Home

Rechtbank Noord-Holland, 26-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:3892, 20/877 t/m 20/880

Rechtbank Noord-Holland, 26-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:3892, 20/877 t/m 20/880

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
26 april 2022
Datum publicatie
16 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:3892
Zaaknummer
20/877 t/m 20/880

Inhoudsindicatie

FBI-regime: beleggingseis, overschrijding financieringslimiet. Aandeelhoudersleningen arm's length beginsel.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 20/877 tot en met HAA 20/880

(gemachtigden: mr. H.C. Reinoud en mr. P.E. Halprin),

en

Procesverloop

HAA 20/877

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2014 een aanslag vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 68.815. De te betalen Vpb bedraagt € 13.763. Tevens is bij beschikking € 3.858 belastingrente in rekening gebracht.

Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.

HAA 20/878

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2015 een aanslag Vpb opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 2.760.252. De te betalen Vpb bedraagt € 680.062. Tevens is bij beschikking € 146.496 belastingrente in rekening gebracht.

Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.

HAA 20/879

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2016 een aanslag Vpb opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 2.634.281. De te betalen Vpb bedraagt € 648.570. Tevens is bij beschikking € 93.682 belastingrente in rekening gebracht.

Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.

HAA 20/880

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2017 een aanslag Vpb opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 2.732.264. De te betalen Vpb bedraagt € 673.065. Tevens is bij beschikking € 53.695 belastingrente in rekening gebracht.

Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.

Alle zaken

Verweerder heeft bij de in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Verweerder heeft bij het indienen van het verweerschrift een beroep op geheimhouding op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) gedaan ten aanzien van de onleesbaar gemaakte gedeelten van bijlage 47 en 48 bij het verweerschrift.

De geheimhoudingskamer van de rechtbank heeft bij uitspraak van 29 december 2020 bepaald dat de gevraagde geheimhouding gerechtvaardigd is met uitzondering van de in die uitspraak genoemde gedeeltes.

Verweerder heeft conform de uitspraak van de rechtbank geschoonde bijlagen 47 en 48 ingediend.

Eiseres heeft desgevraagd bevestigd dat de rechtbank uitspraak mag doen op grond van de ongeschoonde stukken.

Eiseres heeft voor de zitting nadere stukken ingediend. Deze zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

De rechtbank heeft het beroep op 15 maart 2022 op zitting behandeld. Tijdens deze zitting zijn ook de beroepen met de nummers HAA 20/869 tot en met HAA 20/872 van [bedrijf 1] B.V., de beroepen met de nummers HAA 20/873 tot en met HAA 20/876 van [bedrijf 2] B.V. en de beroepen met de nummers HAA 21/3367 en HAA 21/3368 van [bedrijf 3] B.V. behandeld. Namens eiseres zijn haar gemachtigden verschenen, alsmede mr. [naam 1] en [naam 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden [naam 3] Msc, mr. [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en mr. [naam 7] .

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is op 30 september 2014 opgericht en heeft volgens de statuten als activiteiten het beheer van en het beleggen in onroerend goed. Het eerste boekjaar van eiseres eindigt op 31 december 2014 en nadien is het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

2. De in de aangiften Vpb vermelde aandeelhouders van eiseres zijn:

- [naam 8] 0,74%;

- [naam 9] Ltd. 21,96%;

- [naam 10] Ltd. 74,44%;

- [naam 11] Ltd. 2,86%.

Alle aandeelhouders wonen of zijn gevestigd in Israël. [naam 12] Ltd. is de aandeelhouder van [naam 9] Ltd., [naam 10] Ltd. en [naam 11] Ltd.

3. Eiseres heeft op 3 oktober 2014 een koopovereenkomst getekend met betrekking tot een kantoorpand (hierna: [kantoorpand 1] ) aan de [locatie 1] . De overeengekomen koopsom bedraagt € 8.700.000. [kantoorpand 1] is op 7 oktober 2014 geleverd aan eiseres.

