een onderbouwing is voor een redelijke schatting. Eiseres heeft in bijlage 5 van de brief van 11 januari 2007 de belastbare winst berekend op negatief € 3.306.537. Nu eiseres onder meer niet heeft aangetoond dat enerzijds de afwaardering RC ter grootte van € 3.445.986 terecht heeft plaatsgevonden en anderzijds de vermogenssprong van € 2.416.009 terecht buiten de belastbare winst is gehouden, komt de rechtbank tot een belastbare winst van € 2.555.458. Nu de belastbare winst door verweerder op € 425.000 is vastgesteld is de rechtbank van oordeel dat de aanslag eerder te laag dan te hoog is vastgesteld.

4.9. Eiseres heeft geen grieven geformuleerd tegen de afgegeven verliesverrekeningsbeschikking. De rechtbank ziet geen reden om de beschikking te wijzigen. Eiseres heeft voorts geen grieven geformuleerd tegen de opgelegde verzuimboete. De rechtbank ziet ambtshalve geen reden om deze boete te verminderen of te doen vervallen.

4.10. Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.

5.Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 28 september 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.P.M. van Rijn, voorzitter, dr. mr. A.M. van Amsterdam en mr. H.A. Tulp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. B.J.E. Lodder, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.