Home

Rechtbank Noord-Holland, 17-12-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:12756, AWB - 20 _ 296

Rechtbank Noord-Holland, 17-12-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:12756, AWB - 20 _ 296

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
17 december 2021
Datum publicatie
28 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:12756
Zaaknummer
AWB - 20 _ 296

Inhoudsindicatie

Douane. Indeling. Winddeflector is geen deel van een auto.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/296

(gemachtigde: J. Groenendijk),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres op haar verzoek een beschikking betreffende een bindende tariefinlichting (hierna: BTI) afgegeven.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van het tegen de BTI gemaakte bezwaar afgewezen.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2021 te Haarlem.

Eiseres is verschenen bij haar gemachtigde, vergezeld door haar kantoorgenoten mr. [naam 1] en [naam 2] , en [naam 3] , logistiek manager, en [naam 4] , technisch specialist, beiden in dienst van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 5] en [naam 6] .

Overwegingen

Feiten

1. De bedrijfsactiviteiten van eiseres bestaan uit het ontwerpen, ontwikkelen en produceren van en het handelen in panoramadaken en schuifdaksystemen voor de automobielindustrie.

2. Op 20 juli 2018 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een BTI. In de bij deze aanvraag gevoegde “Motivatie Bti aanvraag” is het product waarop de aanvraag betrekking heeft omschreven als “winddeflector bij een schuifdak voor personenauto’s en trucks, specifiek voor een merk/uitvoering”. Eiseres heeft verzocht om indeling van het product in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) onder GN-code 8708 99 97: “Delen en toebehoren van motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8701 tot en met 8705; andere delen en toebehoren; andere”.

3. Vervolgens is op 18 december 2018 de BTI afgegeven waarin het product als volgt is omschreven:

“Een zogenoemde wind deflector voor een schuifdak met -volgens opgave- onder meer de volgende kenmerken:

-

Bestemd voor montage in een schuifdak van een specifiek motorvoertuig;

-

bestaande uit 2 strippen vervaardigd van kunststof polypropyleen en gefreesde vezels en een net van polyester;

-

voorzien van bevestigingspunten en een kleefstrip voor de bevestiging;

-

in diverse afmetingen.”

Eiseres heeft ter zitting verklaard dat deze omschrijving juist is.

Het product is door verweerder ingedeeld onder Taric-code 6307 90 98 99, met de volgende motivering:

“De algemene regels 1, 3c en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur. Aantekening 7 op de afdeling XI en aantekening 1 op hoofdstuk 63.

De IDR toelichting op GS-post 8708.

De tekst van de GN-codes 6307, 6307 90 en 6307 90 98. Het wezenlijke karakter kan niet worden bepaald. Indeling onder onderverdeling 8708 99 97 als andere delen en toebehoren van motorvoertuigen bedoeld bij post 8701 tot en met 8705 is uitgesloten omdat het artikel niet onmisbaar is voor de werking van het motorvoertuig”.

Geschil 4. In geschil is de indeling van het onder 3. omschreven product, een zogenoemde winddeflector, in de GN. Eiseres stelt zich thans (na aanvulling van haar standpunt ter zitting) primair op het standpunt dat het product moet worden ingedeeld onder primair GN-code 8708 29 90. Subsidiair stelt eiseres zich op het standpunt dat het product moet worden ingedeeld onder GN-code 8708 99 97. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het product moet worden ingedeeld onder Taric-code 6307 90 98 99.

