Rechtbank Noord-Holland, 28-02-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:3740, AWB - 19 _ 5248
Rechtbank Noord-Holland, 28-02-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:3740, AWB - 19 _ 5248
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 28 februari 2023
- Datum publicatie
- 12 mei 2023
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 5248
- Relevante informatie
- Art. 7:6 Adw, Art. 8:2 Adw
Inhoudsindicatie
Douane. Uitleg artikel 221, derde lid, van het CDW. Opschorting termijn waarbinnen de mededeling van de douaneschuld moet worden gedaan.
De rechtbank komt terug op de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 21 juni 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:5153.
Onder 'de duur van de procedure van beroep ' moet worden verstaan de totale aaneengesloten en ononderbroken periode die is gemoeid met het aanwenden van rechtsmiddelen (dus inclusief de tussen de te onderscheiden stadia gelegen termijn voor het instellen van die rechtsmiddelen) die in de nationale rechtsorde beschikbaar zijn voor het toetsen van de rechtmatigheid van de vaststelling en inning van een douaneschuld.
Uitspraak
Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 19/5248 tot en met HAA 19/5250
uitspraak van de meervoudige douanekamer van 28 februari 2023 in de zaken tussen
[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. J.A. Biermasz),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Eindhoven, verweerder.
Inleiding
HAA 19/5248
Verweerder heeft op 13 juli 2017 aan eiseres een uitnodiging tot betaling met kenmerk [# 1] (hierna: de utb 1) uitgereikt voor € 128.490,37 aan douanerechten op industriële producten.
HAA 19/5249
Verweerder heeft op 13 juli 2017 aan eiseres een uitnodiging tot betaling met kenmerk [# 2] (hierna: de utb 2) uitgereikt voor € 1.205,24 aan douanerechten op industriële producten.
HAA 19/5250
Verweerder heeft op 13 juli 2017 aan eiseres een uitnodiging tot betaling met kenmerk [# 3] (hierna: de utb 3) uitgereikt voor € 537.364,89 aan douanerechten op industriële producten.
Alle zaken
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft verweerder bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 1 oktober 2019 de bezwaren tegen de utb’s ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2022 te Haarlem.
Namens eiseres zijn verschenen haar gemachtigde voornoemd, vergezeld van mr. A. Wolkers (kantoorgenoot), [naam 1] (werkzaam bij eiseres), [naam 1] (werkzaam bij [bedrijf 1] ) en [naam 2] (werkzaam bij [bedrijf 1] ). Namens verweerder zijn verschenen mr. [naam 3] en mr. [naam 4] .