Home

Rechtbank Haarlem, 11-05-2012, BW5847, 11/4612, 11/4613, 12/1098

Rechtbank Haarlem, 11-05-2012, BW5847, 11/4612, 11/4613, 12/1098

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
11 mei 2012
Datum publicatie
15 mei 2012
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2012:BW5847
Formele relaties
Zaaknummer
11/4612, 11/4613, 12/1098

Inhoudsindicatie

Indeling LED-lampen in GN-post 8541 is niet mogelijk. De lampen ontlenen aan de luminescentiedioden hun lichtgevende werking. Tussen de fitting en de PCB (met dioden) is een elektronische component geplaatst die als functie heeft de stroomwisselingen op te vangen die zich in het elektriciteitsnetwerk voordoen. Deze vaststellingen zijn voldoende om de producten aan te merken als een samenstel van elementaire elektrotechnische artikelen en dus als elektrische apparaten. Voorts heeft de LED-lamp een eigen functie, hetgeen leidt tot indeling in GN-post 8543.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer

Zaaknummers: AWB 11/4612, 11/4613 en 12/1098

Uitspraakdatum: 11 mei 2012

Uitspraak in de gedingen tussen

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

gemachtigde: mr. drs. E.H. Mennes,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/[P], verweerder.

1. Ontstaan en loop van de gedingen

Zaak 11/4612

1.1. Verweerder heeft aan eiseres op 9 maart 2011 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt ten bedrage van € 1.119,18 (aanslagnummer: [A NUMMER]).

1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 juli 2011 de onder 1.1 bedoelde utb gehandhaafd.

Zaak 11/4613

1.3. Verweerder heeft aan eiseres in de periode 15 februari 2011 tot en met 7 maart 2011 onderstaande utb’s uitgereikt.

nummer dagtekening bedrag

006781159 11 10102393 15-02-2011 € 568,62

006781159 11 10102394 15-02-2011 € 5.960,29

006781159 11 10102408 16-02-2011 € 1.763,12

006781159 11 10102422 20-02-2011 € 213,42

006781159 11 10102423 20-02-2011 € 334,55

006781159 11 10102525 07-03-2011 € 205,13

€ 9.045,13

1.4. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 juli 2011 de onder 1.3 bedoelde utb’s gehandhaafd.

Zaak 12/1098

1.5. Verweerder heeft aan eiseres op 25 oktober 2011 over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010 een utb uitgereikt ten bedrage van € 428.210,86 (aanslagnummer: [B NUMMER]).

1.6. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 februari 2012 de onder 1.5 bedoelde utb gehandhaafd.

1.7. Eiseres heeft tegen de onder 1.2, 1.4 en 1.6 bedoelde uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.

1.8. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2012. Eiseres is daar vertegenwoordigd door haar gemachtigde, bijgestaan door [A], [B] en [C]. Namens verweerder is verschenen P.R.J. van Duijnen, ter bijstand vergezeld van mr. B.C. Brouwer.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. Over de periode mei 2008 tot en met maart 2011 is door (zaak 12/1098) of namens eiseres met toepassing van directe vertegenwoordiging in de zin van artikel 5, tweede lid, eerste gedachtestreepje Verordening (EEG) nr. 2913/92 (zaken 11/4612 en 11/4613), een achttal aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van zogenoemde light emitting diode lampen (hierna: de LED-lampen of de producten) van het merk [NAAM], typen 200, 200 Flame, 300, 300 Flame en 400 met oorsprong China.