5. Eiseres voert aan dat de winddeflector uitsluitend is bestemd om permanent als onderdeel te worden opgenomen in de constructie van een schuifdak. De functie van de winddeflector is het omleiden van lucht, wind en stofdeeltjes, zodat wordt voorkomen dat inzittenden van het motorvoertuig daarvan hinder ondervinden. De winddeflector beperkt het risico dat het rijden met een open dak het rijgedrag van de bestuurder negatief beïnvloedt, waardoor de kans op verkeersongelukken of gevaarlijke verkeerssituaties wordt verkleind. Tevens is de winddeflector essentieel om gehoorschade van inzittenden te voorkomen. Eiseres stelt dat de winddeflector voldoet aan de criteria die kunnen worden afgeleid uit de bewoordingen van post 8708 en de aantekeningen 2 en 3 bij afdeling XVII van de GN, waardoor de winddeflector, met toepassing van indelingsregels 1 en 3, als een deel van een motorvoertuig moet worden ingedeeld in post 8708. Het begrip delen zoals in de jurisprudentie door het Hof van Justitie van de EU (hierna: HvJ) geformuleerd, vindt hier geen toepassing, omdat voornoemde afdelingsaantekeningen de uniforme uitleg van delen van motorvoertuigen en de indeling daarvan al waarborgen. Producten die op basis van hun objectieve eigenschappen en/of bestemming en functie soortgelijk zijn aan de winddeflector worden op grond van GS-toelichtingen en BTI’s ingedeeld onder post 8708.

Als er wel betekenis moet worden toegekend aan het delenbegrip van het HvJ, is de definitie volgens eiseres zodanig strikt geformuleerd, dat de toepassing ertoe leidt dat de draagwijdte van GN-post 8708 wordt beperkt. Dit is in strijd met artikel 3 van het Verdrag inzake het Geharmoniseerd Systeem.

De WDO heeft in de GS-toelichting een niet-uitputtende lijst van producten van carrosseriedelen en uitrustingen voor carrosserieën (postonderverdeling 8708 29) opgenomen. Spatborden en zijschermen (en inherent aan laatstgenoemde productgroep: spoilers) moeten worden ingedeeld onder post 8708 van de GN. Deze delen worden permanent aan de carrosserie van een motorvoertuig bevestigd, zonder dat zij onmisbaar zijn voor de mechanische werking van het motorvoertuig en in het geval van spatborden wordt zelfs geen bescherming geboden aan de inzittenden van het motorvoertuig.

Anders dan verweerder aangeeft worden de GS-toelichtingen niet altijd terzijde geschoven. Zie bijvoorbeeld het arrest van het HvJ met nr. C-15/05 (Kawasaki Motors Europe), punt 36. In het arrest X BV met nr. C-288/18 ontleent het HvJ belangrijke aanwijzingen aan de GS-toelichtingen. In het arrest met nr. C-84/15 (punt 33) overweegt het HvJ dat de GS-toelichtingen belangrijke instrumenten vormen ter verzekering van de uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief en als zodanig nuttige gegevens bevatten voor de uitlegging daarvan. Ook in indelingsverordeningen wordt regelmatig verwezen naar GS-toelichtingen.

Eiseres heeft gewezen op twee in Duitsland afgegeven BTI’s (kenmerk [# 1] en [# 2] ). Deze niet-identieke producten hebben met de winddeflector gemeen dat zij permanent aan de carrosserie van een motorvoertuig worden bevestigd en een soort oppervlak of scherm creëren dat erin voorziet dat onder andere lucht, wind, stofdeeltjes (of neerslag) worden omgeleid.

Eiseres heeft verder gesteld dat in de praktijk buiten de EU de winddeflector wordt ingedeeld onder GS-post 8708. Eiseres verwijst daarbij naar twee rulings voor soortgelijke producten uit de Verenigde Staten (van 24 januari 1990 respectievelijk 7 december 1992).

