Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-06-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:3972, AWB-14_158

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-06-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:3972, AWB-14_158

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
10 juni 2014
Datum publicatie
3 juli 2014
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:3972
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-14_158
Relevante informatie
Wet belasting zware motorrijtuigen [Tekst geldig vanaf 01-09-2020] [Regeling vervalt op nader te bepalen datum]

Inhoudsindicatie

Belasting Zware Motorrijtuigen (BZM). Belanghebbende had tot 1 juli 2013 de BZM op jaaraangifte betaald. Belanghebbende heeft negen naheffingsaanslagen BZM ontvangen. Na ontvangst van de eerste naheffingsaanslagen realiseert belanghebbende zich dat hij is vergeten het Eurovignet te verlengen en verlengt direct het Eurovignet. Nu de huidige regelgeving van de verplichte aangifte een onnodige extra administratieve last voor de ondernemers met zich meebrengt, doordat er geen mogelijkheid van automatische verlenging en/of automatische incasso geboden wordt, acht de rechtbank een vermindering van elk van de boetes tot € 111,11 passend en geboden.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummers AWB 14/158 tot en met 14/166

Uitspraken van 10 juni 2014

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De in één geschrift vervatte uitspraken van de inspecteur van 2 december 2013 op de bezwaren van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslagen belasting zware motorrijtuigen (aanslagnummers: [aanslagnummer].Z.30001.8 tot en met [aanslagnummer].Z.30009.8) en de gelijktijdig bij beschikkingen vastgestelde verzuimboetes.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2014 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, en namens de inspecteur, [verweerder].

1 Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart de beroepen gegrond voor zover het de boetes betreft;

-

vernietigt de uitspraken op bezwaar betreffende de boetes;

-

vermindert elk van de boetebeschikkingen tot € 111,11, resulterend in een totaalbedrag van afgerond € 1.000 (9 x € 111,11);

-

verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;

- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van

€ 212,36;

- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 160 aan deze vergoedt.

2 Gronden

2.1.

Belanghebbende is volgens de kentekenregistratie vanaf 18 maart 2008 houder van de vrachtauto van het merk Volvo, met het kentekennummer [kenteken] (hierna: het motorrijtuig). Belanghebbende had tot 1 juli 2013 de belasting zware motorrijtuigen (hierna: BZM) op jaaraangifte betaald.

2.2.

Op 22, 23, 29 en 31 juli 2013, 21, 28 en 29 augustus 2013 en 23 en 25 september 2013 is geconstateerd dat met het motorrijtuig gebruik werd gemaakt van de openbare weg, terwijl de verschuldigde BZM voor bovenstaande data niet op aangifte was voldaan.

2.3.

De inspecteur heeft vervolgens de onderstaande naheffingsaanslagen BZM en de in dezelfde geschriften vervatte boetebeschikkingen opgelegd.

proc. nr.

kenteken

aanslagnr.

controledatum

dagtekening

bedrag

boete

14/158

[kenteken]

[aanslagnummer].Z.30001.8

22-jul-13

26-sep-13

€ 8

€ 246

14/159

[kenteken]

[aanslagnummer].Z.30002.8

23-jul-13

26-sep-13

€ 8

€ 246

14/160

[kenteken]

[aanslagnummer].Z.30003.8

29-jul-13

26-sep-13

€ 8

€ 246

14/161

[kenteken]

[aanslagnummer].Z.30004.8

31-jul-13

26-sep-13

€ 8

€ 246

14/162

[kenteken]

[aanslagnummer].Z.30005.8

21-aug-13

31-okt-13

€ 8

€ 246

14/163

[kenteken]

[aanslagnummer].Z.30006.8

28-aug-13

31-okt-13

€ 8

€ 246

14/164

[kenteken]

[aanslagnummer].Z.30007.8

29-aug-13

31-okt-13

€ 8

€ 246

14/165

[kenteken]

[aanslagnummer].Z.30008.8

23-sep-13

28-nov-13

€ 8

€ 246

14/166

[kenteken]

[aanslagnummer].Z.30009.8

25-sep-13

28-nov-13

€ 8

€ 246

2.4.

In de in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de inspecteur de bezwaarschriften tegen de onderhavige naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen deels gegrond verklaard en elk van de boetebeschikkingen verminderd tot € 160.

2.5.

In geschil is of de boetebeschikkingen terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Niet in geschil is dat belanghebbende op de bovengenoemde controledata de verschuldigde BZM niet op aangifte had voldaan.

2.6.

Ingevolge artikel 2 van de Wet BZM wordt ter zake van het gebruik van de autosnelweg met een zwaar motorrijtuig in Nederland ‘belasting zware motorrijtuigen’ geheven.

2.7.

Ingevolge artikel 11, eerste en tweede lid van de Wet BZM moet de belasting op aangifte worden voldaan en moet de belasting worden betaald vóór de aanvang van het gebruik van de autosnelweg.

2.8.

Ingevolge artikel 13, eerste lid van de Wet BZM kan de inspecteur, indien wordt geconstateerd dat de verschuldigde belasting niet, niet tijdig of niet geheel is betaald, in afwijking van de artikelen 67b, 67c en 67f van de AWR, een bestuurlijke boete van ten hoogste € 4.920 opleggen aan de houder.

2.9.