2.2. De ingevoerde LED-lampen bestaan uit een gedrukte schakeling ook wel een Printed Circuit Board (hierna: PCB) genoemd van 14 mm x 14 mm waarop 6 luminescentiedioden zijn aangebracht. Deze luminescentiedioden of lichtgevende dioden zijn elektronische componenten die elektrische energie omzetten in zichtbaar licht zodra er een elektrische stroom in doorlaatrichting doorheen wordt gestuurd. Twee van de zes dioden stralen rood licht uit, de overige vier blauw licht. Nadat de dioden zijn aangebracht op de PCB wordt elke diode afgedekt met een siliconenlaagje. Op de twee rood licht uitstralende dioden is een transparant siliconenlaagje aangebracht. De vier blauw licht uitstralend dioden zijn voorzien van een siliconenlaagje waarin fosforen zijn verwerkt. Door middel van deze fosforen kleurt het blauwe licht naar de kleuren blauw, geel en groen. Hiermee kan de zogenoemde lichtwarmte worden afgesteld naar de wens van de afnemer. De producten hebben een glazen bol als omhulsel en beschikken over een zogenoemde Edison (E27) fitting die de aansluiting op de stroomvoorziening mogelijk maakt. De luminescentiedioden vereisen een constante stroomtoevoer. Daarom is tussen de fitting en de PCB (met dioden) een elektronische component geplaatst die als functie heeft de stroomwisselingen op te vangen die zich in het elektriciteitsnetwerk voordoen.

2.3. In zaak 11/4612 zijn de producten in de namens eiseres ingediende aangifte ingedeeld onder Taric-code 8543 70 90 99.

2.4. In zaak 11/4613, die in totaal 6 utb’s betreft, zijn de producten in twee aangiften aangegeven onder Taric-code 8541 40 10 00 (door verweerder gecorrigeerd naar

8543 70 90 99) en in vier aangiften onder 8543 70 90 99.

2.5. In zaak 12/1098 zijn de producten aangegeven onder Taric-code 8541 40 10 00 (door verweerder gecorrigeerd naar 8543 70 90 99).

2.6. De onder 2.3, 2.4 en 2.5 genoemde aangiften hebben geleid tot de thans bestreden utb’s.

3. Geschil en standpunten van partijen

3.1. In geschil is of de utb’s terecht zijn uitgereikt, welke vraag eiseres ontkennend en verweerder bevestigend beantwoordt.

3.2. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de LED-lampen moeten worden ingedeeld onder GN-post 8541. Zij verwijst daarvoor primair naar aantekening 8 van de GS-toelichting op hoofdstuk 85 van de GN. Eiseres stelt dat de onderhavige LED-lampen, bestaande uit 6 lichtgevende dioden, kwalificeren als dioden als genoemd in GN-post 8541.

De glazen bol en de fitting waarmee de dioden verbonden zijn, staan indeling onder GN-post 8541 niet in de weg nu in de GS-toelichting op GN-post 8541 is bepaald dat de elementen in deze post blijven ingedeeld, ongeacht of zij geborgen zijn of voorzien van een aansluiting of omhulling. De fitting, zo stelt eiseres, is een toegestane aansluiting en de glazen bol een toegestane omhulling. In de eerste onderverdeling op zeven en acht cijferniveau worden luminescentiedioden met name genoemd. Beschouwing van andere GN-posten is alsdan niet meer aan de orde omdat aantekening 8 IDR op hoofdstuk 85 van de GN vermeldt dat voor de indeling van de in deze aantekening omschreven goederen de posten 8541 en 8542 voorrang hebben boven alle andere posten van de nomenclatuur. Eiseres stelt zich voorts op het standpunt dat de indeling die verweerder voor de producten voorstaat, in GN-post 8543, niet gevolgd kan worden gelet op de tekst van de post: “Elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk”. Eiseres stelt dat aan geen van de drie voorwaarden wordt voldaan. De producten kunnen niet worden aangemerkt als een elektrische machine, apparaat of toestel, hebben geen eigen functie en worden met name genoemd in een andere post van hoofdstuk 85 van de GN, te weten 8541.

Eiseres concludeert tot indeling van de producten in GN-postonderverdeling 8541 40 90 ter zake waarvan in het onderhavige tijdvak een algemeen douanerecht was verschuldigd van 0%. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de utb’s.

