Home

Rechtbank Noord-Holland, 06-03-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:1740, AWB-13_3431

Rechtbank Noord-Holland, 06-03-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:1740, AWB-13_3431

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
6 maart 2014
Datum publicatie
22 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2014:1740
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-13_3431
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-03-2027]

Inhoudsindicatie

Douane. Een autonoom tariefcontingent is een preferentiële tariefregeling die valt onder artikel 869, sub a, van de Toepassingsverordening communautair douanewetboek .

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 13/3431

Uitspraakdatum: 6 maart 2014

Uitspraak van de meervoudige kamer in het geding tussen

[X]GmbH, gevestigd te [Z], eiseres,

gemachtigde: mr. drs. E.H. Mennes,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor [P], verweerder.

1 Procesverloop

Verweerder heeft op 25 oktober 2012 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt voor € 173.080,57 aan douanerechten.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 25 juni 2013 de utb gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiseres.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 februari 2014.

Namens verweerder zijn verschenen mr. W.A.M. Uhlenbroek en S.N. Pastoor. Namens eiseres is niemand verschenen. De rechtbank heeft ter zitting onderzocht of eiseres behoorlijk is uitgenodigd voor de zitting, zodat het onderzoek kan worden voltooid. De griffier heeft de gemachtigde van eiseres bij aangetekende brief, verzonden op 13 december 2013 en gericht aan het in het beroepschrift vermelde adres, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De brief is niet retour gekomen. Nu uit informatie van de website van PostNL is gebleken dat de brief op 16 december 2013 is uitgereikt en dat voor ontvangst van de brief is getekend, is eiseres behoorlijk uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De griffier heeft de gemachtigde van eiseres vóór aanvang van de zitting gebeld om te informeren waarom er niemand was verschenen. De gemachtigde van eiseres heeft aangegeven dat de zitting niet in zijn agenda stond en om verdaging van de zitting verzocht. De griffier heeft het verzoek telefonisch afgewezen na overleg met de betrokken rechters. Uit de informatie van de website van PostNL is genoegzaam gebleken dat de uitnodiging het kantoor van de gemachtigde heeft bereikt. De interne gang van zaken binnen het kantoor van de gemachtigde dient voor rekening en risico van eiseres te komen en is onvoldoende reden om het onderzoek te verdagen. De gemachtigde heeft na de sluiting van het onderzoek per fax verzocht om het onderzoek niet te sluiten dan wel te heropenen en aangegeven dat hij de uitnodiging niet heeft ontvangen. Aangezien de fax is ontvangen na de sluiting van het onderzoek zal de rechtbank alleen het verzoek om heropening beoordelen. De rechtbank is na afweging van alle betrokken belangen van oordeel dat het verzoek van de gemachtigde dient te worden afgewezen op dezelfde gronden die aan de afwijzing van het eerdere verzoek tot verdaging ten grondslag liggen.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

Op 30 december 2011 heeft de douane-expediteur [A] B.V. in naam en voor rekening van eiseres aangifte ten invoer gedaan voor een partij [B] van 73.290 zakken van elk 50 kilogram onder goederencode 3905 30 00 met herkomst Taiwan. De aangifte is op dezelfde dag door de douaneautoriteiten aanvaard.

2.2.

In de aangifte is onder vermelding van de juiste codes verzocht om in aanmerking te komen voor een niet-preferentieel tariefcontingent met quota-volgnummer 09.2639.

2.3.

De verificatie van de aangifte is in eerste instantie voor één week en vervolgens voor vier weken aangehouden. Hiervan is op 30 december 2011 via de elektronische weg melding gemaakt.

2.4.

De onder 2.1 bedoelde douane-expediteur heeft van eiseres een uitdrukkelijke instructie ontvangen om de onder 2.1 bedoelde goederen eerst op of na 1 januari 2012 in te klaren met gebruikmaking van het tariefcontingent.

2.5.

Op 9 februari 2011 was het tariefcontingent 09.2639 al uitgeput. Bij de afwerking van de aangifte is abusievelijk verzuimd om de onder 2.2 bedoelde codes te verwijderen. De boeking van de normale ad-valoremrechten van 6,5% is daarom achterwege gebleven. In plaats daarvan is een douaneschuld van nihil geboekt.

2.6.

In de voor de verificatie bestemde vakken van de aangifte heeft de met de verificatie belaste ambtenaar de aantekeningen ‘Status : 52 beeindigde aangehouden verificatie met correcties’, ‘Datum status : 04-01-2012’, ‘Gevolgde controlediepgang : GROEN’, ‘Uitslag controle : Niet Conform’ en ‘Verificatie bevindingen : globaal gecontroleerd/geen bevindingen’ geplaatst.

2.7.

De dag na de verificatie, 5 januari 2012, zijn in de aangifte in het daartoe bestemde vak de aantekeningen ‘Status : 62 handmatige afdoening na aanhouden/einde met correcties’, ‘Datum status : 05-01-2012’ en ‘Reden handmatige afdoening : OPMAKEN UTB’ geplaatst.

2.8.

Op 5 januari 2012 heeft de douane-expediteur een verzoek gedaan tot ongeldigmaking van vier aangiften, waaronder de onder 2.1 bedoelde aangifte, op de voet van artikel 66 van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW) in combinatie met een verzoek om teruggaaf op de voet van artikel 239 van het CDW. Verweerder heeft deze verzoeken afgewezen.

2.9.

De onder 2.7 bedoelde utb is op 9 februari 2012 opgemaakt en via de elektronische weg naar de aangever gezonden. In de aan de douane-expediteur gezonden kennisgeving is vermeld dat in de eerder ontvangen ‘UTB/mededeling einde verificatie’ abusievelijk melding is gemaakt van een douaneschuld van nihil vanwege de niet-toepasselijkheid van het contingent. In de kennisgeving is tevens medegedeeld dat met de onderwerpelijke utb de gang van zaken is rechtgezet en dat daarmee de juiste douaneschuld is medegedeeld.

2.10.

De douane-expediteur heeft verzocht om intrekking van de utb. Verweerder is aan dit verzoek tegemoetgekomen omdat de rechten van verdediging van eiseres mogelijk zijn geschonden.

2.11.

Op 19 april 2012 heeft verweerder een nieuwe utb naar eiseres gezonden. Deze utb bevatte een tikfout, waardoor deze naar een onjuist en niet-bestaand aangiftenummer verwees. Verweerder heeft de utb op verzoek vernietigd.

2.12.

Op 25 oktober 2012 heeft verweerder de onderhavige utb uitgereikt.

3 Geschil

In geschil is of de utb wegens strijd met artikel 869, sub a, van de Toepassingsverordening communautair douanewetboek (hierna: TCDW) dient te worden vernietigd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing