Home

Gerechtshof Amsterdam, 27-02-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:839, 12_00461, 12_00462 en 12_00463

Gerechtshof Amsterdam, 27-02-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:839, 12_00461, 12_00462 en 12_00463

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
27 februari 2014
Datum publicatie
26 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:839
Formele relaties
Zaaknummer
12_00461, 12_00462 en 12_00463

Inhoudsindicatie

Douane. Indeling LED-lampen in de Gecombineerde Nomenclatuur. Het geschil spitst zich toe op de vraag of het product moet worden ingedeeld onder post 8541, post 8539 of post 8543.

Het Hof is van oordeel dat de producten met toepassing van indelingsregel 4 onder post 8539 moeten worden ingedeeld. Beroep gegrond.

Uitspraak

kenmerken 12/00461 tot en met 12/00463

27 februari 2014

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: mr. E.H. Mennes (KPMG Meijburg & Co)

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerken AWB 11/4612, 11/4613 en 12/1098 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 9 maart 2011 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) met nummer 001427520. 11 00000093 uitgereikt ten bedrage van € 1.119,18 aan douanerechten.

1.1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 21 juli 2011, de onder 1.1.1 genoemde UTB gehandhaafd.

1.2.1.

De inspecteur heeft in de periode 15 februari 2011 tot en met 7 maart 2011 de

volgende UTB’s aan belanghebbende uitgereikt:

nummer dagtekening bedrag

006781159. 11 10102393 15-02-2011 € 568,62

006781159. 11 10102394 15-02-2011 € 5.960,29

006781159. 11 10102408 16-02-2011 € 1.763,12

006781159. 11 10102422 20-02-2011 € 213,42

006781159. 11 10102423 20-02-2011 € 334,55

006781159. 11 10102525 07-03-2011 € 205,13

€ 9.045,13

1.2.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 22 juli

2011, de onder 1.2.1 genoemde UTB’s gehandhaafd.

1.3.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 25 oktober 2011 aan belanghebbende een

UTB met nummer 8145.54.301/00.7.0001 uitgereikt ten bedrage van € 428.210,86 aan douanerechten.

1.3.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 20

februari 2012, de onder 1.3.1 genoemde UTB gehandhaafd.

1.4.

Bij uitspraak van 11 mei 2012 heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen tegen de onder 1.1.2, 1.2.2 en 1.3.2 genoemde uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.5.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 22 juni 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Op 10 januari 2014 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“2.1. Over de periode mei 2008 tot en met maart 2011 is door (zaak 12/1098) of namens eiseres met toepassing van directe vertegenwoordiging in de zin van artikel 5, tweede lid, eerste gedachtestreepje Verordening (EEG) nr. 2913/92 (zaken 11/4612 en 11/4613), een achttal aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van zogenoemde light emitting diode lampen (hierna: de LED-lampen of de producten) van het merk [merk] met oorsprong China.

2.2.

De ingevoerde LED-lampen bestaan uit een gedrukte schakeling ook wel een Printed Circuit Board (hierna: PCB) genoemd van 14 mm x 14 mm waarop 6 luminescentiedioden zijn aangebracht. Deze luminescentiedioden of lichtgevende dioden zijn elektronische componenten die elektrische energie omzetten in zichtbaar licht zodra er een elektrische stroom in doorlaatrichting doorheen wordt gestuurd. Twee van de zes dioden stralen rood licht uit, de overige vier blauw licht. Nadat de dioden zijn aangebracht op de PCB wordt elke diode afgedekt met een siliconenlaagje. Op de twee rood licht uitstralende dioden is een transparant siliconenlaagje aangebracht. De vier blauw licht uitstralend dioden zijn voorzien van een siliconenlaagje waarin fosforen zijn verwerkt. Door middel van deze fosforen kleurt het blauwe licht naar de kleuren blauw, geel en groen. Hiermee kan de zogenoemde lichtwarmte worden afgesteld naar de wens van de afnemer. De producten hebben een glazen bol als omhulsel en beschikken over een zogenoemde Edison (E27) fitting die de aansluiting op de stroomvoorziening mogelijk maakt. De luminescentiedioden vereisen een constante stroomtoevoer. Daarom is tussen de fitting en de PCB (met dioden) een elektronische component geplaatst die als functie heeft de stroomwisselingen op te vangen die zich in het elektriciteitsnetwerk voordoen.

2.3.

In zaak 11/4612 zijn de producten in de namens eiseres ingediende aangifte ingedeeld onder Taric-code 8543 70 90 99.

2.4.

In zaak 11/4613, die in totaal 6 utb’s betreft, zijn de producten in twee aangiften aangegeven onder Taric-code 8541 40 10 00 (door verweerder gecorrigeerd naar

8543 70 90 99) en in vier aangiften onder 8543 70 90 99.