3.3. Verweerder acht indeling van de producten in GN-post 8541 niet mogelijk. Weliswaar gaat het hier om lampen waarvan de lichtbron wordt gevormd door luminiscentiedioden, maar die enkele vaststelling is onvoldoende voor de indeling in GN-post 8541. Die post is, zo stelt verweerder, enkel bestemd voor “losse” dioden en niet voor complete LED-lampen, zoals de onderhavige producten, met glazen bol en fitting. Verweerder voert voorts aan dat de onderhavige LED-lampen op dezelfde wijze moeten worden ingedeeld als gloeilampen. Gloeilampen worden evenmin ingedeeld in GN-post 9405 - als deel van een verlichtingstoestel - maar in GN-post 8539 (waarvan de tekst luidt: “Elektrische gloeilampen en -buizen en elektrische gasontladingslampen en -buizen, "sealed beam"-lampen en lampen en buizen voor ultraviolette of voor infrarode stralen daaronder begrepen; booglampen”). Net zoals de gloeilamp niet moet worden ingedeeld op basis van de daarin aanwezige (gloei)draad, moeten LED-lampen niet worden ingedeeld op grond van de daarin aanwezige dioden. Gelijk de gloeilamp, kan een LED-lamp niet als een verlichtingstoestel als bedoeld in GN-post 9405 worden aangemerkt. Met verlichtingstoestellen worden enkel die goederen bedoeld die in het normale spraakgebruik als wand-, plafond- of vloerlampen worden aangeduid en die voorzien moeten worden van een lichtbron/lamp. Verweerder weerspreekt de stelling van eiseres dat de producten met name worden genoemd in GN-post 8541 en stelt dat indeling van de producten in post 8543 juist is nu de producten kwalificeren als een elektrische machine, apparaat of toestel met een eigen functie, die niet genoemd of begrepen is onder een andere post van hoofdstuk 85. Deze lijn wordt ook door de andere douaneautoriteiten in Europa gevolgd.

Verweerder concludeert tot indeling van de producten in Taric-code 8543 70 90 99 ter zake waarvan in het onderhavige tijdvak een algemeen douanerecht was verschuldigd van 3,7%. Verweerder concludeert derhalve tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4. Relevante wet- en regelgeving

Post(onderverdeling) 8541 (40 90) van de GN luidt:

8541 Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen; lichtgevoelige halfgeleiderelementen (daaronder begrepen fotovoltaïsche cellen, ook indien samengevoegd tot modules of tot panelen); luminescentiedioden; gemonteerde piëzo-elektrische kristallen

8541 10 00 - dioden, andere dan fotodioden en luminescentiedioden

(…)

8541 40 - lichtgevoelige halfgeleiderelementen (daaronder begrepen fotovoltaïsche cellen, ook indien samengevoegd tot modules of tot panelen); luminiscentiedioden:

8541 4010 - - luminescentiedioden, laserdioden daaronder begrepen

8541 4090 - - andere

Post(onderverdeling) 8543 (70 90 99) van de GN luidt:

8543 Elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk:

(…)

8543 70 - andere machines, apparaten en toestellen:

(…)8543 70 90 - - andere

De van belang zijnde Taric-onderverdeling van GN-code 8543 70 90 luidt:

(…)

8543 70 90 99 - - - andere

De GS- toelichting op hoofdstuk 85 van de GN luidt voor zover hier van belang:

“(…)

Dit hoofdstuk omvat:

(...)

6. Elektrische artikelen die in de regel niet afzonderlijk worden gebezigd, maar als organen niet bijzondere functie toepassing vinden in apparaten, installaties, enz. Dit is onder meer het geval met (…) lampen en buizen voor verlichtingsdoeleinden (post 85.39), (…) dioden, (…) (post 85.41), (…), enz.;

(...)”.

Aantekening 8 IDR op hoofdstuk 85 luidt voor zover hier van belang:

“8. Voor de toepassing van de posten 8541 en 8542 wordt verstaan onder:

a) ‘dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen’, elementen waarvan de werking

afhankelijk is van variaties in de soortelijke weerstand onder invloed van een elektrisch veld;

(...).

