Home

Rechtbank Haarlem, 02-10-2008, BH1561, AWB 07/5334

Rechtbank Haarlem, 02-10-2008, BH1561, AWB 07/5334

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
2 oktober 2008
Datum publicatie
27 maart 2009
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2008:BH1561
Formele relaties
Zaaknummer
AWB 07/5334

Inhoudsindicatie

Terzake van dividenduitdelingen aan in Canada gevestigde moedermaatschappij is in geschil of terecht dividendbelasting is ingehouden. De rechtbank oordeelt dat art. 4 Wet Dividendbelasting niet in strijd is met de artikekelen 43 en 56 van het EG-verdrag.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 07/5334

Uitspraakdatum: 29 oktober 2008

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

X, gevestigd te Z, eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Eiseres heeft als inhoudingsplichtige ter zake van een drietal winstuitdelingen aan haar aandeelhouder op 6 januari 2005, 20 mei 2005 en 16 september 2005, aangegeven en daarop afgedragen een bedrag aan dividendbelasting van in totaal € 395.863.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 juni 2007 de bezwaarschriften afgewezen.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 3 augustus 2007, ontvangen bij de rechtbank op 6 augustus 2007, beroep ingesteld.

Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 september 2008.

Namens eiseres is daar verschenen haar gemachtigde A, bijgestaan door B en C. Namens verweerder zijn verschenen D en E.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Eiseres is op 1 december 1994 opgericht naar Nederlands recht en haar feitelijke leiding bevond zich in het onderhavige jaar in Nederland.

2.2. Volgens artikel 2 van de akte van oprichting van eiseres heeft de vennootschap als doel “het deelnemen in, het op andere wijze een belang hebben in en het voeren van beheer over vennootschappen en ondernemingen, van welke aard ook, het financieren van zodanige vennootschappen en ondernemingen, het verstrekken van zekerheden en het geven van garanties voor haar schulden en verplichtingen en voor de schulden en verplichtingen van de hiervoor bedoelde vennootschappen, zomede het aangaan van (sub-)licentie overeenkomsten en auteursovereenkomsten met daaraan verbonden royaltybetalingen met betrekking tot auteursrechten en gelijksoortige rechten en tenslotte al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.”

2.3. In de aangifte vennootschapsbelasting 2005 vermeldt de actiefzijde van de balans per einde van het jaar op een totaal aan activa ten bedrage van € 36.556.418, deelnemingen buitenland ten bedrage van € 17.160.382 en kortlopende vorderingen op deelnemingen en gelieerde maatschappijen ten bedrage van € 16.805.396. Het gestorte en opgevraagde kapitaal bedraagt € 11.576.596 en de winstreserves € 24.857.610. De schulden van de vennootschap bedroegen per 1 januari 2005 € 122.212.

2.4. Eiseres hield in 2005 twaalf deelnemingen in buitenlandse vennootschappen. Volgens de aangifte vennootschapsbelasting 2005 vormt de hoofdactiviteit van de twaalf deelnemingen: uitgeverij, exploitatie van illustraties en licenties en van een enkele deelneming administratie. Eiseres heeft blijkens deze aangifte een belang van 100% in negen van de twaalf deelnemingen en een belang van 50% in de overige drie deelnemingen.

2.5. De opbrengsten belopen volgens de aangifte vennootschapsbelasting 2005 in totaal € 41.360.342, waarvan € 24.198.861 positief resultaat uit deelnemingen buitenland en € 16.901.225 overige opbrengsten. Uit de aangifte onderdeel Ontvangsten/doorbetalingen blijkt dat voor een bedrag van € 16.900.140 aan licenties is ontvangen en voor een bedrag van € 16.347.122 aan licenties is doorbetaald.

2.6. De 100% aandeelhouder van eiseres is F Limited (hierna ook de aandeelhouder), die is gevestigd in Canada. Zij is de uiteindelijk gerechtigde van alle opbrengsten.

2.7. De aandeelhouder heeft voorts een vaste inrichting in Nederland die zich bezighoudt met het uitgeven van boeken op de Nederlandse locale markt. De aandelen in eiseres worden niet toegerekend aan de vaste inrichting van de aandeelhoudster.

2.8. In 2005 heeft eiseres drie dividenduitkeringen gedaan aan haar enig aandeelhouder (bedragen in €):

Datum opbrengst beschikbaar Bruto dividend Ingehouden div.bel. (5%)

16 september 2005 2.571.575 128.578

20 mei 2005 2.233.745 111.687

6 januari 2005 3.111.954 155.598

Totaal: 7.917.274 395.863

2.9. Het heffingsrecht over de dividenden is beperkt tot een inhouding van 5% dividendbelasting op grond van artikel 10 lid 2 onder a van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Canada tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (hierna: het Verdrag).