Paragraaf 36, derde lid van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst bepaalt dat, indien wordt geconstateerd dat de verschuldigde belasting inzake de Wet BZM niet, gedeeltelijk niet of niet binnen de termijn is betaald, dit een verzuim vormt ter zake waarvan de inspecteur een verzuimboete kan opleggen van 5 procent van het wettelijk maximum van artikel 13 van de Wet BZM (€ 246).

2.10.

De enkele constatering dat verzuimd is de verschuldigde belasting te betalen is voldoende voor het opleggen van de verzuimboetes. Dit is slechts anders indien sprake is van afwezigheid van alle schuld.

2.11.

Belanghebbende heeft ter zitting gesteld dat hij is vergeten om op 1 juli 2013 het Eurovignet te verlengen en dat hij zich dat pas bij ontvangst van de eerste naheffingsaanslagen BZM realiseerde. Belanghebbende heeft hierop direct het Eurovignet verlengd. Belanghebbende heeft ter zitting gesteld het eens te zijn met de opgelegde naheffingsaanslagen en met het opleggen van één boetebeschikking, maar het niet eens te zijn met negen boetebeschikkingen. Hij heeft tenslotte slechts één keer verzuimd het Eurovignet te verlengen, aldus belanghebbende. Belanghebbende heeft daar aan toegevoegd dat hij er zonder meer voor zou kiezen om het Eurovignet jaarlijks automatisch te laten verlengen indien de belastingdienst daartoe de mogelijkheid zou bieden zoals bijvoorbeeld geldt bij de motorrijtuigenbelasting, maar dat die mogelijkheid voor het Eurovignet niet bestaat. De inspecteur heeft bevestigd dat automatische verlenging van een Eurovignet niet mogelijk is en aangegeven dat hij ook niet weet waarom dat niet kan.

2.12.

De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat belanghebbende is vergeten het Eurovignet te verlengen, voor zijn rekening en risico dient te komen en dat geen sprake is van afwezigheid van alle schuld.

2.13.

Ook de stelling van belanghebbende dat slechts één boetebeschikking dient te worden opgelegd, omdat hij slechts één keer verzuimd heeft het Eurovignet te verlengen, kan niet slagen. Anders dan belanghebbende stelt, heeft hij meerdere keren een verzuim gepleegd, door meerdere keren gebruik te maken van de autosnelweg zonder Eurovignet. In beginsel is dus terecht voor elk verzuim een boete opgelegd.

2.14.

Aan het voorgaande doet niet af dat er enige tijd is verlopen tussen de constatering van de overtredingen en het opleggen van de naheffingsaanslagen en de boetebeschikkingen. De BZM is een belasting die belanghebbende op eigen initiatief dient aan te geven en te betalen. De naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen zijn niet bedoeld als signaleringssysteem.

2.15.

Belanghebbende heeft nog gesteld dat er sprake is van ongelijke behandeling van gelijke gevallen en gewezen op een door hem ingezonden artikel uit het vakblad EVO. Dat betreft een geval waarin de boetes zijn kwijtgescholden.

Ter zitting heeft de inspecteur aangegeven dat die kwijtschelding in strijd was met het beleid van de belastingdienst en dus ten onrechte is verleend. Van schending van het gelijkheidsbeginsel kan sprake zijn indien a. de inspecteur een begunstigend beleid voert, b. ten aanzien van een (groep) belastingplichtige(n) sprake is van een oogmerk tot begunstiging of c. de zogenoemde meerderheidsregel wordt geschonden. Belanghebbende heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van begunstigend beleid of een oogmerk tot begunstiging, en evenmin is gesteld of gebleken dat sprake is van het achterwege blijven van een juiste wetstoepassing in de meerderheid van de met belanghebbende vergelijkbare gevallen (meerderheidsregel). Naar het oordeel van de rechtbank faalt het beroep op het gelijkheidsbeginsel.

2.17.

De rechtbank zal vervolgens moeten beoordelen of de opgelegde boetes passend en geboden zijn en of sprake is van omstandigheden die dienen te leiden tot verdere matiging van de boetes.

2.18.

Zoals belanghebbende ter zitting heeft gesteld, is er bij de betaling van de BZM geen mogelijkheid van automatisch verlenging en / of automatische incasso. Tevens worden belastingplichtigen er niet aan herinnerd tijdig het Eurovignet te verlengen. De inspecteur heeft niet duidelijk kunnen maken waarom er niet een systeem mogelijk is dat ondernemersvriendelijker is. De rechtbank is van oordeel dat de huidige vormgeving van de verplichte aangifte onnodig een extra administratieve last voor ondernemers als belanghebbende - die volkomen bereid zijn de BZM op jaaraangiften te betalen en automatisch te laten verlengen – met zich meebrengt. In de omstandigheden van dit geval ziet de rechtbank aanleiding de boete verder te verminderen tot een bedrag van € 111,11 voor elk van de boetebeschikkingen. De rechtbank acht een zodanige boete passend en geboden. Dit leidt voor de negen opgelegde boetebeschikkingen tot een totaalbedrag van € 1.000 (afgerond).

2.19.

Gelet op het vorenstaande zijn de beroepen gegrond verklaard.

2.20.

De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van de beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken. Ter zitting heeft de inspecteur aangegeven ingeval van gegrondverklaring akkoord te gaan met de door belanghebbende gevraagde verletkosten. Nu de beroepen gegrond zijn verklaard wordt de inspecteur veroordeeld de gevraagde verletkosten van € 212,36 te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan op 10 juni 2014 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. W.A. de Paepe, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.