Als tot de gevolgtrekking wordt gekomen dat de geformuleerde definitie van het HvJ de voornoemde afdelingsaantekeningen verduidelijkt in plaats van wijzigt, dan is eiseres van mening dat de winddeflector zorgt voor de veilige werking van het motorvoertuig en daarom onmisbaar is voor de werking van het motorvoertuig. Eiseres vindt voor dit standpunt steun in het arrest van het HvJ met nr. C-450/12 van 12 december 2013, (Hark GmbH & Co KG Kamin- und Kachelofenbau), waaruit zij afleidt dat onderdelen ook “onmisbaar” zijn voor een product indien zij het veilige gebruik van het product waarborgen. Voor de winddeflector geldt eveneens dat deze onmisbaar is voor het veilige gebruik van het dak c.q. het motorvoertuig. Eiseres wijst hierbij nog op de postonderverdeling 8708 21: “veiligheidsgordels” en postonderverdeling 8708 95: “veiligheidsairbags met opblaassysteem: delen”. Deze producten zijn niet noodzakelijk voor de (mechanische) werking van het motorvoertuig, maar zorgen wel voor de veilige werking van het motorvoertuig. Eiseres wijst voorts op de uitspraak van deze rechtbank van 20 november 2020 (ECLI:NL:RBNHO:2020:11518), waarin de rechtbank ten aanzien van de onmisbaarheid voor de werking van het geheel overweegt dat het moet gaan om de goede werking van een machine gedurende een langere periode. Bovendien kan volgens de rechtbank de goede werking betrekking hebben op veiligheidsaspecten en op de bescherming van de machine tegen negatieve invloeden van buitenaf (bijvoorbeeld stof en vocht), aldus eiseres.

Eiseres concludeert tot vernietiging van de BTI en verzoekt om verweerder op te dragen een BTI af te geven voor de winddeflector met indeling onder GN-code 8708 29 90 dan wel Taric-code 8708 99 97 90. Voorts verzoekt eiseres verweerder te veroordelen in de kosten voor rechtsbijstand in de bezwaar- en beroepsprocedure.

6. Verweerder is het eens met eiseres dat de winddeflector niet is genoemd onder één van de tariefposten noch in de onderverdelingen van de nomenclatuur. Daarom is toepassing van de jurisprudentie nodig om als “deel van” onder tariefpost 8708 te kunnen worden ingedeeld.

Verweerder heeft ter zitting de motivering van de uitspraak op bezwaar aangevuld in die zin dat verweerder vooreerst van mening is dat “het geheel” het schuifdak is en daarom de vraag moet worden beantwoord of de winddeflector kwalificeert als deel van het schuifdak. Verweerder verwijst daarbij naar EU-indelingsverordeningen uit de periode van 2007 tot en met 2018 waarin als geheel niet de auto of de carrosserie wordt opgevat, maar de zelfstandige eenheid (bijvoorbeeld de autostoel) die is opgenomen in de auto. Volgens verweerder bestaat er geen enkele twijfel dat het schuifdak volledig intact blijft zonder de winddeflector.

Zelfs al zou de winddeflector kwalificeren als deel van het schuifdak en het schuifdak als deel van de carrosserie, dan nog kan de winddeflector niet worden ingedeeld onder GN-post 8708. Deze post omvat immers geen delen van delen van een carrosserie. Allereerst blijkt uit de bewoording van de postonderverdeling op zes cijferniveau (GN-postonderverdeling 8708 21) dat delen van delen van carrosserie niet binnen het bereik van die onderverdeling vallen. Dit wordt tevens ondersteund door de tekst van een aantal van de EU-indelingsverordeningen. Zo vermelden de indelingsverordeningen 535/2013 en 636/2017 het volgende: “Indeling onder post 8708 is uitgesloten omdat die post uitsluitend veiligheidsgordels omvat van voertuigen bedoeld bij de posten 8701 tot en met 8705 en niet delen daarvan”.

