Rechtbank Noord-Holland, 29-11-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:10747, 21/6927
Rechtbank Noord-Holland, 29-11-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:10747, 21/6927
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 29 november 2022
- Datum publicatie
- 23 december 2022
- Zaaknummer
- 21/6927
- Relevante informatie
- Art. 4.43 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Verkoop appartementsrechten door BV aan bestuurder en enig aandeelhouder. Tijdstip belastbare feit voordeel uit aanmerkelijk belang. Art. 4:43 van de Wet IB 2001.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/6927
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 november 2022 in de zaak tussen
[eiser]
, uit [plaats] , eiser
(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor [plaats], verweerder,
1 Procesverloop
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 12 november 2021.
Verweerder heeft met dagtekening 28 april 2021 aan eiser voor het jaar 2017 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) naar een verzamelinkomen van € 1 .288.028. Daarbij is het inkomen uit aanmerkelijk belang vastgesteld op € 1 .137.400.
Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1 .006 aan belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete van € 4 .675 opgelegd.
Verweerder heeft het bezwaar van eiser bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard en de aanslag IB/PVV 2017, de beschikking belastingrente en de vergrijpboete gehandhaafd.
Eiser heeft op 17 december 2021 tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Eiser heeft op 26 oktober 2022 nadere stukken ingediend. Deze zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2022 op zitting behandeld. Namens eiser is haar gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] .
2 Overwegingen
Feiten
Eiser is geboren op [geboortedatum] en woont in [plaats] .
Eiser is sinds 27 februari 2007 bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 1] B.V.. [bedrijf 1] B.V. handelt in en exploiteert onroerende zaken.
Op 6 november 2014 heeft [bedrijf 1] B.V. een onverdeeld 1 /5 deel van het appartementsrecht, rechtgevende op de bovenwoningen aan de [adres 1] - [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] (plaatselijk bekend als [adres 2] ) te [plaats] , gekocht. Het overige 4/5 deel van het appartementsrecht is voor gelijke delen gekocht door [bedrijf 3] B.V., [bedrijf 4] B.V., [bedrijf 5] B.V. en [bedrijf 6] B.V. De koopprijs voor het geheel bedraagt € 925.000.
Op het moment van aankoop diende het hiervoor onder 2.3 bedoelde pand nog te worden gesplitst in appartementsindex 1 (begane grond) en appartementsindex 2 (bovenwoningen).
Op 28 januari 2015 is het appartementsrecht op de bovenwoningen [adres 1] - [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] geleverd aan [bedrijf 1] B.V. en de overige hiervoor genoemde besloten vennootschappen, ieder voor gelijke delen.
Op 5 juli 2015 is een taxatierapport opgesteld door [taxateur] B.V. voor het appartementsrecht [adres 3] . Het appartementsrecht is getaxeerd op € 94.000.
Op 6 juli 2015 is een taxatierapport opgesteld door [taxateur] B.V. voor het appartementsrecht [adres 4] . Het appartementsrecht is eveneens getaxeerd op € 94.000.
Ten tijde van het opstellen van deze taxatierapporten waren de bovenwoningen nog niet gesplitst in appartementsrechten per woning.
Op 8 juli 2015 zijn de appartementsrechten [adres 3] en [nummer 5] door [bedrijf 1] B.V. en de onder 2.3 genoemde vennootschappen verkocht aan eiser en de aandeelhouders van genoemde vennootschappen, ieder voor een gelijk deel, voor € 94.000 per appartementsrecht (in totaal € 188.000). In deze overeenkomst is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“verkoper verkoopt aan koper, die van koper koopt:
a. het (te formeren) appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning gelegen op de eerste verdieping van het gebouw (…) [adres 3] , te [postcode] [plaats] (…)
b. het (te formeren) appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning gelegen op de eerste verdieping van het gebouw (…) [adres 4] , te [postcode] [plaats] (…)
tezamen hierna te noemen het ‘verkochte’
De koopprijs bedraagt:
- voor het verkochte a: vierennegentigduizend euro (€ 94.000); en
- voor het verkochte b: vierennegentigduizend euro (€ 94.000),
- zodat de totale koopprijs éénhonderdachtentachtigzuizend euro (€ 188.000) bedraagt.
(…)
Overige verklaringen van de koper
Artikel 5
Verkoper verklaart tot slot:
(…)
g. Bij stadsdeel Oost is/wordt een vergunning aangevraagd om het huidige hoofdappartementsrecht met index 2 te splitsen in appartementsrechten (door ondersplitsing dan wel wijziging splitsing). De (wijziging of onder-)splitsing in appartementsrechten zal plaatsvinden nadat het stadsdeel Oost bedoelde splitsingsvergunning heeft afgegeven en deze onherroepelijk is geworden.
Ontbindende voorwaarde
Artikel 7
Deze koop kan worden ontbonden door verkoper, indien het verkoper op het overeengekomen tijdstip van het ondertekenen van de leveringsakte niet vrij staat het verkochte te leveren omdat er een verplichting bestaat om het verkochte aan de gemeente, de provincie of de Staat der Nederlanden te koop aan te bieden op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten.
Indien deze ontbindende voorwaarde wordt vervuld, werkt deze tussen partijen terug naar het tijdstip van aangaan van de koop.
Koper verklaart uitdrukkelijk geen financieringsvoorbehoud te zijn overeengekomen en verklaart zich bewust te zijn van de gevolgen hiervan.
(…)
Levering
Artikel 9
De leveringsakte zal worden verleden binnen één (1) week nadat de in artikel 5.g bedoelde splitsingsvergunning onherroepelijk is geworden en de (wijziging of onder-)splitsing heeft plaatsgevonden, ten overstaan van de notaris.”
In maart 2016 zijn de betreffende bovenwoningen ondergesplitst in vier appartementsrechten: [adres 3] , [adres 4] , [nummer 3] en [nummer 4] .
De appartementsrechten 127-3 en 127-4 zijn op 8 mei 2015 respectievelijk 28 februari 2017 aan derden verkocht voor € 769.000 respectievelijk € 925.000.
Op 21 april 2017 zijn de appartementsrechten [adres 3] en [adres 4] aan eiser en de vier andere kopers geleverd.
Op 8 juni 2020 zijn op verzoek van verweerder twee taxatiebeoordelingen gemaakt door ing. [naam 3] . Hij concludeert tot een waarde van [adres 3] van € 145.000 en van [adres 4] van € 230.000 op peildatum 6 juli 2015.
Bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2017 heeft verweerder op die grond het aangegeven inkomen uit aanmerkelijk belang verhoogd met € 37.400. Tevens is een vergrijpboete opgelegd van € 4.675 (€ 37.400 x 25% x 50%).
3 Het geschil
In geschil is of het inkomen uit aanmerkelijk belang bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2017 terecht is verhoogd met € 37.400. Tevens is in geschil of verweerder terecht een vergrijpboete heeft opgelegd.
Eiser stelt dat voor zover de in 2015 overeengekomen prijs voor de appartementen [adres 3] [adres 4] al te laag is, hetgeen hij bestrijdt, dat dan een uitdeling in 2015 heeft plaatsgevonden, niet in 2017, en dat de correctie op die grond dient komen te vervallen. Verder bestrijdt eiser dat aan het dubbele bewustheidsvereiste is voldaan en stelt hij dat – indien de correctie in stand blijft – de vergrijpboete moet komen te vervallen omdat verweerder voorwaardelijk opzet niet bewezen heeft en er sprake is van afwezigheid van alle schuld.
Verweerder heeft alle stellingen van eiser gemotiveerd weersproken en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.