2.5.

In zaak 12/1098 zijn de producten aangegeven onder Taric-code 8541 40 10 00 (door verweerder gecorrigeerd naar 8543 70 90 99).

2.6.

De onder 2.3, 2.4 en 2.5 genoemde aangiften hebben geleid tot de thans bestreden utb’s.”

2.2.

In aanvulling hierop stelt het Hof de volgende feiten vast:

Ter zitting van het Hof is door belanghebbende een technische tekening overgelegd. Belanghebbende en de inspecteur hebben een toelichting op deze tekening verstrekt. Kort gezegd blijkt hieruit dat de luminescentiediodes in het product aangesloten zijn op een elektronische schakeling, die tot doel heeft de 230V wisselspanning van het lichtnet gelijk te richten en naar een lagere spanning te transformeren. Deze gelijkspanning wordt tevens gestabiliseerd. De elektronische schakeling omvat onder meer dioden, transistors, weerstanden, condensatoren en spoelen, alsmede geïntegreerde schakelingen.

3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij zij het volgende heeft overwogen:

“5.1. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie (WDO) uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (de GN- en GS-toelichtingen) zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.

5.2.

Partijen zijn eenparig van mening dat de onderhavige LED-lampen kunnen worden aangemerkt als elektrische artikelen, dat alle typen (200, 200 Flame, 300, 300 Flame en 400) op dezelfde wijze moeten worden ingedeeld en dat indeling in GN-post 8539 (de post voor gloei-/ en spaarlampen), gelet op de tekst van de post, niet mogelijk is. De rechtbank zal partijen hierin volgen. De GS- toelichting op hoofdstuk 85 vermeldt dat dit hoofdstuk mede elektrische artikelen omvat die in de regel niet afzonderlijk worden gebezigd, maar als organen met een bijzondere functie toepassing vinden in apparaten zoals onder meer het geval is bij lampen en dioden. Met partijen leidt de rechtbank hieruit af dat indeling van de producten onder hoofdstuk 85 dient plaats te vinden.

5.3.1.

De rechtbank zal allereerst beoordelen of de producten kunnen worden ingedeeld in GN-post 8541, nu aantekening 8 IDR op hoofdstuk 85 vermeldt dat voor de indeling de posten 8541 en 8542 voorrang hebben boven alle andere posten van de nomenclatuur. Post 8541 ziet volgens de tekst op dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen. Eiseres stelt dat de onderhavige LED-lampen, onder meer bestaande uit 6 lichtgevende dioden, kwalificeren als dioden genoemd in deze post. De glazen bol en de fitting waarmee de dioden verbonden zijn staan indeling in GN-post 8541 volgens eiseres niet in de weg omdat de GS-toelichting op post 8541 onder “A” vermeldt dat de elementen onder deze post blijven ingedeeld, ongeacht of zij voorzien van een aansluiting en/of omhulling. De fitting, zo stelt eiseres, is een toegestane aansluiting en de glazen bol een toegestane omhulling.

5.3.2.

De rechtbank verwerpt deze stelling en motiveert dit oordeel als volgt. De producten bestaan uit een gedrukte schakeling, een PCB, van 14 mm x 14 mm waarop 6 luminescentiedioden zijn aangebracht. Deze luminescentiedioden zijn afgedekt met een siliconenlaagje waarin fosforen zijn verwerkt. De producten hebben een glazen bol als omhulsel en beschikken over een zogenoemde Edison (E27) fitting. Tussen de fitting en de PCB is een elektronische component geplaatst. Uit deze productbeschrijving volgt dat sprake is van een samengesteld product. Een samengesteld product kan voor de indeling in de GN niet zonder meer worden vereenzelvigd met daarin verwerkte onderdelen, ook niet indien die onderdelen essentieel zijn voor de werking van het product. De onderhavige producten, die beschikken over een glazen bol en fitting, waardoor zij kunnen dienen als lichtbron in een armatuur voor een verlichtingstoestel, kunnen voor de indeling niet op één lijn worden gesteld met de zich daarin bevindende lichtgevende dioden.

5.3.3.

De stelling van eiseres dat de fitting een toegestane aansluiting en de glazen bol een toegestane omhulling is gelet op de GS-toelichting op post 8541 onder “A” ( Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen) die vermeldt dat elementen onder deze post blijven ingedeeld, ongeacht of zij voorzien zijn van aansluitingen of geborgen in omhulling, wordt verworpen. De tekst van de toelichting onder “C” vermeldt immers expliciet luminescentiedioden waardoor, zo de artikelen in deze post kunnen worden ingedeeld, het bepaalde onder “C” toepassing dient te vinden. Onder “C” is echter niet vermeld dat luminescentiedioden onder deze post blijven ingedeeld, ongeacht of zij voorzien zijn van aansluitingen of zijn geborgen in omhulling. De rechtbank leidt hieruit af dat de uitzondering voor omhulsels en aansluitingen is voorbehouden aan dioden niet zijnde lichtgevende dioden.