De posten en onderverdelingen van het GS zijn zonder enige wijziging opgenomen in de op dit gebied in de EU geldende wetgeving, namelijk de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). Eiseres heeft voor haar stelling dat de indeling niet in lijn is met artikel 3 van het GS-Verdrag omdat de indeling afwijkt van indeling van een winddeflector onder tariefpost 8708 in de VS, Mexico, China en Zuid-Korea geen bewijs aangevoerd. De twee overgelegde USA-rulings uit 1990 en 1992 betreffen producten die niet identiek zijn aan de winddeflector die in de BTI is omschreven, terwijl bovendien de rulings vrij oud zijn en mogelijk inmiddels niet meer gelden. Voorts acht verweerder zich niet gebonden aan dat andere standpunt. Verweerder is het niet eens met de interpretatie van eiseres van het HARK-arrest. De winddeflector is niet onmisbaar bij de veilige werking van een auto. Met een auto zonder winddeflector kan volgens verweerder wel veilig worden gereden, zij het dat het windgeruis voor de inzittenden hinderlijker zal zijn dan wanneer een winddeflector is gemonteerd. En een bijdrage leveren aan de veilige werking van het motorvoertuig, zoals eiseres stelt, is niet gelijk aan “onmisbaar zijn voor”. In het HARK-arrest gaat het wel degelijk om een onmisbaar buisbochtstuk.

Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

7. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Relevante regelgeving

8. Ten tijde van de verstrekking van de BTI was de volgende regelgeving van kracht.

HOOFDSTUK 63 - ANDERE GECONFECTIONEERDE ARTIKELEN VAN TEXTIEL; STELLEN VAN ASSORTIMENTEN; OUDE KLEREN EN DERGELIJKE; LOMPEN EN VODDEN

6307 Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen

6307 10 - dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken en dergelijke

6307 20 00 00 - zwemgordels en zwemvesten

6307 90 - andere

6307 90 10 00 --van brei- of haakwerk

--andere

6307 90 91 00 ---van vilt

---andere

6307 90 92 00 ----lakens voor eenmalig gebruik, vervaardigd van producten bedoeld bij post 5603, van de soort die tijdens operaties wordt gebruikt

6307 90 98 ----andere

6307 90 98 10 -----van gebonden textielvlies

-----andere

6307 90 98 91 ------met de hand vervaardigd

6307 90 98 99 ------andere

HOOFDSTUK 87 – AUTOMOBIELEN, TRACTORS, RIJWIELEN, MOORRIJWIELEN EN ANDERE VOERTUIGEN VOOR VERVOER OVER LAND, ALSMEDE DELEN TOEBEHOREN DAARVAN

8708 Delen en toebehoren van motorvoertuigen bedoeld bij post 8701 tot en met 8705:

8708 10 -bumpers en delen daarvan:

(…)

-andere delen en toebehoren van carrosserieën (cabines daaronder begrepen)

8708 21 --veiligheidsgordels

(…)

8708 29 --andere

(…)

8708 29 90 ---andere

(…)

8708 30 -remmen en servoremmen; delen daarvan

(…)

8708 40 -versnellingsbakken, alsmede delen daarvan:

(…)

8708 50 -drijfassen, met differentieel, ook indien met andere organen voor de overbrenging, alsmede draagassen: delen daarvan:

(…)

8708 70 -wielen, alsmede delen en toebehoren daarvan:

(…)

8708 80 -ophanginrichtingen, alsmede onderdelen daarvan (schokdempers daaronder begrepen)

(…)

-andere delen en toebehoren

8708 91 --radiatoren, alsmede delen daarvan:

(…)

8708 92 --knaldempers en uitlaatpijpen: delen daarvan

(…)

8708 93 --koppelingen, alsmede delen daarvan

(…)

8708 94 --stuurwielen, stuurkolommen en stuurkuizen; delen daarvan:

(…)

8708 95 --veiligheidsairbags met opblaassysteem; delen daarvan

(…)

8708 99 --andere

8708 99 10 ---bestemd voor industriële montage (…)

---andere

(…)

8708 99 93 ----van gestampt staal

8708 99 97 ----andere

AANTEKENING IDR 2 bij hoofdstuk 87:

