Rechtbank Midden-Nederland, 19-10-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:4437, UTR 20/133
Rechtbank Midden-Nederland, 19-10-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:4437, UTR 20/133
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 19 oktober 2020
- Datum publicatie
- 22 juli 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2020:4437
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2021:10725, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- UTR 20/133
Inhoudsindicatie
Wet woz, waarde woning aannemelijk gemaakt. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/133
(gemachtigde: mr. A. Bakker),
en
(gemachtigde: B.A. Schras).
Procesverloop
1. In de beschikking van 28 februari 2019 heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet woz) de waarde van de onroerende zaak aan de [adres 1] in [plaats] (de woning) voor het belastingjaar 2019 vastgesteld op
€ 1.129.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2018. Verweerder heeft bij deze beschikking aan eiser als eigenaar van de woning ook een aanslag onroerendezaakbelastingen opgelegd, waarbij deze waarde als heffingsmaatstaf is gehanteerd.
2. In de uitspraak op bezwaar van 29 november 2019 (bestreden uitspraak op bezwaar) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
3. Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft
een verweerschrift ingediend met een taxatiematrix.
4. Het beroep is op de zitting van 28 september 2020 behandeld. Vanwege maatregelen in het kader van de coronacrisis heeft de zitting plaatsgevonden via Skype. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [A] , taxateur.
Het geschil
5. In geschil is de woz-waarde van de woning. De woning is een in 1903 gebouwde vrijstaande woning met twee dakkappelen, een garage en een berging.
6. Verweerder handhaaft in beroep de vastgestelde waarde van € 1.129.000,-. Eiser staat een lagere waarde voor van € 995.000,-.
Het beoordelingskader
7. Verweerder moet aannemelijk maken dat hij de woz-waarde van de woning op de waardepeildatum niet te hoog heeft vastgesteld. De woz-waarde van de woning is de waarde in het economisch verkeer. Dat is de prijs die bij verkoop op de voor die woning meest geschikte wijze en na de beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde voor die woning zou zijn betaald. De waarde wordt bepaald door middel van de vergelijkingsmethode, waarbij rekening moet worden gehouden met de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten. Dit volgt uit de artikelen 17 en 18 van de Wet woz, de Uitvoeringsregeling en de rechtspraak in woz-zaken.
8. Om de waarde te onderbouwen heeft verweerder een taxatiematrix overgelegd, waarin de woning is vergeleken met zeven referentiewoningen die rond de waardepeildatum zijn verkocht. Het betreft de volgende in [plaats] gelegen vrijstaande woningen:
[adres 2] , verkocht op 25 augustus 2017 voor € 1.414.000,-;
[adres 3] , verkocht op 7 februari 2018 voor € 1.544.000,-;
[adres 4] , verkocht op 31 maart 2017 voor € 1.197.000,-;
[adres 5] , verkocht op 31 januari 2018 voor € 1.550.000,-;
[adres 6] , verkocht op 19 april 2018 voor € 1.564.000,-;
[adres 7] , verkocht op 4 juli 2018 voor € 1.376.000,-;
[adres 8] , verkocht op 6 juli 2017 voor € 1.634.000,-.