Rechtbank Noord-Holland, 10-11-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:10044, HAA - 20 _ 1078
Rechtbank Noord-Holland, 10-11-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:10044, HAA - 20 _ 1078
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 10 november 2021
- Datum publicatie
- 15 november 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2021:10044
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2023:1029, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- HAA - 20 _ 1078
Inhoudsindicatie
De rechtbank concludeert dat partijen nooit de bedoeling hebben gehad om een overeenkomst van commanditaire vennootschap aan te gaan en dat er sprake is van een schijnhandeling. Eiser kan dus geen verlies van € 568.876 in aanmerking nemen in de inkomstenbelasting.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/1078 en HAA 20/1079
(gemachtigde: mr. C Ribbens),
en
Procesverloop
Zaaknummer HAA 20/1078
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: ib/pvv) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.529 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 757. Verweerder heeft daarbij bij beschikking een bedrag van € 509 aan belastingrente in rekening gebracht.
Zaaknummer HAA 20/1079
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2015 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 24.000. Verweerder heeft daarbij bij beschikking een bedrag van € 88 aan belastingrente in rekening gebracht.
Beide zaken
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar de aanslagen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroepen ingesteld.
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
Eiser heeft nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2021 te Haarlem.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. C. Ribbens. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] en [naam 2] LLM.
Overwegingen
Feiten
1. In 2002 heeft de heer [naam 3] [het café] (hierna: het café) overgenomen van zijn voormalige werkgever. Het café is gevestigd in [plaats] . Eiser is stamgast van het café.
2. Op enig moment is [naam 3] met het café in financiële moeilijkheden komen te verkeren. Naar aanleiding hiervan zijn eiser en [naam 3] op 29 oktober 2007 een kredietovereenkomst overeengekomen (hierna: de Kredietovereenkomst). In de Kredietovereenkomst is (voor zover relevant) het volgende opgenomen:
“(…)
IN AANMERKING NEMENDE:
dat [eiser] bereid is aan [naam 3] een krediet/geldlening in rekening-courant te verstrekken tot een maximum bedrag van € 100.00,-- tegen een door [naam 3] te stellen zekerheid door middel van verpanding van hierna te noemen huidige en toekomstige vorderingen;
(…)
Artikel 1
[Eiser] verleent bij deze aan [naam 3] , die zulks aanvaardt, ten behoeve van diens bedrijf zijnde [het café] een krediet/geldlening in rekening-courant van maximum € 100.000,-- tegen een rente gelijk aan de terzake een aan [eiser] door de ABN-Amro Bank verstrekte lening in rekening courant.
(…)”
3. In een door eiser aan [naam 3] verstrekt overzicht met dagtekening 15 januari 2011 is (voor zover relevant) het volgende opgenomen:
“(…)
Hierbij doe ik je een opgave van het totale saldo van de leningen overeenkomstig onze geldleningsovereenkomsten van 29 oktober 2007 en 30 augustus 2010 per 31 december 2010.
Saldo 2009 € 82.099,84
Saldo ABN Amrobank (toename) - 55,94
Opname ABN Amro 2010 - 12.000,--
Opname ING 2010 - 35.000,--
Totaal € 129.155,78
(…)”
4. Op 18 mei 2010 bedroegen de loon- en omzetbelastingschulden van [naam 3] € 136.416 (exclusief kosten van € 8.075). Om deze schulden te voldoen heeft de heer [naam 4] (tevens stamgast van het café) een bedrag van € 150.000 geleend aan [naam 3] onder borgstelling (met dagtekening 30 augustus 2010) van eiser ten behoeve van [naam 4] (hierna: de Borgstelling [naam 4] ). De borgstellingsakte luidt, voor zover van belang:
“BORGSTELLING
De ondergetekende, [eiser], (…) verklaart hierbij, (…) zich ten behoeve van: (…) [naam 4] (…) te stellen tot borg voor (…) [naam 3] , (…), zulks tot meerdere zekerheid voor de richtige nakoming door laatstgenoemde jegens de gewaarborgde van al datgene, tot betaling waarvan de hoofdschuldenaar verplicht is voor hoofdsom, rente en kosten terzake van een geldlening groot € 150.000,--.
(…)
Deze borgtocht wordt gesteld zonder enigerlei prejudice (ook niet ten aanzien van enige wettelijke beperking van aansprakelijkheid) en tot een maximum bedrag van € 150.000,--.
(…)”
5. Op 30 augustus 2010 zijn eiser en [naam 3] het volgende overeengekomen (hierna: de Intentieverklaring):
“INTENTIEVERKLARING/VOOROVEREENKOMST
(…)
VERKLAREN
Partijen hebben d.d. 29 oktober 2007 een geldlening/kredietovereenkomst gesloten voor een bedrag van € 100.000,--;
Op 30 augustus 2010 hebben partijen een aanvullende overeenkomst gesloten waarbij het krediet/geldlening in rekening-courant is verhoogd tot € 250.000,--;
(…)
Partijen hebben, nadat de procedures tussen [naam 3] en [bedrijf 1] BV zijn afgewikkeld, het voornemen een overeenkomst te sluiten met betrekking tot de bedrijfsvoering van [het café] in de vorm van een commanditaire vennootschap waarbij [naam 3] beherend vennoot zal zijn en [eiser] commanditaire vennoot;
De beslissing tot het aangaan van een commanditaire vennootschap berust bij [eiser]. De financiële inbreng van [eiser] zal door hem worden bepaald maar niet meer bedragen dan het door [naam 3] terzake de geldleningsovereenkomsten aan [eiser] verschuldigde bedrag. De inbreng van [naam 3] wordt vastgesteld op grond van de oorspronkelijk door [naam 3] betaalde overnamesom met daarop een nader te bepalen afschrijving.
(…)”
6. Bij de Intentieverklaring is een brief gevoegd met de volgende inhoud (voor zover relevant):
“(…)
Voor de goede orde bevestig ik [eiser] hierbij hetgeen wij bespraken met betrekking tot de aanvullende geldleningsovereenkomst en onze voorgenomen samenwerking in de toekomst overeenkomstig de intentieverklaring d.d. heden en concept overeenkomst commanditaire vennootschap.
(…)”
7. Op 29 augustus 2011 hebben eiser en [naam 3] het volgende document ondertekend (hierna: de Overeenkomst). De Overeenkomst luidt (voor zover relevant) als volgt:
“CONTRACT COMMANDITAIRE VENNOOTSCHAP
PARTIJEN:
(…) [naam 3] , (…), hierna te noemen beherend vennoot,
en
[eiser], (…), hierna te noemen de commanditaire vennoot