Rechtbank Noord-Holland, 17-12-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:12590, ALK 13-871
Rechtbank Noord-Holland, 17-12-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:12590, ALK 13-871
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 17 december 2013
- Datum publicatie
- 23 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2013:12590
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2014:5732, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- ALK 13-871
Inhoudsindicatie
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat uit de door eiseres gesloten verhuurbemiddelingsovereenkomst blijkt dat eigen gebruik niet is uitgesloten. Verder blijkt uit de verhuurbemiddelingsovereenkomst dat het eigen gebruik vrijwel geen beperkingen kent. Eiseres wordt alleen verhinderd van de woning gebruik te maken tijdens de dagen dat de woning is verhuurd. Dit betekent dat eiseres op elk ander moment in 2010 de woning in de hoedanigheid van eigenaar kon gebruiken. De omstandigheid dat eiseres als zij van de woning gebruik wil maken dat pas op het allerlaatste moment kan doen omdat de verhuurbemiddelaar haar heeft aangeraden niet (ruim) van te voren te reserveren, maakt dit niet anders. Vast staat dat de woning in 2010 gedurende 80 dagen verhuurd is geweest en gedurende 29 dagen door eiseres is gebruikt. Dit betekent dat de woning in 2010 gedurende 256 dagen heeft leeggestaan. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen tellen deze dagen mee bij de berekening van de periode gedurende welke de woning beschikbaar is gehouden voor eiseres en haar gezin. Hieruit vloeit voort dat de woning in 2010 eiseres gedurende meer dan 90 dagen voor eigen gebruik ter beschikking stond. De rechtbank concludeert dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan. De stelling van eiseres dat het redelijker is toeristenbelasting te heffen doet daaraan geen afbreuk.
Uitspraak
Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: ALK 13/871
[naam], te [woonplaats], eiser
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen, verweerder
(gemachtigden: mr. R. Wiegeraad en N. de Cloe).
Procesverloop
Bij besluit van 15 augustus 2012 heeft verweerder aan eiser voor het jaar 2010 een aanslag forensenbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.042,80
Bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2013. Eiser is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.
Feiten
1.1 Eiser is eigenaar van de gemeubileerde recreatiewoning [adres] te [plaats] (hierna: de woning). De woning is gelegen op het recreatiepark Buiten Bergen. Eiser heeft zijn hoofdverblijf in Arnhem.
1.2 Eiser verhuurt de woning via verhuurbemiddelaar blooming hotel en conferentielandgoed B.V. Daartoe heeft hij de “Machtiging verhuur en overeenkomst tot dienstverlening park Buiten Bergen” gesloten. Deze is ondertekend op 29 juni 2008. De overeenkomst is ingegaan op 1 september 2008 en heeft een geldigheidsduur van drie jaar en drie maanden.
1.3 In deze overeenkomst is met betrekking tot de verhuur, voor zover hier van belang, het volgende bepaald.
Onder C
Artikel 2. De eigenaar is gehouden een keuze te maken uit de opvolgende huurvarianten:
a. variant 1: blooming is bij uitsluiting gemachtigd tot de verhuur van het buitenhuis aan
derden;
b. variant 2: de eigenaar verhuurt het buitenhuis zelf aan derden en machtigt blooming
hierbij om aanvullende werkzaamheden te verrichten met betrekking tot die verhuur;
Artikel 3. Bij toepassing van de variant 1 gelden de navolgende bepalingen:
a. de eigenaar is gehouden om alle verhuuractiviteiten via blooming te doen plaatsvinden;
b. de eigenaar machtigt hierbij blooming bij uitsluiting om zijn/haar buitenhuis op het park van Buiten Bergen (hierna: het park), namens hem/haar aan derden te verhuren;
c. de eigenaar is gehouden om jaarlijks op uiterlijk 1 september aan blooming schriftelijk
mede te delen, gedurende welke perioden het buitenhuis beschikbaar is voor de verhuur
aan derden;
d. blooming verhuurt namens en voor rekening, verantwoording en risico van de eigenaar, zijn/haar buitenhuis;
e. over de periode van het eigen gebruik van het buitenhuis ontvangt blooming geen commissie;
(…)
k. het buitenhuis staat minimaal 22 weken per jaar ter beschikking aan blooming voor de
verhuur aan derden;
l. indien de eigenaar zelf huurders aanbrengt, zal het buitenhuis minimaal 18 weken aan
blooming ter beschikking staan voor de verhuur aan derden, waarbij de periode van de
vermindering van de 4 weken niet behelst een periode in het hoogseizoen. Het hoogseizoen wordt jaarlijks op uiterlijk 1 september door blooming en de VvE vastgesteld.
Artikel 8. Ten aanzien van de voor de verhuur beschikbare perioden, geldt het navolgende:
a. bij toepasselijkheid van de variant 1, dient het buitenhuis beschikbaar te zijn voor de verhuur aan derden gedurende de volgende perioden tussen:
i. 1 april en 30 juni: tenminste vier kalenderweken;
ii. 1 juli en 31 augustus: tenminste vier kalenderweken;
iii. 1 september en 31 oktober: tenminste drie kalenderweken.
