Home

Rechtbank Noord-Holland, 18-11-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:10620, AWB - 20 _ 1649

Rechtbank Noord-Holland, 18-11-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:10620, AWB - 20 _ 1649

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
18 november 2021
Datum publicatie
24 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:10620
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1649

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft onvoldoende inzicht gegeven in de bij rechtbank bestaande vragen over de begroting. Verweerder heeft daarmee niet inzichtelijk gemaakt of de gegevens in de door hem gemaakte aansluitingsberekening zijn terug te voeren op de begroting. Het vorenstaande leidt dan ook tot het oordeel dat de beide verordeningen onverbindend zijn en de aanslagen vernietigd dienen te worden.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/1649

en

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 28 februari 2019 – voor zover hier van belang –aanslagen in de rioolheffing en in de afvalstoffenheffing voor het kalenderjaar 2019 aan eiser opgelegd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslagen gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juni 2021 te Haarlem. De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak van [naam 1] (HAA 20/632). Al hetgeen in de zaak van [naam 1] is aangevoerd, is ook aangevoerd in de zaak van eiser.

Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] .

Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank aanleiding gezien om het onderzoek te heropenen om zodoende verweerder nadere vragen te kunnen stellen. Verweerder heeft bij brief van 29 juni 2021 gereageerd op de vragen van de rechtbank. Eiser heeft op 13 juli 2021 een reactie gegeven op de brief van verweerder. De rechtbank heeft partijen vervolgens meegedeeld dat een nadere zitting achterwege wordt gelaten, tenzij een van de partijen aangeeft dat zij op een zitting wil worden gehoord. Partijen hebben binnen de gestelde termijn niet verzocht om een nadere zitting waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

Overwegingen

Feiten

1. Eiser is eigenaar/gebruiker van de onroerende zaak [onroerende zaak] (hierna: onroerende zaak).

2. Verweerder heeft aan eiser als eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak de onderhavige aanslagen in de rioolheffing ten bedrage van € 282,75 respectievelijk € 143,08 opgelegd. Daarnaast heeft verweerder aan eiser de onderhavige aanslagen in de afvalstoffenheffing ten bedrage van in totaal € 737,20 opgelegd. Deze aanslagen heeft verweerder, tezamen met de waardering onroerende zaak-beschikking (WOZ-beschikking) en de aanslag in de onroerendezaakbelasting vermeld op één biljet.

3. De aanslagen rioolheffing zijn gebaseerd op de ‘Verordening Rioolheffing Bloemendaal 2019’, vastgesteld door de raad van de gemeente Bloemendaal op

13 december 2018 (hierna: Verordening rioolheffing). De aanslagen afvalstoffenheffing zijn gebaseerd op de ‘Verordening Afvalstoffenheffing Bloemendaal 2019’, vastgesteld door de raad van de gemeente Bloemendaal op13 december 2018 (hierna: Verordening afvalstoffenheffing).

4. Eiser heeft tegen de aan hem opgelegde aanslagen rioolheffing bezwaar gemaakt. Naar aanleiding daarvan is eiser uitgenodigd voor een hoorgesprek. Eiser heeft bij brief van 8 juni 2019 verzocht om, voorafgaand aan het hoorgesprek een concept van de uitspraak op het bezwaarschrift aan hem toe te zenden.

5. Verweerder heeft bij brief met dagtekening 11 juli 2019 de conceptuitspraak op bezwaar aan eiser gestuurd. Hierop heeft eiser bij brief van 14 juli 2019 gereageerd en verzocht om ‘de paragraaf lokale heffingen’ over te leggen.

6. Met dagtekening 22 juli 2019 heeft verweerder de link naar ‘de paragraaf lokale heffingen’ aan eiser gestuurd. Eiser heeft hier bij brief van 27 juli 2019 op gereageerd en gesteld dat het erop lijkt dat de opbrengstlimiet voor zowel de rioolheffing als de afvalstoffenheffing ruimschoots overschreden is en verzoekt om een specificatie toe te zenden van de begrote baten en lasten van zowel de riool- als afvalstoffenheffing, alsmede het verschil tussen ‘de paragraaf lokale heffingen 2019’ en de ‘begroting 2019’ uit te leggen.

7. Verweerder heeft bij brief van1 november 2019 hierop gereageerd. In de brief is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

“Riolering:

lasten taakveld 7.2 riolering € 2.909.177

baten taakveld 7.2 riolering € 3.573.268

saldo taakveld 7.2 riolering € 664.091

specificatie:

-taakveld 2.1 verkeer en vervoer € 144.725

-taakveld 6.3 inkomensregelingen € 30.000

-taakveld 0.4 overhead € 221.022

-btw € 416.300

Subtotaal € 812.047

af: taakveld 0.10 mutatie reserves € 147.956

Totaal € 664.091

Afval:

Geschil 13. In geschil is of sprake is van een overschrijding van de opbrengstlimiet als gevolg waarvan de Verordening rioolheffing 2019 en de Verordening afvalstoffenheffing 2019 geheel of gedeeltelijk onverbindend moeten worden verklaard.

Beslissing

Rechtsmiddel