Home

Rechtbank Noord-Holland, 07-03-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:1448 BZ4836, 12/518

Rechtbank Noord-Holland, 07-03-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:1448 BZ4836, 12/518

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
7 maart 2013
Datum publicatie
20 maart 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ4836
Zaaknummer
12/518
Relevante informatie
Art. 223 Gemeentewet

Inhoudsindicatie

Forensenbelasting. Op meer dan negentig dagen van dat jaar een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Onder "dag" dient een volledige dag te worden verstaan en niet ook een gedeelte van een dag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12/518

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 maart 2013 in de zaak tussen

[naam eiser], te [woonplaats], eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Texel, verweerder

(E. Houben).

Procesverloop

Bij beschikking van 31 augustus 2011 heeft verweerder ter uitvoering van artikel 223, eerste lid van de Gemeentewet aan eiser een aanslag forensenbelasting opgelegd van € 857,23 voor het belastingjaar 2011 voor het object [adres] te [plaatsnaam] (hierna: de recreatiewoning).

Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar van

20 januari 2012 ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft eiser beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 januari 2012. Eiser is niet verschenen.

Verweerder is ter zitting verschenen in de persoon van E. Houben, heffingsambtenaar, vergezeld door [naam 1] en [naam 2].

De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Feiten

Eiser, die elders zijn hoofdverblijf heeft, is sinds 6 mei 2011 eigenaar van de recreatiewoning aan de [adres] te [plaatsnaam], Texel. De recreatiewoning is een gemeubileerde woning.

Overwegingen

1. Artikel 223, eerste lid, van de Gemeentewet, voor zover hier van belang, bepaalt dat er een forensenbelasting kan worden geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er gedurende het belastingjaar op meer dan negentig dagen van dat jaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

De raad van de gemeente Texel heeft op 11 november 2010 de Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2011 (hierna: de Verordening forensenbelasting) vastgesteld en op 24 december 2010 gepubliceerd.

Artikel 2, eerste lid, van de Verordening forensenbelasting bepaalt dat onder de naam “forensenbelasting” een directe belasting wordt geheven van natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan negentig dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

2.1. Verweerder stelt zich op het standpunt dat uit het overzicht van de verhuurinkomsten blijkt dat eiser over meer dan negentig dagen in het kalenderjaar de beschikking heeft gehad over de recreatiewoning. Eiser heeft de woning vierentwintig dagen gebruikt en de perioden waarin de woning niet is verhuurd stond deze ook tot zijn beschikking. Op grond van de bemiddelingsovereenkomst kon eiser de woning in deze vrije perioden zelf gebruiken.

Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser achtennegentig dagen de beschikking heeft gehad over zijn recreatiewoning.

2.2. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de aankomstdag van de gast niet wordt meegerekend bij de telling van het aantal dagen dat eiser de beschikking had over zijn recreatiewoning. De vertrekdag wordt wel meegerekend bij deze telling.

3. Eiser voert aan dat hij na aankoop van de recreatiewoning op 6 mei 2011 een overeenkomst heeft gesloten met Texelvakanties BV waarin de recreatiewoning voor de rest van het jaar voor verhuur is aangeboden. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte acht dagen, waarop sprake was van een vertrek- of aankomstdag, heeft meegerekend. Eiser stelt dat hij de recreatiewoning negentig dagen ter beschikking had en niet meer dan negentig dagen. Verder wijst eiser erop dat alleen aan hem een aanslag is opgelegd terwijl andere eigenaren die hetzelfde verhuurcontract hebben met Texelvakanties niet in de heffing van forensenbelasting zijn betrokken.

4. Het is aan verweerder om aannemelijk te maken dat het belastbare feit als bedoeld in artikel 2 van de Verordening forensenbelasting zich heeft voorgedaan.

5.1. Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiser in het jaar 2011 op meer dan negentig dagen voor zich een gemeubileerde woning beschikbaar heeft gehouden. Meer specifiek is in geschil of een vertrekdag meegeteld mag worden bij de vaststelling of eiser meer dan negentig dagen de beschikking had over zijn recreatiewoning.

5.2. De rechtbank is van oordeel dat onder dag als bedoeld in artikel 223, eerste lid, van de Gemeentewet bezwaarlijk mede kan worden begrepen een gedeelte van een dag. Onder dag als bedoeld in voornoemd artikel dient een volledige dag te worden verstaan. Anders dan verweerder is de rechtbank dan ook van oordeel dat de dagen waarop een verhuurder vertrekt niet kunnen worden aangemerkt als een dag als bedoeld in voornoemd artikel en dus ook niet als een dag als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Verordening.

5.3. Daarvan uitgaande stelt de rechtbank vast dat het aantal dagen dat eiser in 2011 de beschikking heeft gehad over zijn recreatiewoning negentig bedraagt. Dit leidt tot de conclusie dat het belastbare feit als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Verordening zich niet heeft voorgedaan met als gevolg dat verweerder ten onrechte de aanslag heeft opgelegd.

5.4. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren, de uitspraak op bezwaar vernietigen en de aanslag van 31 augustus 2011 herroepen. Gelet op deze uitkomst behoeven eisers overige beroepsgronden geen bespreking. De rechtbank zal bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar.

6. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten. Wel dient verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 42 te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 20 januari 2012;

- herroept de aanslag van 31 augustus 2011;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- draagt verweerder op het door eiser betaalde griffierecht van € 42 aan eiser te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. de Feijter, rechter, in aanwezigheid van E.A.D. Horn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2013.

griffier rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.