Home

Rechtbank Midden-Nederland, 03-06-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:2078, UTR 19/4736

Rechtbank Midden-Nederland, 03-06-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:2078, UTR 19/4736

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
3 juni 2020
Datum publicatie
10 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2020:2078
Formele relaties
Zaaknummer
UTR 19/4736

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag parkeerbelasting. Beroep ongegrond. Auto stond op straat waar betaald parkeren geldt.

Uitspraak

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 19/4736

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: B. de Jong LL.B.),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Weesp (voorheen: de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking SWW-gemeenten), verweerder

(gemachtigde: G.M. Plukker-Klein Meuleman).

Procesverloop

Bij beschikking van 22 juli 2019 is aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

Bij uitspraak op bezwaar van 25 oktober 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend, waarop eiser weer heeft gereageerd.

In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de Rechtspraak besloten vanaf dinsdag 17 maart 2020 de rechtbanken, gerechtshoven en bijzondere colleges te sluiten en alleen zittingen voor urgente zaken door te laten gaan. Partijen hebben afgezien van hun recht om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft bepaald dat de zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 3 juni 2020 gesloten.

Overwegingen

1. Eisers auto stond op 6 juni 2019 aan de Achtergracht in Weesp. Op de Achtergracht geldt betaald parkeren. Eiser heeft geen parkeerbelasting betaald.

2. De vraag in deze zaak is of eiser geparkeerd stond op een plek waar dat (tegen betaling) is toegestaan, of dat hij zijn auto zoals hij aanvoert tegen de regels in op de stoep heeft gezet. Als eiser gelijk heeft en inderdaad niet op een parkeerplaats, maar op de stoep stond, dan mocht verweerder geen naheffingsaanslag parkeerbelasting opleggen. Eiser zou in dat geval in overtreding zijn (een ‘Mulderfeit’), waarvoor een administratieve sanctie had kunnen worden opgelegd.

3. De rechtbank heeft gekeken naar de foto’s in het dossier. Daarop is te zien dat de straat wordt begrensd door een verhoogde stoeprand, die de weg afscheidt van een groenstrook. Eisers auto staat met de rechterwielen op deze stoeprand. De rest van de auto staat op de rijbaan, of de parkeerstrook die daarvan lijkt te kunnen worden onderscheiden. Hoe dan ook: de auto staat op de straat, waar betaald parkeren geldt. Van op de stoep of in de groenstrook parkeren is geen sprake.

4. Eiser heeft nog op Google Streetview gekeken en wijst op de borden die aan het begin van de straat staan. In tegenstelling tot wat eiser schrijft, is dat echter geen bord E4, die een parkeergelegenheid aangeeft, maar een bord dat een zone voor betaald parkeren aangeeft. Die bebording kan dan ook niet tot het oordeel leiden dat eiser niet geparkeerd stond op een plek voor betaald parkeren.

5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 3 juni 2020 door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. M.S.D. de Weerd, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?