“Als “delen” en als “delen en toebehoren” worden niet aangemerkt de navolgende artikelen, ook indien zij kennelijk voor vervoermaterieel bestemd zijn:

a) pakking, sluitringen en dergelijke artikelen, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd (in te delen als werken van de stof waarvan zij zijn vervaardigd of onder post 84.84) en andere artikelen van niet-geharde gevulkaniseerde rubber (post 40.16);

b) delen voor algemeen gebruik in de zin van aantekening 2 op afdeling XV, van onedel metaal (afdeling XV) en dergelijke artikelen van kunststof (hoofdstuk 39);

c) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 82 (gereedschap);

d) artikelen bedoeld bij post 83.06;

e) machines, apparaten en toestellen, bedoeld bij de posten 8401 tot en met 8479, alsmede delen daarvan, andere dan de radiatoren voor de artikelen van deze afdeling; artikelen bedoeld bij posten 8481 en 8482, alsmede, voor zover het integrerende motordelen zijn, artikelen bedoeld bij post 8483;

f) elektrische machines, apparaten en uitrustingsstukken (hoofdstuk 85);

g) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 90;

h) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 91;

ij) wapens (hoofdstuk 93);

k) verlichtingstoestellen en delen daarvan, bedoeld bij post 94.05;

l) borstels die delen van voertuigen zijn (post 96.03).”

AANTEKENING IDR 3 bij hoofdstuk 87:

“Als 'delen' en 'toebehoren' in de zin van de hoofdstukken 86 tot en met 88 worden niet aangemerkt: delen en toebehoren waarvan niet kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor voertuigen of voor artikelen bedoeld bij afdeling XVII. Indien een deel of een toebehoren beantwoordt aan de omschrijving van twee of meer posten van deze afdeling, moet het worden ingedeeld onder de post waarvan de omschrijving aansluit bij het voornaamste gebruik waarvoor dat deel of dat toebehoren zal dienen.”

Overwegingen

9. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het HvJ dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie recent HvJ 26 april 2017, C-51/16 (Stryker EMEA Supply Chain Services BV), r.o. 39 en 45).

10. Niet in geschil is, en ook de rechtbank gaat daarvan uit, dat het product uitsluitend of hoofdzakelijk is bestemd voor motorvoertuigen.

Om onder de desbetreffende posten van de hoofdstukken 86 tot en met 88 te kunnen worden ingedeeld, moeten delen en toebehoren aan de drie volgende voorwaarden voldoen:

a. niet zijn uitgezonderd door Aantekening 2 IDR op afdeling XVII (zie die Aantekening met de daarop geplaatste aant.);

b. kunnen worden onderkend, als uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd voor de artikelen bedoeld bij een der posten van de hoofdstukken 86 tot en met 88;

c. niet zijn bedoeld onder posten met een meer specifieke omschrijving elders in de nomenclatuur.

De GN, in de op deze zaak toepasselijke versie, definieert evenwel niet de begrippen „delen” en „toebehoren” in de zin van haar GN-hoofdstuk 87. Uit de rechtspraak van het HvJ blijkt echter dat het begrip “delen” de aanwezigheid impliceert van een geheel voor de werking waarvan deze delen onmisbaar zijn, en het begrip „toebehoren” de aanwezigheid impliceert van een verwisselbare uitrusting waardoor een apparaat voor speciale werkzaamheden kan worden aangepast of die het geschikt maakt voor bijkomende mogelijkheden of voor bijzondere werkzaamheden die verband houden met de hoofdfunctie van de machine (de rechtbank verwijst naar de arresten van 19 oktober 2000, Peacock AG, C‑339/98, punt 21, van 7 februari 2002, Turbon International, C‑276/00, punten 30 en 32, en van 16 juni 2011, Unomedical A/S, C‑152/10, punt 29). Uit het arrest van het HvJ van 19 oktober 2000, C-339/98, Peacock AG (punt 21) volgt dat het woord “deel” de aanwezigheid van een geheel impliceert, voor de werking waarvan het noodzakelijk is. Uit het arrest van het HvJ van 19 juli 2012, C-336/11 Rohm & Haas (punt 35) volgt dat pas sprake is van noodzaak als de mechanische en elektrische werking van het geheel afhangt van de aanwezigheid van het product.

