Rechtbank Noord-Holland, 03-06-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:4900, AWB-13_2260
Rechtbank Noord-Holland, 03-06-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:4900, AWB-13_2260
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 3 juni 2014
- Datum publicatie
- 26 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2014:4900
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2015:328, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB-13_2260
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-03-2027]
Inhoudsindicatie
Eiseres, schuldenaar, en schuldeiser zijn voor de beoordeling van de lening volstrekt onafhankelijke derden van elkaar. Tussen hen was er geen gelieerdheid ten tijde van het verstrekken van een lening, noch ontstond deze door het verstrekken van de lening. Dat de leenovereenkomst wellicht onzakelijke elementen bevat, en dat die overeenkomst niet zou zijn aangegaan als er geen samenwerkingsverband was geweest, leidt niet tot een andere uitkomst.
De lening is daarom niet aan te merken als een zo genaamde “onzakelijke lening”. In dat geval is niet in geschil dat de vrijval van de leenschuld door kwijtschelding van de schuld door de schuldeiser tot de belastbare winst van eiseres moet worden gerekend.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/2260
Uitspraakdatum: 3 juni 2014
Uitspraak van de meervoudige kamer in het geding tussen
[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,
gemachtigden: R. Hut AA en mr. J.M. Jonker,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amersfoort, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft met dagtekening 17 maart 2012 aan eiseres voor het jaar 2009 een aanslag vennootschapsbelasting (de aanslag) opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 405.067 en een belastbaar bedrag van € 5.862. Voorts is bij afzonderlijke beschikking € 83 heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 februari 2013 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2014. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde mr. J.M. Jonker, bijgestaan door [A] en [B]. Namens verweerder zijn verschenen mr. G.J. Lamers en P.J. Husson.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Eiseres vormt een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met onder meer haar dochtervennootschap [A BEDRIJF] B.V.
[A BEDRIJF] B.V. is opgericht op 22 januari 2008 en is met ingang van datum oprichting opgenomen in een fiscale eenheid met eiseres. De naam van [A BEDRIJF] B.V. is later gewijzigd in [A BEDRIJF] B.V.
[A BEDRIJF] B.V. i.o., [B BEDRIJF] S.A. (hierna: [B BEDRIJF]) en [C] (hierna: [C]) hebben op 16 december 2007 een intentieovereenkomst gesloten, waarin zij verklaren om – kort gezegd – een satellietcommunicatiesysteem in Guinee tot stand te brengen en te exploiteren. [A BEDRIJF] B.V. i.o. zou de apparatuur verzorgen, [C] de financiering en [B BEDRIJF] zou alles lokaal regelen in Guinee. Verder was het de intentie van partijen dat de gewenste juridische structuur per 31 december 2007 operationeel zou zijn. De partijen zouden ieder voor 1/3 deel gaan participeren in een nog op te richten [C BEDRIJF] (hierna: de [C BEDRIJF]). De [C BEDRIJF] zou vervolgens een vennootschap naar het recht van Guinee oprichten, in welke laatstgenoemde vennootschap de lokale werkzaamheden in Guinee zouden worden ondergebracht.
[C] heeft vlak na het tekenen van de intentieovereenkomst een Guineese vennootschap, genaamd [D BEDRIJF], opgericht. Van deze vennootschap was [C] enig aandeelhouder en de bestuurder.
[A BEDRIJF] B.V. heeft de hiervoor onder 2.3 genoemde apparatuur aangekocht. Ter financiering hiervan heeft [A BEDRIJF] B.V. op 8 februari 2008
€ 150.160 van [C] geleend. In de hiertoe gesloten overeenkomst van geldlening is onder meer opgenomen dat de lening zal worden terugbetaald met betalingen die [A BEDRIJF] B.V. voor dit doel van [D BEDRIJF] zal ontvangen. Als [D BEDRIJF] geen betalingen aan [A BEDRIJF] B.V. doet voor het aflossen van de lening, zal de leenschuld door [C] worden kwijtgescholden. In de overeenkomst is geen rentepercentage vermeld.
Eiseres heeft op 18 juni 2008 € 60.000 van [C] geleend onder dezelfde voorwaarden als vermeld in de overeenkomst van geldlening van 8 februari 2008. De hiertoe gesloten overeenkomst vermeldt dat het hier gaat om de het tweede deel van de overeenkomst van geldlening welke op 8 februari 2008 is getekend. Ook deze overeenkomst vermeldt geen rentepercentage.
De totale schuld van [A BEDRIJF] B.V. aan [C] bedroeg volgens haar jaarrekening ultimo 2008 € 257.500.
De [C BEDRIJF] is nooit door de drie partijen opgericht. De drie partijen in de (in 2.3 genoemde) intentieovereenkomst hebben evenmin samen een Guineese vennootschap opgericht of daarin tezamen deelgenomen.
Er was een samenwerkingsverband tussen eiseres, [C] en [B BEDRIJF], waarvan de leiding in handen was van[D] (directeur van eiseres), [C] en [B BEDRIJF]. Eiseres had in dit verband het gebruiksrecht van de door haar onder 2.5 genoemde apparatuur ingebracht. De intentie hierbij was dat de economische eigendom hiervan bij [C], [B BEDRIJF] en eiseres, elk voor 1/3 deel, zou liggen en dat de resultaten van het samenwerkingsverband gelijkelijk zouden worden verdeeld over de betrokkenen.
[C] is noch bij eiseres, noch bij met eiseres verbonden vennootschappen op enige wijze (in)direct als aandeelhouder of bestuurder betrokken geweest.
Eiseres heeft de voor het project aangekochte, door [C] gefinancierde, apparatuur afgeschreven en afgewaardeerd ten laste van haar belastbare winst. Eiseres heeft
daarnaast in de jaarrekening 2009 haar schuld van € 257.500 aan [C] niet meer opgenomen en in dat jaar in het resultaat laten vrijvallen.
Op 13 september 2012 hebben [C] en [A BEDRIJF] B.V. gezamenlijk schriftelijk verklaard dat zij in 2009 zijn overeengekomen dat de samenwerking tussen hen wordt beëindigd en dat zij niets meer van elkaar hebben te vorderen uit hoofde van de tussen hen gesloten overeenkomsten van geldlening, zodat [A BEDRIJF] B.V. geen terugbetalingsverplichting van de leningen aan [C] meer heeft en ook geen rente meer is verschuldigd over deze leningen.
3 Geschil en standpunten van partijen
In geschil is of de verklaring van 13 september 2012 ertoe leidt dat de vrijval van de schuld van € 257.500 welke eiseres had aan [C] tot haar fiscale winst in het jaar 2009 moet worden gerekend, zoals verweerder stelt en eiseres betwist.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de belastbare winst met € 257.500 tot een belastbare winst van € 147.567 en een belastbaar bedrag van € 0.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.