Voor de indeling van de in deze aantekening omschreven goederen hebben de posten 8541 en 8542 voorrang boven alle andere posten van de nomenclatuur (...), waaronder die goederen, bijvoorbeeld in verband met hun functie, eventueel zouden kunnen worden ingedeeld.”

De GS-toelichting op post 8541 luidt voor zover hier van belang:

“A. Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen.

De bij deze groep bedoelde artikelen zijn omschreven in Aantekening 8 a IDR op dit hoofdstuk. Het betreft hier elementen, waarvan de werking berust op elektronische eigenschappen van bepaalde stoffen, halfgeleiders genoemd.

(…)

De hiervoor omschreven elementen blijven onder deze post ingedeeld, ongeacht of zij gemonteerd zijn (voorzien van aansluitingen of geborgen in omhulling) of niet gemonteerd zijn (…).

B. Lichtgevoelige halfgeleiderelementen.

Deze groep omvat halfgeleiderelementen, waarin zichtbare, infrarode of ultraviolette stralen door een inwendig foto-elektrisch effect veranderingen in de weerstand veroorzaken of een elektromotorische kracht opwekken.

(…)

C. Luminescentiedioden.

Luminescentiedioden of lichtgevende dioden (bijvoorbeeld galliumarsenide- of

galliumfosfidedioden) zijn artikelen die elektrische energie in zichtbare, infrarode of ultraviolette stralen omzetten. Zij worden bijvoorbeeld gebruikt om in gegevensverwerkende systemen gegevenste projecteren of over te dragen

Laserdioden leveren een coherent licht en worden bijvoorbeeld gebruikt om kerndeeltjes op te sporen, voor hoogtemeting, voor afstandmeting, in communicatiesystemen waarin optische vezels worden gebruikt, enz.”

De GS-toelichting op post 8543 vermeldt voor zover hier van belang:

“Deze post omvat alle elektrische machines, apparaten en toestellen, voorzover zij niet uitgezonderd zijn door de aantekeningen IDR op afdeling XVI of op hoofdstuk 85, niet zijn genoemd en niet zijn begrepen onder een der andere posten van dit hoofdstuk en niet vallen onder een post met een meer specifieke omschrijving van enig ander hoofdstuk (in het bijzonder de hoofdstukken 84 en 90). Als machines, apparaten en toestellen in de zin van deze post worden aangemerkt de elektrische inrichtingen die een eigen functie hebben. Hetgeen met betrekking tot machines, toestellen en werktuigen met een eigen functie is bepaald in de toelichting op post 8479 is van overeenkomstige toepassing op de machines, apparaten en toestellen van deze post. Voor het merendeel betreft het hier samenstellingen van elementaire elektrotechnische artikelen (lampen, transformatoren, condensatoren, smoorspoelen, weerstanden), die uitsluitend elektrisch werken. Elektrotechnische artikelen die mechanische uitrustingen hebben blijven echter onder deze post ingedeeld, indien deze uitrustingen slechts van bijkomstig belang zijn in verhouding tot de elektrische delen van de machine of van het toestel.”

De GS-toelichting op post 8479 vermeldt, voor zover hier van belang:

“Voor de toepassing van het vorenstaande worden geacht een eigen functie te hebben:

1. mechanische inrichtingen met of zonder motor of andere krachtmachines, die geheel onafhankelijk van elke andere machine, van elk ander toestel of ander werktuig kunnen functioneren.

(…);

2. mechanische inrichtingen die slechts kunnen functioneren indien zij op een andere machine, een ander toestel of werktuig zijn gemonteerd of zijn opgenomen in een meer complex geheel, onder voorwaarde evenwel dat hun functie:

1. zich onderscheidt van die van de machine, het toestel of het werktuig waarop zij moeten worden gemonteerd of van die van het geheel waarvan zij deel gaan uitmaken, en

2. geen integrerend en onscheidbaar deel vormt van de functie van die machine, dat toestel, werktuig of geheel. “

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie (WDO) uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (de GN- en GS-toelichtingen) zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.