11. Indeling onder postonderverdeling 8708 29 90 of 8708 99 97 als andere delen en toebehoren van carrosserieën van motorvoertuigen bedoeld bij post 8703, zoals eiseres bepleit, is uitgesloten, omdat het artikel niet onmisbaar is voor de werking van het motorvoertuig, het motorvoertuig evenmin aanpast voor speciale werkzaamheden of geschikt maakt voor bijkomende mogelijkheden, en het ook geen bijzondere werkzaamheden verricht die verband houden met de hoofdfunctie van het motorvoertuig. Ook indeling onder postonderverdeling 8708 29 90 of 8708 99 97 als andere delen en toebehoren van het schuifdak is uitgesloten. De aanwezigheid van een winddeflector is niet onmisbaar voor de werking van het schuifdak: de winddeflector heeft geen invloed op de werking van het schuifdak.

12. Eiseres heeft zich met name beroepen op het zogenoemde Hark-arrest van het HvJ en de uitspraak van deze rechtbank van 20 november 2020. Gelet op de feitelijke vaststellingen van de verwijzende rechter stelde het HvJ in die zaak vast dat een buisbochtstuk van een kachel onmisbaar is voor de werking van de kachel en dan ook moet worden aangemerkt als een deel van de kachel. Die feitelijke vaststellingen betroffen de omstandigheid dat het buisbochtstuk (een verbindingsstuk met afsluiter), dat ertoe dient de kachel te verbinden met de schoorsteen, voor die kachel exclusief bestemd is, en bij het ontbreken van dit stuk de kachel niet in werking kan worden gesteld, daar anders de rookgassen zouden ontsnappen.

Niet is aangetoond dat de aanwezigheid van een winddeflector noodzakelijk is om bij een motorvoertuig met een (geopend) schuifdak de goede en veilige werking van het motorvoertuig of het schuifdak te verzekeren. De beperking door de winddeflector van het risico dat het rijden met een geopend schuifdak het rijgedrag van de bestuurder negatief beïnvloedt heeft, wat daar overigens van zij, betrekking op de bediening van het motorvoertuig door de bestuurder en niet op de mechanische of elektrische werking van het motorvoertuig of het schuifdak. De door eiseres gestelde voorkoming van gehoorschade en de gestelde gunstige beïnvloeding van het rijcomfort van inzittenden staan eveneens los van de werking van het motorvoertuig en het schuifdak. De winddeflector past het motorvoertuig of het schuifdak evenmin aan voor speciale werkzaamheden of maakt het evenmin geschikt voor bijkomende mogelijkheden, en het verricht ook geen bijzondere werkzaamheden die verband houden met de hoofdfunctie van het motorvoertuig en het schuifdak.

13. Het beroep van eiseres op de genoemde BTI’s kan haar niet baten. Eiseres is immers geen rechthebbende van deze BTI’s. Op grond van het arrest van het HvJ van 7 april 2011 in zaak C-153/10 (Sony Supply Chain Solutions) kan een BTI evenwel door een andere persoon dan de rechthebbende als bewijs worden aangevoerd, mits sprake is van hetzelfde goed. Daar is in dit geval echter geen sprake van. Ook de door eiseres overgelegde USA-rulings zien niet op de hier aan de orde zijnde winddeflector, en kunnen haar reeds daarom niet baten.

14. Zoals onder rechtsoverweging 8 is overwogen vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling. In dit geval gaat echter de jurisprudentie van het HvJ over “delen” voor op de niet-bindende GS-toelichting.

15. Gelet op het bovenstaande moet de winddeflector naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als “andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen” onder Taric-code 6307 90 98 99, gelet op de tekst van de GN-codes 6307, 6307 90 en 6307 90 98. Het wezenlijke karakter kan niet worden bepaald. Het gelijk is derhalve aan verweerder. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

Beslissing

Rechtsmiddel