Indien een eigenaar in het hoogseizoen (juli en augustus) meer weken beschikbaar stelt dan het minimum van vier, worden deze weken bijgeteld bij het ter beschikking stellen in het middenseizoen (april tot en met juni, september en oktober).
b. afwijkingen in de hiervoor bedoelde beschikbare perioden is slechts mogelijk na overleg met en instemming van blooming. Het verzoek kan uitsluitend worden ingediend gelijktijdig met het indienen van het jaarformulier beschikbaarheid;
c. indien de eigenaar na de indiening van de hiervoor bedoelde opgave(n), aanvullende wijzigingen wenst door te voeren, dient hij hieromtrent onverwijld en schriftelijk mededeling aan blooming te doen. Alsdan lopende reserveringen zullen door partijen dienen te worden gerespecteerd, tenzij blooming de reservering(en) kan omboeken, zulks uitsluitend ter beoordeling van blooming.
(…)
Artikel 9. Verder gelden bij toepasselijkheid van de variant 1 nog de navolgende voorwaarden:
a. het object dient tenminste totaal 22 kalenderweken per jaar beschikbaar te zijn voor de verhuur aan derden, waarvan aldus 11 weken in de hiervoor in art. 11 (lees: art. 8) bedoelde perioden.
b. indien het aantal te verhuren weken minder bedraagt dan 22 weken, geldt een tolerantie van 2 weken. Bij een grotere afwijking (dit wordt jaarlijks achteraf door blooming vastgesteld), wordt de door blooming alsdan gederfde commissie bij de individuele eigenaar in rekening gebracht, gebaseerd op gemiddelde verhuurprijzen van de geldende periode. Hierbij wordt uitgegaan van 100% gederfde commissie indien het tekort aantal weken in het hoogseizoen vallen en 50% van de gederfde commissie voor de overige weken. Indien aldus achteraf blijkt dat er 20-22 weken aangeboden zijn, volgt geen gederfde commissiefactuur. Bij een minder aantal beschikbare weken volgt er een gederfde commissiefactuur waarbij van het minimum aantal weken van 22 wordt uitgegaan.
1.4 In bijlage 4 bij de machtiging en overeenkomst is variant 1 aangekruist en is opgenomen dat wordt gekozen voor een lastminute toewijzingssystematiek om een goede mix van verhuur en eigen gebruik mogelijk te maken en zo een maximale flexibiliteit om van het eigen huis gebruik te maken, aldus de bijlage. Eiser heeft eveneens de optie conferentieverhuur aangekruist. Deze verhuur vindt met name plaats in de laagseizoenen.
1.5 In het jaar 2010 heeft eiser gedurende 41 dagen de woning zelf gebruikt. De woning is gedurende 109 dagen verhuurd geweest.
Standpunten van partijen
2.1 Eiser stelt dat verweerders uitleg van de overeenkomst niet strookt met de feiten. Hij stelt dat hij de woning in 2007 heeft gekocht om te verhuren. Eiser heeft om die reden gekozen voor BTW-plichtigheid ten aanzien van de verhuur. Volgens eiser betekent dit dat hij alle door hem betaalde en nog te betalen BTW kan verrekenen met door hem te betalen BTW over verhuur. De belastingdienst eist dat privégebruik alleen voor onderhoud plaatsvindt en dat een maximum van vier weken acceptabel is. Volgens eiser moet de overeenkomst in dit licht worden bezien en houdt de stelling dat hij de woning meer dan 90 dagen voor hem en zijn gezin ter beschikking houdt geen stand. Verder stelt eiser dat het feit dat de overeenkomst een minimum aantal te verhuren dagen noemt daarom niet mag worden uitgelegd zoals verweerder doet.
2.2 Verweerder stelt dat eiser zich heeft verbonden om de woning voor tenminste twintig weken door blooming te laten verhuren. Daarvan dienen elf weken op 1 september van het voorgaande jaar te worden bepaald en te worden vastgelegd tijdens het hoog- en middenseizoen. De overige negen weken dienen ook op 1 september van het voorgaande jaar te worden bekend gemaakt, maar mogen buiten het hoog- en middenseizoen vallen. Dit betekent volgens verweerder dat eiser zonder contractuele gevolgen 32 weken per jaar van de woning gebruik kan maken en dat de overeenkomst met blooming het eigen gebruik niet voor het gehele jaar verhindert. Voorts stelt verweerder dat uit de opgave van blooming blijkt dat de woning 41 dagen is aangehouden voor eigen gebruik en dat op grond van de jurisprudentie moet worden aangenomen dat de woning door eiser beschikbaar wordt gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten. In dit geval is het eigen gebruik 32 weken niet uitgesloten en is de woning alleen de 109 dagen dat deze aan derden verhuurd is geweest niet beschikbaar geweest voor eiser.