Rechtbank Noord-Holland, 03-05-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:3555, AWB - 17 _ 2880
Rechtbank Noord-Holland, 03-05-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:3555, AWB - 17 _ 2880
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 3 mei 2018
- Datum publicatie
- 24 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2018:3555
- Zaaknummer
- AWB - 17 _ 2880
Inhoudsindicatie
Douane. Oorsprong zonnepanelen.
Uitspraak
Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer: HAA 17/2880
uitspraak van de meervoudige douanekamer van 3 mei 2018 in de zaak tussen
[X] GmbH, gevestigd te [Z] , eiseres
(gemachtigde: mr. R. Andringa),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Arnhem, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft met dagtekening 18 juli 2016 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt ten bedrage van € 57.809,68 (€ 47.566,05 aan antidumpingrechten en € 10.243,63 aan compenserende rechten).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de utb gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2018 te Haarlem.
Namens eiseres is verschenen [A] , bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [I] , [J] en mr. [K] .
Overwegingen
Feiten
1. Op 8 mei 2014 heeft [B] B.V. in naam en voor rekening van eiseres aangifte gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van - kort gezegd - zonnepanelen met land van oorsprong Taiwan. De zonnepanelen zijn aangegeven onder Taric-code 8451 40 90 29. Bij de aangifte is een Certificaat van Oorsprong overgelegd van de New Taipei City Chamber of Commerce met vermelding van [C] CO. Ltd te [d] (Taiwan) (hierna: [C] ) als exporteur en eiseres als importeur van 784 solar modules. Blijkens de bill of lading van 27 maart 2014 met vermelding shipper [C] en consignee eiseres zijn 784 solar modules op het schip [E] , reisnummer [# 1] , met de container met het nummer [# 2] van Taiwan naar Rotterdam vervoerd. Bij de stukken bevindt zich nog een tweede bill of lading van 27 maart 2014 met vermelding shipper [C] die betrekking heeft op 2.352 solar modules die op het schip [E] , reisnummer [# 1] in 3 andere containers zijn vervoerd van Taiwan naar Rotterdam. Voorts bevindt zich bij de stukken een factuur van [C] aan eiseres voor de levering van 784 solar modules van het type [# 3] . De packing list houdt in dat het nettogewicht van deze 784 solar modules van het type [# 3] 17.000 kg bedraagt.
2. In het missierapport van 21 april 2015 van het antifraudebureau van de Commissie (hierna: OLAF) staat onder meer het volgende:
“1. Purpose of the mission
On 14.09.2014 (…) OLAF formally requested the Taiwanese authorities, via the Taipei Representative Office in Brussels, for assistence concerning the suspected transshipment of Chinese (People’s Republic of China) solar panels via Taiwan. By email dated 14.10.2014 (…) OLAF was informed by the Taipei Representative Office that the Bureau of Foreign Trade (hereafter BOFT) and Taiwanese Customs had agreed to meet the joint EU mission team from 17 to 21.11.2014. (…)
The objectives of the mission were:
1) the collection of the evidence on the suspected transshipments of Chinese solar panels via Taiwan which should be available at the Taiwanese Customs authorities;
2) the analysis of data from import and export databases held by Taiwanese Customs and the matching of this information with import data provided to OLAF by the Member States;
3) to visit a selection of Taiwanese companies that had been identified as suppliers of solar panels to EU importers in order tot determine their role in these operations and to collect the necessary evidence of the suspected transshipment of Chinese panels via Taiwan territory.
2 Mission activities
(…)
The representatives of the BOFT confirmed that company visits had been arranged for te following five companies:
(…)
It was further explained that the BOFT had contacted the company [C] CO., LTD (…) to agree on a visit of the joint EU mission team, but that the company had declined this proposal.
(...)
The investigative activities during the mission thus focused on solar modules imported into the EU, and the corresponding documents indentifying the above mentioned 8 Taiwanese companies as possible consignors. A master list covering such consignements (in total 1,456 containers) had been prepaired by OLAF upon receipt, prior to the mission, of information provided by EU Member States, this list intended to serve as a tool during the mission in order to identify possible transshipment of Chinese solar modules via Taiwanese territory. Taiwanese Customs and the BOFT received a copy of this master list on 17.11.2014 (Annex 1). (…)
Taiwenese Customs confirmed the fact that no processing activities were permitted in the Free Trades Zones and that the import of Chinese solar modules and cells into Taiwan was strictly forbidden. Transshipment of such goods is allowed through free zones and bonded warehouses. The customs procedure to be followed is as follows:
(…)
-import into a free zone: customs declaration F1
-export from a free zone: customs declaration F5
(…).
