Home

Rechtbank Midden-Nederland, 29-12-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:6283, 21/1471

Rechtbank Midden-Nederland, 29-12-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:6283, 21/1471

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
29 december 2021
Datum publicatie
1 september 2022
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2021:6283
Formele relaties
Zaaknummer
21/1471

Inhoudsindicatie

In geschil is of vw terecht de onroerende zaak als niet in hoofzaak tot woning dienend heeft aangemerkt. Gegrond. Geschikt te gebruiken als woning.

Uitspraak

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 21/1471

(gemachtigde: H. van Zelst),

en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap [gemeente], verweerder

(gemachtigde: R. Janmaat).

Procesverloop

Bij beschikking van 29 februari 2020 heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres] in [vestigingsplaats] (hierna: de onroerende zaak) voor belastingjaar 2020 vastgesteld op € 1.905.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2019. Verweerder heeft bij deze beschikking aan eiseres als eigenaar van de onroerende zaak ook een aanslag onroerendezaakbelastingen opgelegd, waarbij deze waarde als heffingsgrondslag is gehanteerd. Ook heeft verweerder aan eiseres als gebruiker van dit object een aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB) gebruiker opgelegd, waarbij is uitgegaan van een heffingsgrondslag € 1.905.000,-.

Bij uitspraak op bezwaar van 23 februari 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het beroep is op de zitting van 14 oktober 2021 via Skype behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Verder was taxateur [taxateur] , taxateur namens eiseres aanwezig.

Vaststaande feiten

1. De onroerende zaak is een zogeheten [bestandsnaam] Huis en is gelegen in het Science Park aan de [adres] in [vestigingsplaats] . Zij bestaat uit een hoofdgebouw uit 1998 dat in 2018 voorzien is van een upgrade en renovatie. In 2015 is een bijgebouw geplaatst met een vergunning voor 8 jaar.

2. Het hoofdgebouw heeft een bruto vloeroppervlak van 1533 m2 dat bestaat uit de volgende ruimtes: 24 slaapkamers, voorzien van airconditioning met badkamer, een zeer ruime keuken op de begane grond, een verblijfsruimte met bank en eettafel, een waskamer met wasmachines, een kantoorruimte (80 m2) met kleine pantry en verkeersruimtes zoals gangen, trappen en een hal.

3. Het bijgebouw heeft een bruto vloeroppervlak van 342 m2 dat bestaat uit de volgende ruimtes: 7 slaapkamers, met airconditioning en badkamer, een verblijfsruimte met bank en eettafel, een ruime keuken en verkeersruimtes zoals gangen, trappen en een hal.

4. Om de vraag te beantwoorden door wie de onroerende zaak gebruikt wordt heeft de rechtbank de vrij toegankelijke informatie op de website van de onroerende zaak geraadpleegd.1 Hieruit en uit hetgeen op de zitting is besproken, blijkt dat de onroerende zaak uitsluitend wordt gebruikt door de familieleden van een ziek kind, dat in het nabij gelegen ziekenhuis verblijft. De slaapkamers worden gebruikt per gezin/familie en zijn daarmee niet voor gezamenlijk gebruik. De keuken wordt door de families/gezinnen gebruikt en is voor gezamenlijk gebruik van alle gezinnen. Er wordt door de familieleden zelf boodschappen gedaan en gekookt. De koelkast bevindt zich in de slaapkamers. Verder is de verblijfsruimte gezamenlijk te gebruiken door de families/gezinnen, net als de wasruimte en verkeersruimtes. Alleen de kantoorruimte met pantry is uitsluitend voor medewerkers/vrijwilligers van de onroerende zaak. Partijen zijn het hierover eens.

5. De manier waarop de familieleden terechtkomen bij het [bestandsnaam] Huis is een vaststaand gegeven. Dit gebeurt door middel van aanmelding bij het [bestandsnaam] Kinderfonds. Een kamer wordt verhuurd voor € 75,-. Familieleden betalen een symbolisch bedrag van € 15,- (per nacht, per kamer), het resterende bedrag van € 60,- wordt betaald door donateurs en sponsors. Partijen zijn het er over eens dat de duur in het [bestandsnaam] Huis een tijdelijk karakter heeft. De familieleden van de kinderen mogen verblijven in het [bestandsnaam] Huis zolang het zieke kind in het ziekenhuis verblijft.

Geschil

6. In geschil is of de aanslag terecht aan eiseres is opgelegd. Primair is in geschil of verweerder bij de aanslagregeling de onroerende zaak terecht als niet in hoofdzaak tot woning dienend heeft aangemerkt.

7. Verweerder wijst voor zijn standpunt naar de ruimtelijke bestemming van de onroerende zaak. Deze bestemming van de onroerende zaak is M-GZ, maatschappelijke gezondheidszorg, met de specifieke omschrijving in de planbepalingen: artikel 7.1 e.: “aan de hoofdfunctie ondergeschikte tijdelijke verblijfsvoorzieningen ten behoeve van bezoek aan patiënten”. Wonen valt niet onder deze bestemming. De onroerende zaak is niet in een woonwijk gelegen De manier waarop verblijf in de onroerende zaak wordt bekostigd wijst niet op wonen. Volgens verweerder is, gelet op de aard, inrichting, uitstraling en het gebruik de onroerende zaak het best te vergelijken met een hotel, omdat het om een tijdelijk verblijf gaat.

8. Eiseres heeft het standpunt van verweerder gemotiveerd betwist en concludeert primair dat de onroerende zaak wordt aangemerkt als een woning in de zin van artikel 220a van de Gemeentewet. Subsidiair stelt eiseres dat sprake is van een woondelenvrijstelling. Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren, de uitspraak op bezwaar te vernietigen, de eigenaarsaanslag OZB vast te stellen conform het woning-tarief, de gebruikersaanslag OZB te vernietigen dan wel te verlagen en verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten gemaakt in de bezwaar- en beroepsfase op grond van de Awb, en tot vergoeding van de gemaakte kosten van het taxatierapport.

Beoordeling

Conclusie

Beslissing

Bent u het niet eens met deze uitspraak?