Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-07-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6365, 22/00462 t/m 22/00463
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-07-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6365, 22/00462 t/m 22/00463
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 25 juli 2023
- Datum publicatie
- 4 augustus 2023
- Annotator
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2021:6283, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 22/00462 t/m 22/00463
- Relevante informatie
- Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 220a Gemw
Inhoudsindicatie
OZB. Logeerhuis. Woning of niet-woning? Proceskosten.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers BK-ARN 22/00462 en 22/00463
uitspraakdatum: 25 juli 2023
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
Stichting [belanghebbende] te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 29 december 2021, nummer UTR 21/1471, ECLI:NL:RBMNE:2021:6283, in het geding tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken de waarde van de onroerende zaak [adres1] te [plaats1] voor het belastingjaar 2020 vastgesteld op € 1.905.000. Tegelijk met deze beschikking zijn (onder meer) een aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar (OZBE) en een aanslag onroerendezaakbelasting gebruiker (OZBG) vastgesteld, waarbij de beschikte waarde van € 1.905.000 als heffingsmaatstaf is gebruikt en het tarief niet-woning is gehanteerd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd, de aanslag OZBG vernietigd, de aanslag OZBE vastgesteld naar het (lagere) woning-tarief en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten en vergoeding van het griffierecht.
Beide partijen hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord A. van den Dool als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door taxateur [naam1] . Namens de heffingsambtenaar is verschenen [naam2] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
De onroerende zaak is een zogeheten [naam3] en is gelegen op het [naam4] in [plaats1] . De onroerende zaak bestaat uit een hoofdgebouw uit 1998 dat in 2018 is gerenoveerd. In 2015 is een bijgebouw geplaatst met een vergunning voor acht jaar.
Het hoofdgebouw heeft een bruto vloeroppervlak van 1.533 m² dat bestaat uit de volgende ruimtes: 24 slaapkamers met airconditioning en badkamer, een zeer ruime keuken op de begane grond, een verblijfsruimte met bank en eettafel, een wasruimte met wasmachines, een kantoorruimte (80 m²) met kleine pantry en verkeersruimtes zoals gangen, trappen en een hal.
Het bijgebouw heeft een bruto vloeroppervlak van 342 m² en bestaat uit 7 slaapkamers met airconditioning en badkamer, een verblijfsruimte met een bank en eettafel, een ruime keuken en verkeersruimten zoals gangen, trappen en een hal.
Familieleden van een in het nabijgelegen [naam5] of het [naam6] (hierna: het ziekenhuis/centrum) opgenomen ziek kind kunnen worden gehuisvest in de onroerende zaak als zij zich aanmelden bij het [naam7] . Zij kunnen dan een kamer huren voor € 75 (per nacht, per kamer), waarvan zij € 15 per nacht betalen. Het resterende bedrag van € 60 wordt betaald door donateurs en sponsors.
De onroerende zaak wordt uitsluitend gebruikt door de familieleden van een in het ziekenhuis/centrum opgenomen ziek kind. De slaapkamers worden exclusief door de families gebruikt. De keuken, verblijfsruimte, wasruimte en verkeersruimtes zijn gezamenlijk door alle families te gebruiken. Er wordt door de familieleden zelf boodschappen gedaan en gekookt. De koelkasten bevinden zich in de slaapkamers. Alleen de kantoorruimte met pantry in het hoofdgebouw is uitsluitend bestemd voor medewerkers/vrijwilligers van de stichting.
De ruimtelijke bestemming van de onroerende zaak is M-GZ, maatschappelijke gezondheidszorg, met de specifieke omschrijving in de planbepalingen: artikel 7.1 e.: "aan de hoofdfunctie ondergeschikte tijdelijke verblijfsvoorzieningen ten behoeve van bezoek aan patiënten".
De Rechtbank heeft geoordeeld dat de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient zoals bedoeld in artikel 220a, lid 2, van de Gemeentewet. Zij heeft de aanslag OZBG vernietigd en de aanslag OZBE verlaagd naar het woning-tarief. Verder heeft de Rechtbank de heffingsambtenaar veroordeeld in het vergoeden van het griffierecht, alsmede in de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep heeft moeten maken, te weten:
- -
-
kosten voor rechtsbijstand van € 1.333, die als volgt zijn berekend: € 265 voor de bezwaarfase (1 punt bezwaarschrift, waarde per punt € 265, wegingsfactor 1) en € 1.068 voor de beroepsfase (1 punt beroepschrift, 1 punt zitting Rechtbank, waarde per punt € 534, wegingsfactor 1);
- -
-
kosten voor werkzaamheden door de taxateur van € 320,65, namelijk: € 262,52 voor een ingebracht taxatierapport (4 uur voor inpandige woningtaxatie à € 53 per uur, verhoogd met 21% btw) en € 64,13 voor het bijwonen van de zitting door de taxateur (1 uur zitting à € 53 per uur, verhoogd met 21% btw).
3 Geschil
In geschil is of de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient zoals bedoeld in artikel 220a, lid 2, van de Gemeentewet. De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag ontkennend - en heeft daarom hoger beroep aangetekend tegen de andersluidende beslissing van de Rechtbank -, belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend. Belanghebbendes hoger beroep is gericht tegen de hoogte van de door de Rechtbank toegekende proceskostenvergoeding.