Home

Rechtbank Noord-Nederland, 11-06-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:2917, AWB - 14--5138 tot en met 14-5155

Rechtbank Noord-Nederland, 11-06-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:2917, AWB - 14--5138 tot en met 14-5155

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
11 juni 2015
Datum publicatie
10 november 2015
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2015:2917
Zaaknummer
AWB - 14--5138 tot en met 14-5155

Inhoudsindicatie

BZM. Matiging boeten niet slechts voor een deel van de tot dezelfde reeks behorende boeten.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 14/5138 tot en met 14/5155

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 28 maart 2014 de volgende naheffingsaanslagen belasting zware motorrijtuigen (hierna: BZM) en verzuimboeten opgelegd in verband met het voertuig met kenteken [XX-YY-11] :

- met betrekking tot controledatum 24 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5138;

- met betrekking tot controledatum 28 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5145;

- met betrekking tot controledatum 29 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5148;

- met betrekking tot controledatum 30 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5150;

- met betrekking tot controledatum 31 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5155.

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 28 maart 2014 de volgende naheffingsaanslagen BZM en verzuimboeten opgelegd in verband met het voertuig met kenteken [XX-YY-22] :

- met betrekking tot controledatum 24 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5139;

- met betrekking tot controledatum 27 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5141;

- met betrekking tot controledatum 28 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] , zaaknummer 14/5144;

- met betrekking tot controledatum 29 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5146;

- met betrekking tot controledatum 30 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5152;

- met betrekking tot controledatum 31 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5153.

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 28 maart 2014 de volgende naheffingsaanslagen BZM en verzuimboeten opgelegd in verband met het voertuig met kenteken [XX-YY-33] :

- met betrekking tot controledatum 27 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5140;

- met betrekking tot controledatum 31 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5154.

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 28 maart 2014 de volgende naheffingsaanslagen BZM en verzuimboeten opgelegd in verband met het voertuig met kenteken [XX-YY-44] :

- met betrekking tot controledatum 28 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5142;

- met betrekking tot controledatum 29 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5147.

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 28 maart 2014 de volgende naheffingsaanslagen BZM en verzuimboeten opgelegd in verband met het voertuig met kenteken [XX-YY-55] :

- met betrekking tot controledatum 28 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5143;

- met betrekking tot controledatum 29 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5149;

- met betrekking tot controledatum 30 januari 2014: een bedrag aan naheffing van € 8 en een verzuimboete van € 246 (aanslagnummer [aanslagnummer] ), zaaknummer 14/5151.

Bij uitspraak op bezwaar van 8 juli 2014 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de voornoemde naheffingsaanslagen en verzuimboeten ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep geregistreerd onder de hiervoor vermelde zaaknummers.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 april 2015. Aldaar zijn de voornoemde zaken gelijktijdig behandeld. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun respectievelijke gemachtigden.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1

Op diverse data in de periode van 24 januari 2014 tot en met 27 maart 2014 is geconstateerd dat gebruik is gemaakt van de autosnelweg met een zestal vrachtwagens met de kentekens [XX-YY-11] , [XX-YY-22] , [XX-YY-33] , [XX-YY-44] , [XX-YY-55] en [XX-YY-66] . Deze kentekens stonden op naam van eiseres.

1.2

Vόόr dit weggebruik is de belasting zware motorrijtuigen (BZM) niet op aangifte voldaan.

1.3

Naast de hiervoor onder procesverloop genoemde, heeft verweerder aan eiseres nog acht naheffingsaanslagen BZM met verzuimboeten (per aanslag € 8 aan naheffing en

€ 246 aan verzuimboete) opgelegd. Het betreft de volgende:

Kenteken

Aanslagnummer

Controle datum

Dagtekening aanslag

[XX-YY-55]

[aanslagnummer]

06-02-2014

24-04-2014

[XX-YY-44]

[aanslagnummer]

27-02-2014

01-05-2014

[XX-YY-66]

[aanslagnummer]

27-02-2014

01-05-2014

[XX-YY-11]

[aanslagnummer]

28-02-2014

01-05-2014

[XX-YY-22]

[aanslagnummer]

28-02-2014

01-05-2014

[XX-YY-44]

[aanslagnummer]

24-03-2014

20-05-2014

[XX-YY-11]

[aanslagnummer]

27-03-2014

03-06-2014

[XX-YY-33]

[aanslagnummer]

27-03-2014

03-06-2014

1.4

Het bezwaar van eiseres tegen de onder 1.3 genoemde naheffingsaanslagen met verzuimboeten is door verweerder aangehouden in afwachting van de behandeling van de onderhavige beroepen.