5.2. Partijen zijn eenparig van mening dat de onderhavige LED-lampen kunnen worden aangemerkt als elektrische artikelen, dat alle typen (200, 200 Flame, 300, 300 Flame en 400) op dezelfde wijze moeten worden ingedeeld en dat indeling in GN-post 8539 (de post voor gloei-/ en spaarlampen), gelet op de tekst van de post, niet mogelijk is. De rechtbank zal partijen hierin volgen. De GS- toelichting op hoofdstuk 85 vermeldt dat dit hoofdstuk mede elektrische artikelen omvat die in de regel niet afzonderlijk worden gebezigd, maar als organen met een bijzondere functie toepassing vinden in apparaten zoals onder meer het geval is bij lampen en dioden. Met partijen leidt de rechtbank hieruit af dat indeling van de producten onder hoofdstuk 85 dient plaats te vinden.

5.3.1. De rechtbank zal allereerst beoordelen of de producten kunnen worden ingedeeld in GN-post 8541, nu aantekening 8 IDR op hoofdstuk 85 vermeldt dat voor de indeling de posten 8541 en 8542 voorrang hebben boven alle andere posten van de nomenclatuur. Post 8541 ziet volgens de tekst op dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen. Eiseres stelt dat de onderhavige LED-lampen, onder meer bestaande uit 6 lichtgevende dioden, kwalificeren als dioden genoemd in deze post. De glazen bol en de fitting waarmee de dioden verbonden zijn staan indeling in GN-post 8541 volgens eiseres niet in de weg omdat de GS-toelichting op post 8541 onder “A” vermeldt dat de elementen onder deze post blijven ingedeeld, ongeacht of zij voorzien van een aansluiting en/of omhulling. De fitting, zo stelt eiseres, is een toegestane aansluiting en de glazen bol een toegestane omhulling.

5.3.2. De rechtbank verwerpt deze stelling en motiveert dit oordeel als volgt. De producten bestaan uit een gedrukte schakeling, een PCB, van 14 mm x 14 mm waarop 6 luminescentiedioden zijn aangebracht. Deze luminescentiedioden zijn afgedekt met een siliconenlaagje waarin fosforen zijn verwerkt. De producten hebben een glazen bol als omhulsel en beschikken over een zogenoemde Edison (E27) fitting. Tussen de fitting en de PCB is een elektronische component geplaatst. Uit deze productbeschrijving volgt dat sprake is van een samengesteld product. Een samengesteld product kan voor de indeling in de GN niet zonder meer worden vereenzelvigd met daarin verwerkte onderdelen, ook niet indien die onderdelen essentieel zijn voor de werking van het product. De onderhavige producten, die beschikken over een glazen bol en fitting, waardoor zij kunnen dienen als lichtbron in een armatuur voor een verlichtingstoestel, kunnen voor de indeling niet op één lijn worden gesteld met de zich daarin bevindende lichtgevende dioden.

5.3.3. De stelling van eiseres dat de fitting een toegestane aansluiting en de glazen bol een toegestane omhulling is gelet op de GS-toelichting op post 8541 onder “A” ( Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen) die vermeldt dat elementen onder deze post blijven ingedeeld, ongeacht of zij voorzien zijn van aansluitingen of geborgen in omhulling, wordt verworpen. De tekst van de toelichting onder “C” vermeldt immers expliciet luminescentiedioden waardoor, zo de artikelen in deze post kunnen worden ingedeeld, het bepaalde onder “C” toepassing dient te vinden. Onder “C” is echter niet vermeld dat luminescentiedioden onder deze post blijven ingedeeld, ongeacht of zij voorzien zijn van aansluitingen of zijn geborgen in omhulling. De rechtbank leidt hieruit af dat de uitzondering voor omhulsels en aansluitingen is voorbehouden aan dioden niet zijnde lichtgevende dioden.

5.3.4. De voorbeelden van luminescentiedioden genoemd onder “C”, waarin wordt gerefereerd aan het gebruik in gegevensverwerkende systemen, pleiten evenmin voor indeling in GN-post 8541. Die voorbeelden duiden er veeleer op, zoals verweerder aanvoert, dat deze post enkel op ‘losse’ (lichtgevende) dioden ziet. Het voorgaande houdt in dat de producten niet kunnen worden ingedeeld in GN-post 8541.