5.3.4.

De voorbeelden van luminescentiedioden genoemd onder “C”, waarin wordt gerefereerd aan het gebruik in gegevensverwerkende systemen, pleiten evenmin voor indeling in GN-post 8541. Die voorbeelden duiden er veeleer op, zoals verweerder aanvoert, dat deze post enkel op ‘losse’ (lichtgevende) dioden ziet. Het voorgaande houdt in dat de producten niet kunnen worden ingedeeld in GN-post 8541.

5.4.1.

De rechtbank zal vervolgens beoordelen of verweerder de producten terecht heeft ingedeeld in GN-post 8543. GN-post 8543 ziet volgens de tekst op ‘elektrische machines, apparaten en toestellen (I), met een eigen functie (II), niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk (III)’.

I. Elektrische machines, apparaten en toestellen

5.4.2.

De rechtbank zal allereerst vaststellen of de producten kunnen worden aangemerkt als ‘elektrische machines, apparaten en toestellen’. De GS-toelichting op post 8543, een belangrijk hulpmiddel bij de indeling, vermeldt dat als machines, apparaten en toestellen in de zin van deze post worden aangemerkt elektrische inrichtingen die een eigen functie hebben. Volgens de toelichting betreft het hier in het merendeel samenstellingen van elementaire elektrotechnische artikelen (lampen, transformatoren, condensatoren, smoorspoelen, weerstanden), die uitsluitend elektrisch werken. De vraag rijst of de producten aan die omschrijving voldoen. De rechtbank is van oordeel dat die vraag bevestigend kan worden beantwoord nu de producten, zoals hiervoor overwogen, zijn samengesteld uit (onder meer) zes luminescentiedioden die uitsluitend elektronisch werken. Aan deze luminescentiedioden ontlenen de producten hun lichtgevende werking. Bovendien is tussen de fitting en de PCB (met dioden) een elektronische component geplaatst die als functie heeft de stroomwisselingen op te vangen die zich in het elektriciteitsnetwerk voordoen. Deze vaststellingen zijn voldoende om de producten aan te merken als een samenstel van elementaire elektrotechnische artikelen en dus als elektrische apparaten.

II. Eigen functie

5.4.3.

Vervolgens rijst de vraag of de producten een eigen functie hebben. De GS-toelichting op post 8543 verwijst op dat punt naar hetgeen in dat verband met betrekking tot machines, toestellen en werktuigen in de toelichting op post 8479 is vermeld. Deze toelichting vermeldt (onder meer) dat een product geacht wordt een eigen functie te hebben als het slechts kan functioneren indien het op een ander toestel is aangebracht mits de functie van het product zich onderscheidt van die van het toestel waarop het is aangebracht en het geen integrerend en onscheidbaar deel vormt van de functie van dat toestel. De onderhavige LED-lampen dienen, ten einde licht te kunnen geven, te worden aangebracht in een armatuur (een verlichtingstoestel). Een verlichtingstoestel vormt naar het oordeel van de rechtbank een toestel als bedoeld in de toelichting voormeld. Voorts onderscheidt de functie van de LED-lamp zich van de functie van de armatuur. De functie van een LED-lamp is immers gelegen in het geven van licht en de functie van een armatuur is die van houder van een (LED)lamp en het - op specifieke wijze of voor een specifiek doel - verspreiden van het door die lamp gegenereerde licht. De LED-lamp vormt naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen integrerend en onscheidbaar deel van de functie van de armatuur. Gelet op het vorenoverwoge heeft het product een eigen functie in de zin van de GS-toelichting op post 8543.

III. Indeling onder een andere post van hoofdstuk 85

5.4.4.

De rechtbank is tot slot van oordeel de producten niet onder een andere post van hoofdstuk 85 kunnen worden ingedeeld.

5.4.5.

De slotsom is dat de producten kunnen worden aangemerkt als elektrische apparaten met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten hoofdstuk 85 die ingedeeld moeten worden in GN-post 8543. De door verweerder voorgestane Taric-code 8543 70 90 99 is naar het oordeel van de rechtbank juist. Het gelijk is aan verweerder.”

4 Geschil in hoger beroep

5 Relevante teksten en toelichtingen van de GN

6 Beoordeling van het geschil

7 Kosten

8 Beslissing