1.5

In totaal zijn in de onder 1.1 genoemde periode aan eiseres 26 naheffingsaanslagen BZM met verzuimboeten opgelegd. De nageheven belasting bedraagt € 208 in totaal en de verzuimboeten € 6.396 in totaal.

1.6

Per vrachtauto is het volgende aantal naheffingsaanslagen met verzuimboeten opgelegd:

[XX-YY-11] : 7

[XX-YY-22] : 7

[XX-YY-33] : 3

[XX-YY-44] : 4

[XX-YY-55] : 4

[XX-YY-66] : 1

1.7

Aan eiseres zijn vόόr de hiervoor genoemde, niet eerder naheffingsaanslagen BZM met verzuimboeten opgelegd. Na ontvangst van de onderhavige naheffingsaanslagen BZM met verzuimboeten heeft eiseres de jaarvignetten voor de betreffende vrachtauto’s verlengd.

Geschil en beoordeling

2. In geschil is het antwoord op de vraag of de verzuimboeten terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. De afzonderlijke naheffingsaanslagen van € 8 per aanslag zijn niet in geschil.

3. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat, hoewel één van haar medewerkers abusievelijk heeft verzuimd de vignetten tijdig te verlengen en dit verzuim voor haar rekening en risico komt, dit niet weg neemt dat het totaalbedrag van de opgelegde verzuimboeten niet in verhouding staat tot de ernst van de gepleegde overtredingen. Volgens eiseres is haar de mogelijkheid ontnomen om haar gedrag te verbeteren, doordat de naheffingsaanslagen alle zijn gedagtekend op 28 maart 2014, terwijl de verzuimen hebben plaatsgevonden in de periode van 24 tot en met 31 januari 2014. Ten slotte is eiseres van mening dat het ontbreken van een herinneringssysteem en de mogelijkheid tot automatische verlenging en/of incasso van de eurovignetten, een extra administratieve last meebrengt voor ondernemers, op grond waarvan de boeten gematigd zouden moeten worden. Hierbij heeft eiseres verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 juni 2014 (ECLI:NL:RBZWB:2014:3972).

4. Volgens verweerder is eiseres zelf verantwoordelijk voor tijdige aangifte of verlenging van de vignetten en betaling hiervan en is geen sprake van een wanverhouding tussen de ernst van de overtreding en de opgelegde boete. Het niet betalen van BZM zou ongeoorloofde concurrentie ten opzichte van ondernemers die wel tijdig betalen opleveren, zodat de relatief hoge boeten passend en geboden zijn, aldus verweerder. Ter zitting heeft verweerder op grond van zijn matigingsbeleid, eiseres voorgesteld om de veertien verzuimboeten die zijn opgelegd ter zake van het weggebruik met de vrachtauto’s met de kentekens [XX-YY-11] en [XX-YY-22] te matigen tot € 160 per boete.

5. De rechtbank overweegt dat voor het opleggen van de onderhavige verzuimboeten niet is vereist dat sprake is van schuld of opzet aan de zijde van eiseres. De enkele constatering van het verzuim van het niet betalen van de verschuldigde BZM is voldoende. Dat is slechts anders als sprake is van afwezigheid van alle schuld. Gesteld noch gebleken is dat hiervan sprake is. Eiseres mag als transportondernemer bekend worden verondersteld met het systeem van de heffing van de BZM. Desondanks heeft eiseres verzuimd de verschuldigde belasting op aangifte te voldoen. De omstandigheid dat door een fout van een medewerker van eiseres de verschuldigde BZM niet tijdig is voldaan, komt naar het oordeel van de rechtbank voor rekening en risico van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verzuimboeten daarmee terecht aan eiseres opgelegd.

6. De rechtbank overweegt voorts dat de opgelegde verzuimboeten in verhouding moeten staan tot de ernst van de gepleegde overtredingen. Gelet op de expliciete keuze van de wetgever voor een gering tarief per dag en de mogelijkheid om per dag te betalen, is een relatief hoge boete gerechtvaardigd om de nakoming van die fiscale verplichtingen af te dwingen. In verband hiermee is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een boete van € 246 per verzuim niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.