4. [kantoorpand 1] is volledig verhuurd aan een drietal huurders, te weten het [bedrijf 4] ( [bedrijf 4] ), [bedrijf 5] B.V. ( [bedrijf 5] ) en [bedrijf 6] B.V. ( [bedrijf 6] ). Het huurcontract met het [bedrijf 4] loopt tot 29 februari 2024, met twee maal 5 jaar verlenging behoudens opzegging. De aanvangshuurprijs bedraagt € 694.250. Het huurcontract met [bedrijf 5] loopt tot 1 augustus 2019 met 5 jaar verlenging behoudens opzegging. De aanvangshuurprijs bedraagt € 55.125. Het huurcontract met [bedrijf 6] loopt tot 2 juli 2022. De aanvangshuurprijs bedraagt € 3.500. De huurprijzen worden jaarlijks geïndexeerd.

5. Eiseres heeft op 17 november 2014 een koopovereenkomst getekend met betrekking tot een kantoorpand (hierna: [kantoorpand 2] ) aan de [locatie 2] . De overeengekomen koopsom bedraagt € 54.250.000. [kantoorpand 2] is op 18 november 2014 geleverd aan eiseres.

6. [kantoorpand 2] is geheel verhuurd aan [bedrijf 7] B.V. ( [bedrijf 7] ). De huurovereenkomst eindigt op 31 maart 2024 en wordt automatisch voor 5 jaar verlengd behoudens opzegging. De aanvangshuur bedraagt € 4.150.000. De huurprijs wordt jaarlijks geïndexeerd.

7. De koopsommen van [kantoorpand 1] en [kantoorpand 2] en de bijkomende kosten zijn gefinancierd met het door eiseres bijeengebrachte eigen vermogen van € 27.008.930, alsmede met door de aandeelhouders in twee tranches verstrekte leningen voor een bedrag van € 40.336.694. De [kantoorpand 1] en [kantoorpand 2] gebouwen zijn door eiseres inclusief de aankoopkosten op haar fiscale balans 2014 bij verkrijging geactiveerd voor € 67.345.624.

8. De aandeelhouders hebben de onder 7. bedoelde leningen verstrekt naar rato van hun aandelenbelang in eiseres. De overeengekomen leningsvoorwaarden zijn als volgt:

- looptijd 10 jaar (tot 1 oktober 2024 respectievelijk 16 november 2024);

- rente 10% op jaarbasis, per kwartaal verschuldigd;

- geen tussentijdse aflossingsverplichting;

- de mogelijkheid om tussentijds boetevrij geheel of gedeeltelijk af te lossen;

- bij liquiditeitsproblemen de mogelijkheid rentebetalingen op te schorten;

- er zijn geen zekerheden verstrekt;

- geen convenanten zoals een ‘Loan to Value’-convenant.

9. [bedrijf 8] ( [bedrijf 8] ) heeft een Transfer Pricing Analysis gedaan op verzoek van eiseres ter onderbouwing van het rentepercentage van 10% op de aandeelhoudersleningen. Uitgaande van de “trade date” 1 oktober 2014 respectievelijk 17 november 2014 is gezocht naar transacties in de markt voor publieke leningen, credit rating BB / BB+ uitgegeven op of na 1 januari 2009 en een looptijd tot na 1 januari 2025. [bedrijf 8] concludeert dat op basis van de marktresultaten een range van 2,3% tot 14,0% (interquartile 3.5 – 10.2%) voor de leningen per 1 oktober 2014 en een range van 2.2% tot 13.9% (interquartile 3.5 – 10.1%) voor de leningen per 17 november 2014 van toepassing is, waardoor het rentepercentage op de aandeelhoudersleningen van 10% volgens [bedrijf 8] binnen de ‘arms’s length range’ valt.

10. Eiseres heeft geen leningen van derden aangetrokken.

11. Bij het aangaan van de aandeelhoudersleningen heeft eiseres blijkens een brief van 12 april 2018 van mr. drs. [naam 13] met bijlage gerekend met een ‘internal rate of return’ (IRR) van 7.9% respectievelijk 9.1%.