2.10. Ter zake van de in Nederland betaalde dividendbelasting heeft F Limited geen recht op verrekening in Canada.

3. Geschil

3.1. In geschil is of terecht dividendbelasting is ingehouden.

3.2. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslag.

3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Artikel 4 van de Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: de Wet) zoals die in het onderhavige jaar luidde, bepaalt dat inhouding van dividendbelasting achterwege mag blijven ter zake van, kort gezegd, dividenden waarop de deelnemingsvrijstelling van toepassing is. Artikel 4a van de Wet bepaalt dat inhouding eveneens achterwege blijft ter zake van, kort gezegd, dividenden die worden uitgedeeld aan een in een andere lidstaat van de Europese Unie (hierna: EU-lidstaat) gevestigde moedervennootschap, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

4.2. Niet in geschil is dat in casu niet is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de vrijstelling op de voet van artikel 4 of artikel 4a van de Wet louter omdat de aandeelhouder van eiseres naar het recht van Canada (en niet naar Nederlands recht of het recht van een EU-lidstaat) is opgericht en uitsluitend aldaar, in Canada, is gevestigd en aan de belastingheffing is onderworpen (en niet in een EU-lidstaat). Nu de aandeelhouder ook niet over een vaste inrichting hier te lande beschikt van wier vermogen de aandelen in eiseres een deelneming vormen, is evenmin voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de vrijstelling van artikel 4 van de Wet.

4.3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de in artikel 4 van de Wet opgenomen voorwaarden betreffende het recht van oprichting, de plaats van vestiging en de fiscale onderworpenheid jegens haar in strijd zijn met artikel 56 van het EG-Verdrag (hierna ook: EG), in zoverre die voorwaarden betrekking hebben op in derde landen gevestigde moedervennootschappen.

4.4. Artikel 56 EG verbiedt alle beperkingen van het kapitaalverkeer tussen lidstaten en derde landen. Tussen partijen is niet in geschil - en de rechtbank is van oordeel dat het gezamenlijke standpunt juist is - dat aan de onderhavige dividenduitkeringen kapitaalverkeer met een derde land ten grondslag ligt en dat de inhouding van dividendbelasting ten laste van eiseres, zonder de mogelijkheid om een beroep te doen op het op de voet van artikel 4 en 4a van de Wet achterwege blijven daarvan, een beperking van dat kapitaalverkeer kan opleveren.

4.5. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 26 september 2008, nr. 43.339, dient evenwel te worden geoordeeld dat - anders dan eiseres betoogt - in het onderhavige geval niet wordt toegekomen aan toetsing aan het bepaalde in artikel 56 tot en met 58 EG. De in geding zijnde dividendbelasting heeft betrekking op dividenden uitgekeerd aan de 100% aandeelhouder van eiseres. Nu het belang in eiseres zo groot is dat de aandeelhouder daardoor een beslissende invloed heeft op de besluiten van eiseres en haar activiteiten kan bepalen valt de in de heffing van dividendbelasting gelegen beperking binnen de materiële werkingssfeer van de bepalingen van het EG-Verdrag inzake de vrijheid van vestiging, en dient te worden geoordeeld dat, voor zover hiermee het in artikel 56 EG voorziene vrije verkeer van kapitaal wordt beperkt, die beperking een onvermijdelijk gevolg is van een eventuele belemmering van de vrijheid van vestiging. Dat de aandeelhouder van eiseres gevestigd is buiten de EU en dat het gaat om kapitaalverkeer met een derde land, zodat eiseres zich niet tevens op het bepaalde in artikel 43 EG kan beroepen, doet hieraan onder de gegeven omstandigheden geen afbreuk, zo volgt uit genoemd arrest. De omstandigheid dat de wettelijke maatregel in geding (artikel 4 (en 4a) van de Wet) in beginsel ziet op aandelenbelangen van 5% of meer, zodat niet kan worden gezegd dat deze maatregel uitsluitend is gericht op belangen van beslissende invloed, brengt hierin evenmin verandering.

4.6. Gelet op het vorenoverwogene faalt het beroep. De klachten behoeven voor het overige geen behandeling.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 29 oktober 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.A. Fase, voorzitter, mr. L.F. Roseval en mr. M.J. Leijdekker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.C.H.C. Pilet, griffier.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.