OLAF also informed the BOFT of the meetings held with the Taiwanese Customs and explained that the data of incoming and outgoing consignments in the Free Trade Zone indicatest that a significant number of Chinese solar modules consignments have been routed via the Free Trade Zone in Taiwan. Theses consignements have been misdescribed at import into the EU as originating in Taiwan. (…)
3 Results
For reasons of clarity, the information obtained both during and after the mission is jointly presented in this mission report.
General
On the occasion of a visit by Taiwanese Customs to OLAF between 24 and 27.11.2014 an excel file (including imports and exports) was handed over to OLAF that covers transshipment data (linked import-export records for the Free Trade Zone) (Annex 3).
(…) Annex 3 is a detailed overview of the consignments imported from the PR China and the corresponding re-exports. The following details are mentioned in the original Taiwanese data:
Date of export declaration
Export declaration number
Customs regime
Country of destination
Taiwanese exporter
Buyer (destination)
HS code
Commodity description
Quantity, unit and weight
FOB Value
Export container number
Reference of import declaration (is obligatory in the export declaration and via this number the export is linked tot the import)
Reference of import item
Date of import declaration
Taiwanese import declaration number
Customs regime
Country of origin
Chinese seller
Item
HS code
Commodity description
Quantity, unit and weight
Import container number
(…)
Matched consignments so far
The matching between data provided by the EU Member States and the data transmitted by Taiwanese Customs led tot he establishment of a list with 5111 lines (the excel table “Match TW ML Container (full) refers – Annex 5).
This results into an immediate match for 925 containers (the excel table “Match TW ML Container (unique)” refers – Annex 6).
(…)”
3. Annex 3 bij het OLAF-rapport houdt onder meer in dat op 19 maart 2014 in de Free Trade Zone te Taiwan een exportaangifte is gedaan voor de uitvoer naar Nederland van 3.136 solar modules [# 4] met een nettogewicht van 68.000 kg. De naam van het schip waarin deze solar modules zijn vervoerd is [E] en het reisnummer is [# 1] . Het containernummer waarin de solar modules zijn vervoerd is niet vermeld. De Taiwanese exporteur is [F] CO., Ltd en de koper is [G] GmbH. Deze uitvoeraangifte is gekoppeld aan een op 18 maart 2014 gedane invoeraangifte voor de invoer in Taiwan van 3.136 solar modules [# 4] met een nettogewicht van 68.000 kg. Het in de invoeraangifte aangegeven land van oorsprong is CN en de Chinese verkoper is [H] CO., Ltd.
Geschil 4. In geschil is of terecht is overgegaan tot boeking achteraf van het antidumpingrecht en het compenserend recht. In het bijzonder is in geschil of is gebleken dat de zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn.
5. Eiseres stelt zich op het standpunt dat op grond van artikel 78, derde lid, van het Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) moet blijken, dat wil zeggen overtuigend moet worden aangetoond, dat de zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn. De gegevens die in de spreadsheet (de rechtbank begrijpt: annex 3 bij het OLAF-rapport) staan vermeld over de koppeling van containers zijn niet verifieerbaar en het is opvallend dat de uitvoeraangifte op 27 maart 2014 is opgemaakt, terwijl de bill of lading van 19 maart 2014 is. Niet is gebleken dat de zonnepanelen inderdaad van Chinese oorsprong zijn. Verweerder heeft derhalve niet aan zijn bewijslast voldaan, ook niet als kan worden volstaan met aannemelijk maken.
6. Verweerder heeft toegelicht dat de link met het containernummer is gemaakt via de bill of lading. Daarin is het unieke reisnummer [# 1] vermeld. De zonnepanelen met Chinese oorsprong zijn vervoerd in vier containers die volgens 2 bills of lading zijn vervoerd met het schip [E] onder het unieke reisnummer [# 1] . De aantallen en gewichten in annex 3 zijn precies 4 keer groter dan vermeld op de aangifte voor het brengen van het vrije verkeer en de daarbij behorende bescheiden. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij aan zijn bewijslast heeft voldaan en dat uit het onderzoek van OLAF is gebleken dat de door eiseres ingevoerde zonnepanelen vanuit de Volksrepubliek China (hierna: China) via Taiwan naar de Europese Unie zijn doorgevoerd. Er is geen be- of verwerking toegestaan in de vrije zone en de zonnepanelen hebben de oorsprong China behouden.
7. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Relevante regelgeving
8. Op 6 december 2013 is in werking getreden Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 1238/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China. Het definitief antidumpingrecht is onder meer ingesteld op goederen die worden ingedeeld onder Taric-code 8541 40 90 29.
9. Op 6 december 2013 is in werking getreden Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 1239/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China. Het definitief compenserend recht is onder meer ingesteld op goederen die worden ingedeeld onder Taric-code 8541 40 90 29.
Beoordeling van het geschil
10. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder overtuigend moet aantonen dat de zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn, omdat in artikel 78, derde lid, van het CDW de term ‘blijkt’ wordt gebruikt.
11. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) volgt dat het bewijsrecht in de beroepsfase in douanezaken een aangelegenheid van de interne rechtsorde van de lidstaten is, mits deze bewijsregels voldoen aan het gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel (vgl. HvJ 28 januari 2010, C-264/08 (Direct Parcel Distribution Belgium NV) punt 33 en 34). Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het de bedoeling van de nationale wetgever is geweest om in belastingwetten met betrekking tot het bewijs onderscheid te maken tussen ‘blijken’ en ‘aannemelijk zijn’ in die zin, dat het woord ‘blijken’ wordt gebruikt wanneer bepaalde feiten overtuigend moeten worden aangetoond en van ‘aannemelijk zijn’ of ‘aannemelijk maken’ wordt gesproken wanneer met een zwakkere vorm van bewijs kan worden volstaan (HR 27 januari 1971, ECLI:NL:HR:1971:AX6839).
12. De rechtbank acht niet voor redelijke twijfel vatbaar dat het gebruik van de term ‘blijkt’ door de Uniewetgever, zoals bijvoorbeeld in artikel 78, derde lid, van het CDW, geen verband houdt met het voormelde door de nationale wetgever in de Nederlandse wetgeving gemaakte onderscheid in de zwaarte van de bewijslast. Verweerder voldoet naar het oordeel van de rechtbank aan de op hem rustende bewijslast indien hij aannemelijk maakt dat de goederen van Chinese oorsprong zijn (vgl. Hof Amsterdam 22 december 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5574).
13. Ten aanzien van het antwoord op de vraag of verweerder aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, overweegt de rechtbank als volgt. Blijkens de door verweerder ter zitting gegeven toelichting is in dit geval de koppeling tussen de zonnepanelen die zijn uitgevoerd uit Taiwan en ingevoerd in Nederland niet via het containernummer gemaakt, maar via het unieke reisnummer. Het exportcontainernummer was niet bekend ten tijde van de uitvoeraangifte, omdat de bill of lading toen nog niet was opgemaakt, aldus verweerder. De rechtbank constateert dat in de uitvoeraangifte van 19 maart 2014 de naam van het schip, het reisnummer, de Taiwanese exporteur, de koper en het aantal, het type en het gewicht van de naar Nederland uit te voeren zonnepanelen zijn vermeld. Nu de bill of lading op 27 maart 2014 is opgemaakt vraagt de rechtbank zich af in hoeverre deze gegevens op 19 maart 2014 al konden worden aangegeven. Zolang de container nog niet is geladen, en dat was kennelijk op 19 maart 2014 nog niet het geval, is niet zeker wat er daadwerkelijk zal worden uitgevoerd. Dit klemt temeer daar de Taiwanese exporteur, de koper en het type zonnepanelen zoals daarvan blijkt uit de bij de aangifte voor het vrije verkeer overgelegde bescheiden niet overeenkomen met de gegevens in de uitvoeraangifte. Deze inconsistenties zien op dusdanig essentiële gegevens dat de rechtbank hierdoor gerede twijfel heeft of de container met het nummer [# 2] wel zonnepanelen bevatte die destijds in Taiwan zijn ingevoerd met de aangegeven oorsprong China. Verweerder heeft derhalve niet aan de op hem rustende bewijslast voldaan.
14. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.
Proceskosten
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.500 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 249, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501 en een wegingsfactor 1). Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de utb;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.500;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.L.C. Bijvoet, voorzitter, mr. M.C.A. Onderwater en mr. A. van Dongen, leden, in aanwezigheid van mr. S. Plesman-Jalink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2018.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.