Home

Rechtbank Noord-Holland, 08-12-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:13499, HAA 22/3472

Rechtbank Noord-Holland, 08-12-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:13499, HAA 22/3472

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
8 december 2023
Datum publicatie
26 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:13499
Zaaknummer
HAA 22/3472
Relevante informatie
Art. 31a lid 2 onderdeel e Wet LB, Art. 10ea Uitv besl LB, Art. 4:5 Awb

Inhoudsindicatie

30%-regeling; buitenbehandelingstelling na niet tijdig hersteld vormverzuim. Sinds 2023 geldt nieuw beleid voor situaties zoals die van eiseres, waarbij in het bezwaarschrift tegen de buitenbehandelingstelling alle door verweerder gevraagde informatie voor de behandeling van de aanvraag 30%-regeling alsnog wordt aangeleverd. De rechtbank vernietigt het het bestreden besluit en wijst de zaak terug naar verweerder om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 22/3472

(gemachtigde: H. Amorison),

en

Procesverloop

Bij beschikking als bedoeld in artikel 10ei van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: UBLB 1965) van 12 juli 2022 heeft verweerder het verzoek van eiseres om toepassing van de bewijsregel als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964), gelezen in verbinding met artikel 10ea van het UBLB 1965 (de zogenoemde 30%-regeling), toegewezen.

Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2023 te Haarlem. Namens eiseres is verschenen [naam 1] , kantoorgenoot van haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 2] en mr. drs. [naam 3] .

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is met ingang van 15 april 2022 werkzaam bij [bedrijf] B.V.

2. Met dagtekening 5 augustus 2021 is er namens eiseres en [bedrijf] B.V. een pro forma verzoek ingediend voor het toekennen van een beschikking 30%-regeling ten name van eiseres. Dit verzoek is door verweerder ontvangen op 9 augustus 2021.

3. Op 29 september 2021 heeft verweerder een verzoek tot het herstellen van een vormverzuim verstuurd. Verweerder geeft aan dat het aanvraagformulier met Docusign is ondertekend en dat Docusign niet geaccepteerd wordt door de Belastingdienst. Verweerder verzoekt eiseres in de brief om het aanvraagformulier opnieuw te overleggen maar dan met fysieke ('natte') handtekeningen.

4. Op 3 november 2021 heeft verweerder het verzoek buiten behandeling gesteld op basis van artikel 4:5, lid l, sub a, van de Algemene wet bestuursrecht.

5. Met dagtekening 29 november 2021 heeft de voormalige gemachtigde van de werkgever van eiseres bezwaar gemaakt tegen de buiten behandelingstelling van het gedane verzoek om toepassing van de 30%-regeling. Dit bezwaarschrift is door verweerder op 1 december 2021 ontvangen.

6. Op 5 januari 2022 is er telefonisch contact geweest tussen verweerder en de voormalige gemachtigde van de werkgever van eiseres naar aanleiding van het voornemen tot afwijzen van het bezwaarschrift tegen de buiten behandelingstelling.

7. Na het telefonisch contact tussen de voormalige gemachtigde van de werkgever van eiseres en verweerder wordt het bezwaarschrift op 7 januari 2022 per e-mail ingetrokken door de voormalige gemachtigde van de werkgever van eiseres.

8. Het bezwaarschrift tegen de buiten behandelingstelling wordt door verweerder aangemerkt als een nieuw verzoek om toepassing van de 30%-regeling.

9. Met dagtekening 10 januari 2022 is er door verweerder aan eiseres een beschikking 30%-regeling afgegeven met een looptijd van l januari 2022 t/m 13 april 202

10. In de bezwaarfase heeft er op 22 april 2022 een hoorgesprek plaatsgevonden tussen de gemachtigde van eiseres en verweerder. Van het hoorgesprek is een verslag opgemaakt.

Geschil

11. In geschil is de ingangsdatum van de 30%-regeling.

12. Eiseres verzoekt de rechtbank verweerder op te leggen een nieuwe beschikking af te geven met ingangsdatum 15 april 2021 (primair) of 1 december 2021 (subsidiair).

Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak op bezwaar. Voorts verzoekt eiseres om vergoeding van de gemaakte proceskosten.

13. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de ingangsdatum van het verzoek terecht is vastgesteld op l januari 2022 en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

14. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Beoordeling van het geschil

15. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat er sinds 2023 nieuw beleid geldt voor situaties waarbij in het bezwaarschrift tegen de buitenbehandelingstelling alle door verweerder gevraagde informatie voor de behandeling van de aanvraag 30%-regeling alsnog wordt aangeleverd door de verzoeker. Het nieuwe beleid houdt in dat in zulke gevallen de bestaande aanvraag 30%-regeling door verweerder opnieuw wordt beoordeeld met inachtneming van de alsnog aangeleverde informatie.

16. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij er in dit geval vanuit gaat dat het bezwaar tegen de buitenbehandelingstelling ook namens de werknemer (zijnde eiseres) is ingediend. In dat geval kan verweerder alsnog uitspraak op bezwaar doen tegen de buitenbehandelingstelling van het bezwaar en in overeenstemming met het huidige beleid de aanvraag 30%-regeling van eiseres herbeoordelen. Partijen hebben daarom ter zitting de rechtbank verzocht om het bestreden besluit te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar verweerder om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen. Nu tussen partijen niet in geschil is dat eiseres vanaf het begin van haar tewerkstelling voldeed aan de materiële voorwaarden voor toepassing van de 30%-regeling, zal de herbeoordeling door verweerder tot gevolg hebben dat de beschikking 30% zal worden afgegeven met ingang van de startdatum van de tewerkstelling van eiseres, namelijk 15 april 2021.

17. De rechtbank ziet geen reden om anders te oordelen. Dat betekent dat het bestreden bezwaar tegen de beschikking 30%-regeling ten onrechte ongegrond is verklaard. De rechtbank zal voldoen aan het verzoek van partijen en de zaak terugwijzen naar verweerder om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen met inachtneming van deze uitspraak.

18. Gelet op het hiervoor overwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.

Proceskosten

19. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.868 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 597, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837, met wegingsfactor 1). Ook bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

Rechtsmiddel