Rechtbank Noord-Holland, 14-02-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:4088, HAA 13/3396
Rechtbank Noord-Holland, 14-02-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:4088, HAA 13/3396
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 14 februari 2014
- Datum publicatie
- 7 mei 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2014:4088
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2015:229, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Zaaknummer
- HAA 13/3396
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024]
Inhoudsindicatie
In de uitspraak op bezwaar geeft verweerder geen antwoord op verzoek om proceskostenvergoeding. Bij een latere ambtshalve beschikking wordt aan eiser een proceskostenvergoeding toegekend. Eiser stelt beroep in tegen deze laatste beschikking. Dat beroep wordt door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard. De beschikking tot het al dan niet vergoeden van kosten op grond van het bepaalde in artikel 7:15, derde lid, van de Awb is een samenhangend besluit waartegen geen zelfstandig bezwaar of beroep openstaat. En een tweede uitspraak op bezwaar is in het wettelijk systeem van de Awr in samenhang bezien met de Awb niet mogelijk. De beschikking waarbij aan eiser een proceskostenvergoeding is toegekend is dan ook geen voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Awr waartegen beroep bij de rechtbank kan worden ingesteld en kan ook niet op grond van enige andere wettelijke bepaling als zodanig worden aangemerkt. De beschikking dient dan ook aangemerkt te worden als een op grond van artikel 65 van de Awr ambtshalve genomen besluit waartegen geen beroep open staat.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/3396
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2014 in het geding tussen
[x] te [z], eiser,
gemachtigde: mr. J. van den Beldt,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Hoofddorp, verweerder.
13/3396
Procesverloop
Verweerder heeft bij beschikking van 12 juli 2013 eiser een forfaitaire vergoeding van proceskosten toegekend. Eiser heeft tegen deze beschikking beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2014. Eiser is daar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen A. de Groot en J.G.A. de Ruiter.