7. Aan het voorgaande doet naar het oordeel van de rechtbank niet af dat er enig tijdsverloop zit tussen de overtredingen en het opleggen van de naheffingsaanslagen en verzuimboeten. De BZM is een belasting die eiseres op eigen initiatief dient aan te geven en te betalen. De naheffingsaanslagen en verzuimboeten zijn niet bedoeld als signaleringssysteem. Hierbij merkt de rechtbank op dat de onderhavige verzuimboeten bovendien binnen de door de brancheorganisatie van eiseres en de Belastingdienst overeengekomen streeftermijn van drie maanden zijn opgelegd.

8. De rechtbank zal vervolgens moeten beoordelen of de opgelegde verzuimboeten passend en geboden zijn en of sprake is van omstandigheden die dienen te leiden tot matiging van de boeten. Daarbij geldt dat de rechtbank in de huidige vormgeving van de verplichte aangifte geen onnodige extra administratieve last ziet op grond waarvan de opgelegde verzuimboeten gematigd zouden moeten worden.

9. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat de verzuimboeten die zijn opgelegd naar aanleiding van een reeks van verzuimen worden gematigd indien in totaal meer dan zeventig naheffingsaanslagen met verzuimboeten zijn opgelegd of meer dan zes naheffingsaanslagen met verzuimboeten per kenteken en het betalingsgedrag inmiddels is verbeterd. Daarnaast wordt als voorwaarde voor het in aanmerking komen voor het matigingsbeleid gesteld, dat aan eiseres niet eerder naheffingsaanslagen met boeten zijn opgelegd.

10. Ter zitting is vast komen te staan dat het betalingsgedrag van eiseres inmiddels is verbeterd en dat aan haar niet eerder naheffingsaanslagen BZM met verzuimboeten zijn opgelegd. Tevens heeft verweerder bevestigd dat de onder 1.3 genoemde acht naheffingsaanslagen met verzuimboeten behoren tot dezelfde reeks van verzuimen als de in geschil zijnde aanslagen. De rechtbank zal in verband daarmee ook deze naheffingsaanslagen met verzuimboeten betrekken bij haar beoordeling van de vraag of de verzuimboeten passend en geboden zijn.

11. Verweerder heeft vanwege zijn onder 9. genoemde beleid aangegeven bereid te zijn de veertien verzuimboeten opgelegd naar aanleiding van de overtredingen met de vrachtauto’s met de kentekens [XX-YY-11] en [XX-YY-22] te matigen tot € 160 per overtreding. De reden hiervoor is dat ter zake van elk van deze kentekens meer dan zes, namelijk zeven, naheffingsaanslagen met verzuimboeten zijn opgelegd. Eiseres is hiermee niet akkoord gegaan, aangezien zij van mening is dat alle in geschil zijnde verzuimboeten gematigd zouden moeten worden. Wel heeft eiseres verklaard in te stemmen met de hoogte van het matigingsbedrag van € 86 (€ 246 minus € 160) per verzuimboete. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de hoogte van dit matigingsbedrag.

12. De rechtbank ziet echter niet in waarom, met inachtneming van het door verweerder genoemde matigingsbeleid, er geen aanleiding zou bestaan om naast de hiervoor genoemde veertien verzuimboeten, niet ook de resterende vier in geschil zijnde verzuimboeten te matigen. Naar het oordeel van de rechtbank dienen, nu eiseres in aanmerking komt voor toepassing van het matigingsbeleid, alle in geschil zijnde verzuimboeten te worden gematigd en dient matiging niet te worden beperkt tot de verzuimen met de vrachtauto’s met de kentekens waarvoor meer dan zes verzuimboeten zijn opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank dienen dan ook alle in geschil zijnde verzuimboeten te worden gematigd tot € 160.

13. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar. De rechtbank vermindert de achttien thans in geschil zijnde verzuimboeten tot een bedrag van € 160 per naheffingsaanslag.

14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.

15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 980 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 490 en een wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vermindert de thans in geschil zijnde achttien verzuimboeten tot een bedrag van

€ 160 per naheffingsaanslag, ofwel in totaal tot een bedrag van € 2.880;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op

bezwaar;

-

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 328 aan eiseres te vergoeden;

-

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 980.

Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Tanghe, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Hiemstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2015.

w.g. griffier

w.g. rechter

Rechtsmiddel