12. [bedrijf 9] heeft op 14 juli 2015 namens eiseres een rulingverzoek ingediend bij het rulingteam van de belastingdienst Rotterdam. In dit verzoek is vermeld dat [naam 10] Ltd. beheerder van een Israëlisch pensioenfonds is en investeert ten behoeve van de deelnemers in een pensioenregeling, dat het pensioenfonds geen rechtspersoonlijkheid heeft naar Israëlisch recht, dat de voor de deelnemers in de pensioenregeling gehouden bezittingen afgezonderd zijn van de eigen bezittingen van [naam 10] Ltd. en dat deze entiteit geen rechten met betrekking tot deze bezittingen kan doen gelden. Verder is vermeld dat onder Israëlisch recht deze entiteit slechts de juridische eigendom van de bezittingen heeft en dat de “beneficial ownership” bij de pensioengerechtigden ligt. Ten aanzien van [naam 9] Ltd. wordt verklaard dat zij een verzekeringsmaatschappij is, dat zij een belang van 16.38% in eiseres rechtstreeks voor rekening en risico van de polishouders houdt en dat zij daarnaast nog een belang van 5,575% voor eigen rekening houdt. In het rulingverzoek wordt onder meer geconcludeerd dat de belangen die genoemde entiteiten in eiseres houden deels dan wel geheel moeten worden toegerekend aan pensioengerechtigden dan wel polishouders, en dat op grond daarvan ten minste 75% van de aandelen in eiseres worden gehouden door natuurlijke personen van wie niemand een belang van 5% of meer heeft.

13. In een brief van 17 juli 2015 van C.J.M. Kwakman van het rulingteam van de belastingdienst Rotterdam aan [bedrijf 9] schrijft hij, voor zover hier van belang:

“In uw brief van 14 juli 2015 maakt u namens u client [eiseres] B.V. (hierna [eiseres] ) melding van investeringen door [eiseres] in in Nederland gelegen onroerende zaken. In verband hiermee wil [eiseres] voor toepassing van de vennootschapsbelasting opteren voor de status van Fiscale Beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: FBI-regime). In uw brief verzoekt u onder meer te bevestigen dat [eiseres] zal kwalificeren voor het FBI-regime.

(…)

Met betrekking tot de aandeelhouderseisen zoals bedoeld in artikel 28, tweede lid, onderdeel d Wet VPB merk ik op dat op basis van de door u geschetste feiten en omstandigheden voor de aandeelhouderstoets door [naam 10] heen kan worden gekeken indien het economisch belang bij de achterliggende gerechtigden ligt. Hiervan uitgaande kan gesteld worden dat te samen met de overige natuurlijke personen de aandelen voor 75% in handen zijn van natuurlijke personen die geen aanmerkelijk belang hebben in de zin van afdeling 4.3 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001. Verder ga ik er vanuit dat er geen natuurlijke personen een indirect aanmerkelijk belang (via [naam 12] ) hebben in [eiseres] . Hiermee zal worden voldaan aan de aandeelhouderseisen als bedoeld in artikel 28, tweede lid, onderdeel d Wet VPB.”

14. De commerciële resultaten van eiseres in de jaren 2014 tot en met 2017 zijn volgens de opgemaakte en door [bedrijf 10] B.V. gecontroleerde jaarrekeningen als volgt (in €).

2014 201520162017

Huurinkomsten 705.550 4.994.430 4.994.187 5.036.999

Servicekosten 17.983 482.519 - 442.371 - 405.989

Af: Servicekosten - 17.983 - 537.703 452.235 405.989

Af: Bedrijfskosten - 90.973 - 266.375 - 384.991 - 354.989

Waardeverandering - 3.780.264 450.000 - 985.000 - 15.050.000

vastgoed

Af: Admin kosten - 117.611 - 196.349 - 154.188 - 146.329

Af: Overige kosten - 16.891 - 14.803 - 3.000 - 3.000

Af: Rentelasten - 589.224 - 3.984.768 - 3.921.616 - 3.899.102

Af: Overige fin.kst. - - - 12.325 - 10.238

Nettowinst voor - 3.889.773 876.951 - 476.797 - 14.426.659

belastingen

15. De fiscale resultaten van eiseres bedragen volgens de ingediende aangiften vennootschapsbelasting 2014 – 2017 als volgt (in €).

2014 201520162017

2014 201520162017

Beslissing

Rechtsmiddel