Rechtbank Haarlem, 17-10-2012, BY1486, 11/6603
Rechtbank Haarlem, 17-10-2012, BY1486, 11/6603
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 17 oktober 2012
- Datum publicatie
- 29 oktober 2012
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBHAA:2012:BY1486
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2013:2322
- Zaaknummer
- 11/6603
Inhoudsindicatie
Aftrekbaarheid doorbelaste kosten. Aan eiseres zijn uitgaven doorbelast die betrekking hebben op een lening die een met eiseres verbonden lichaam van een derde beoogde aan te trekken. Het voornemen was om de aangetrokken gelden als eigen vermogen in eiseres in te brengen met het doel eiseres in staat te stellen een aandelenbelang uit te breiden.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Zaaknummer: 11/6603
Uitspraakdatum: 17 oktober 2012
Uitspraak in het geding tussen
[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,
gemachtigde: mr. C.J.P. Priester,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/[P], verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan eiseres is voor het jaar 2007 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 2.491.415. Voorts is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.
1.2. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de beschikking heffingsrente. Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
1.3. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend, waarna verweerder een conclusie van dupliek heeft ingediend.
1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2012. Namens eiseres is verschenen mr. C.J.P. Priester. Namens verweerder zijn verschenen mw. mr. E.J. Schoenmakers, mw. mr. P.J. Poot en mr. J.B.H. Albers. Mr. Priester heeft ter zitting namens eiseres een pleitnota overgelegd en voorgedragen.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Eiseres is een naar Nederlands recht opgerichte en alhier gevestigde vennootschap wier aandelen worden gehouden door [A] B.V. De aandelen in laatstgenoemde worden gehouden door [B] B.V.
2.2. Eiseres en de twee hiervoor genoemde vennootschappen maken deel uit van de [C], zijnde een internationale groep die zich bezighoudt met financiële dienstverlening en verzekeringen. [C] N.V., de enig (middellijk) aandeelhouder van eiseres, is de Nederlandse houdstervennootschap van de [C].
2.3. Uit een persbericht van 17 mei 2007 blijkt dat [C] en [D], een zogenoemde Open Joint Stock Company, een strategische samenwerking willen aangaan met het doel om een algemene bank op te zetten in Rusland. Daartoe zal, zo is het voornemen, [C] aandelen verwerven in [D].
2.4. In een Memorandum of Understanding van 26 april 2007 wordt [B] B.V. aangewezen als Main Purchaser van de aandelen in [D]. In onderdeel B van dit document is onder meer het volgende bepaald:
“The Main Purchaser may purchase Shares directly or may nominate a subsidiary or another company or a combination of companies to act as the purchaser(s) of Shares (collectively: the “Purchaser”)”.
Onderdeel H bepaalt onder meer het volgende:
“The Main Purchaser intends to transfer Shares in the Bank and shares in [B] Bank into a newly-formed wholly-owned subsidiary of the Main Purchaser (the “Newco”)”.
2.5. In 2007 verkrijgt eiseres 17,69% van de aandelen in [D]. Het was noodzakelijk de verkrijging door [C] van het belang in [D] te doen geschieden door eiseres gelet op een beslissing van de Russian Federal Anti-Monopoly Service.
2.6. Op 22 april 2008 is een persbericht van [D] verschenen waarin wordt vermeld dat eiseres het aandelenbelang in [D] verwacht uit te breiden tot 29,9% tegen het einde van april 2008.
2.7. Teneinde eiseres in staat te stellen haar belang in [D] uit te breiden, is [B] B.V. op 22 augustus 2007 een overeenkomst aangegaan met [E]. Op grond van deze overeenkomst zal [E] voor [B] B.V. als adviseur optreden om voor een “Affiliate” van [B] B.V. een overbruggingskrediet te arrangeren. In Annex 1 bij deze overeenkomst wordt het volgende vermeld:
“Take out / Primary security:
(…)
• First ranking pledge over shares in [A] BV and over 85,5% of shares in [X] BV
• First ranking pledge over shares in the Borrower (if different from [A] BV)
(…)
Borrower:
• Final Borrower to be determined on the basis of the security structure
o [C] BV = [C] on-lending vehicle under the [E] monetisation facility
o [A] BV = 100% subsidiary of [B] BV, which is intermediary HoldCo for [X], and which will have to receive the funds under the bridge, directly from Lenders or from [C] BV, in order to increase capital in [X]”.
2.8. Het was eiseres op grond van door de Russische Centrale Bank gestelde regels niet toegestaan de aandelen te financieren met een lening. Om deze reden wordt in de hiervoor bedoelde annex eiseres niet als “final borrower” genoemd.
2.9. Ook in een vanwege de [C] naar de toestand op 1 augustus 2007 opgesteld zogenoemd Deal Structure Memorandum voor Project “[NAAM]” wordt niet eiseres maar een groepsvennootschap genoemd als degene die de voor de onderwerpelijke aandelenverwerving benodigde gelden zou aantrekken. De betreffende gelden zouden uiteindelijk als eigen vermogen in eiseres worden ingebracht.