5.4.1. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of verweerder de producten terecht heeft ingedeeld in GN-post 8543. GN-post 8543 ziet volgens de tekst op ‘elektrische machines, apparaten en toestellen (I), met een eigen functie (II), niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk (III)’.

I. Elektrische machines, apparaten en toestellen

5.4.2. De rechtbank zal allereerst vaststellen of de producten kunnen worden aangemerkt als ‘elektrische machines, apparaten en toestellen’. De GS-toelichting op post 8543, een belangrijk hulpmiddel bij de indeling, vermeldt dat als machines, apparaten en toestellen in de zin van deze post worden aangemerkt elektrische inrichtingen die een eigen functie hebben. Volgens de toelichting betreft het hier in het merendeel samenstellingen van elementaire elektrotechnische artikelen (lampen, transformatoren, condensatoren, smoorspoelen, weerstanden), die uitsluitend elektrisch werken. De vraag rijst of de producten aan die omschrijving voldoen. De rechtbank is van oordeel dat die vraag bevestigend kan worden beantwoord nu de producten, zoals hiervoor overwogen, zijn samengesteld uit (onder meer) zes luminescentiedioden die uitsluitend elektronisch werken. Aan deze luminescentiedioden ontlenen de producten hun lichtgevende werking. Bovendien is tussen de fitting en de PCB (met dioden) een elektronische component geplaatst die als functie heeft de stroomwisselingen op te vangen die zich in het elektriciteitsnetwerk voordoen. Deze vaststellingen zijn voldoende om de producten aan te merken als een samenstel van elementaire elektrotechnische artikelen en dus als elektrische apparaten.

II. Eigen functie

5.4.3. Vervolgens rijst de vraag of de producten een eigen functie hebben. De GS-toelichting op post 8543 verwijst op dat punt naar hetgeen in dat verband met betrekking tot machines, toestellen en werktuigen in de toelichting op post 8479 is vermeld. Deze toelichting vermeldt (onder meer) dat een product geacht wordt een eigen functie te hebben als het slechts kan functioneren indien het op een ander toestel is aangebracht mits de functie van het product zich onderscheidt van die van het toestel waarop het is aangebracht en het geen integrerend en onscheidbaar deel vormt van de functie van dat toestel. De onderhavige LED-lampen dienen, ten einde licht te kunnen geven, te worden aangebracht in een armatuur (een verlichtingstoestel). Een verlichtingstoestel vormt naar het oordeel van de rechtbank een toestel als bedoeld in de toelichting voormeld. Voorts onderscheidt de functie van de LED-lamp zich van de functie van de armatuur. De functie van een LED-lamp is immers gelegen in het geven van licht en de functie van een armatuur is die van houder van een (LED)lamp en het - op specifieke wijze of voor een specifiek doel - verspreiden van het door die lamp gegenereerde licht. De LED-lamp vormt naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen integrerend en onscheidbaar deel van de functie van de armatuur. Gelet op het vorenoverwoge heeft het product een eigen functie in de zin van de GS-toelichting op post 8543.

III. Indeling onder een andere post van hoofdstuk 85

5.4.4. De rechtbank is tot slot van oordeel de producten niet onder een andere post van hoofdstuk 85 kunnen worden ingedeeld.

5.4.5. De slotsom is dat de producten kunnen worden aangemerkt als elektrische apparaten met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten hoofdstuk 85 die ingedeeld moeten worden in GN-post 8543. De door verweerder voorgestane Taric-code 8543 70 90 99 is naar het oordeel van de rechtbank juist. Het gelijk is aan verweerder.

6. Proceskosten

De rechtbank vindt geen aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de proceskos¬ten.

7. Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Hummel, voorzitter, mr. M.H.L.C. Bijvoet en

mr. A. van Dongen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2012.

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.