2.10. Door [E] zijn aan [B] B.V. zogenoemde retainer fees in rekening gebracht voor diensten die zij heeft verricht voor het kunnen aantrekken van de lening. Deze fees bedragen in totaal € 670.687. Door [F] zijn voor vergelijkbare diensten legal fees in rekening gebracht ten bedrage van € 95.880. [B] B.V. heeft deze fees op haar beurt in rekening gebracht aan eiseres.
3. Geschil en standpunten van partijen
3.1. Tussen partijen is in geschil of de door [B] B.V. aan eiseres in rekening gebrachte retainer fees en legal fees door laatstgenoemde ten laste van de belastbare winst kunnen worden gebracht. Eiseres beantwoordt deze vraag in bevestigende zin en verweerder in ontkennende zin.
3.2. Voor de standpunten van partijen en de daartoe overigens door hen aangevoerde gronden wordt verwezen naar de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. De aan eiseres doorbelaste uitgaven hebben betrekking op een lening die een met eiseres verbonden lichaam van een derde beoogde aan te trekken. Het voornemen was, zo leidt de rechtbank uit onder meer de onder 2.8 en 2.9 opgenomen feiten af, om de aangetrokken gelden als eigen vermogen in eiseres in te brengen met het doel laatstgenoemde in staat te stellen haar aandelenbelang in [D] uit te breiden.
4.2. Teneinde de vraag te kunnen beantwoorden of de zojuist bedoelde uitgaven gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (tekst 2007; hierna: de Wet) in verbinding met artikel 3.8 van de Wet IB 2001 dan wel artikel 8b van de Wet, ten laste van de winst van eiseres strekken, moet worden vastgesteld of eiseres bij het ontbreken van een aandeelhoudersrelatie vergelijkbare betalingen aan [B] B.V. zou hebben gedaan (vgl. HR 23 december 1998, nr. 33813, BNB 1999/167). Indien dat niet het geval is, moet worden aangenomen dat eiseres slechts in de doorbelasting heeft bewilligd met het oogmerk om [B] B.V. als (middellijk) aandeelhouder van eiseres te bevoordelen. In dat geval is sprake van een onttrekking aan het vermogen van eisers die niet ten laste van haar winst komt.
4.3. De rechtbank is van oordeel dat in geval van afwezigheid van enige aandeelhoudersrelatie tussen eiseres en [B] B.V., eiseres niet zou hebben ingestemd met het doorbelasten van de hier aan de orde zijnde uitgaven. Van meet af aan bestond namelijk het voornemen dat niet eiseres de lening zou aantrekken maar [A] B.V. (dan wel een andere groepsvennootschap), die de gelden vervolgens zou aanwenden voor een kapitaalstorting in eiseres. Uitgaande van die voorgenomen financiering van eiseres met eigen vermogen, bestond er voor eiseres geen reden om in te stemmen met het doorbelasten van de gewraakte uitgaven nu de diensten waarvoor de uitgaven zijn gedaan haar niet tot voordeel zouden strekken. Deze uitgaven zijn, zoals gezegd, immers gedaan met het oog op een voorgenomen kapitaalstorting in eiseres zodat de baten waartegenover deze uitgaven staan de voordelen zijn uit hoofde van de aandelen in eiseres. Er is, gelet op dit een en ander, dan ook geen sprake van zakelijke uitgaven die ten laste van de winst van eiseres kunnen worden gebracht, maar van aandeelhouderskosten die elders in de groep bij de fiscale winstberekening in aanmerking moeten worden genomen.
4.4. In dit kader is niet relevant dat de door [E] alsmede [F] verrichte diensten bezien vanuit de [C] als geheel, verband houden met een reële financieringsbehoefte op het niveau van eiseres, welke behoefte is opgeroepen door de voorgenomen verwerving door laatstgenoemde van de aandelen in [D]. Het andersluidende betoog van eiseres, welk betoog naar het oordeel van de rechtbank in de kern de voorgenomen inbreng van eigen vermogen in eiseres en daarmee de tussen de betrokken groepsvennootschappen bestaande aandeelhoudersrelatie veronachtzaamt, berust dan ook op een onjuiste rechtsopvatting.
4.5. Aan het voorgaande kan evenmin afdoen dat de leningverstrekking uiteindelijk geen doorgang heeft gevonden en dat de inbreng van kapitaal in eiseres ook nimmer heeft plaatsgevonden. Deze omstandigheden leiden er niet toe dat in afwijking van het hiervoor overwogene moet worden aangenomen dat eiseres, in geval van afwezigheid van een aandeelhoudersrelatie met [B] B.V., in de doorbelasting van de uitgaven zou hebben berust.
4.6. Op het voorgaande stuiten de door eiseres bijgebrachte grieven in hun geheel af.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aan¬lei¬ding voor een veroordeling in de proceskos¬ten.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. van Scharrenburg, voorzitter, mr. A.A. Fase en mr. M.C. van As, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.J.E. Lodder, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2012.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.