Rechtbank Noord-Nederland, 04-04-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:1228, AWB - 14 _ 5523
Rechtbank Noord-Nederland, 04-04-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:1228, AWB - 14 _ 5523
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 4 april 2017
- Datum publicatie
- 2 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2017:1228
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2019:4322, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB - 14 _ 5523
Inhoudsindicatie
Vpb. Verweerder maakt niet aannemelijk dat eiseres in Nederland is gevestigd. Rechtbank vernietigt de (navorderings)aanslagen 2009, 2010, 2011, 2013 en 2014. Navorderingsaanslag 2008 blijft in stand wegens genoten binnenlands inkomen. Rechtbank vernietigt de bij de (navorderingsaanslagen 2011, 2012 en 2013 opgelegde verzuimboetes, omdat niet is bewezen dat de uitnodiging tot het doen van aangifte naar eiseres is verzonden. Verzuimboete 2014 blijft in stand. Bijzondere omstandigheden verlengen de redelijke termijn voor geschilbeslechting.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 14/5523 t/m 14/5526, 16/295 t/m 16/297 en 16/3316
(gemachtigde: [gemachtigde 1] ),
en
(gemachtigde: [gemachtigde 2] ).
Procesverloop
Navorderingsaanslag 2008 (14/5523)
Verweerder heeft voor het jaar 2008 aan eiseres met dagtekening 20 december 2013 een navorderingsaanslag opgelegd in de vennootschapsbelasting berekend naar een belastbaar bedrag van € 405.250.
Bij uitspraak op bezwaar van 18 november 2014 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep geregistreerd onder het zaaknummer 14/5523.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft een conclusie van repliek ingediend. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden mogelijkheid om een conclusie van dupliek in te dienen.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Navorderingsaanslag 2009 (16/295)
Verweerder heeft voor het jaar 2009 aan eiseres met dagtekening 20 december 2014 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting opgelegd berekend naar een belastbaar bedrag van € 100.000. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 3.730 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 3 december 2015 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep geregistreerd onder het zaaknummer 16/295.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Aanslag 2010 (14/5524)
Verweerder heeft voor het jaar 2010 aan eiseres met dagtekening 20 december 2013 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd berekend naar een belastbaar bedrag van € 200.000.
Bij uitspraak op bezwaar van 18 november 2014 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep geregistreerd onder het zaaknummer 14/5524.
Eiseres heeft een conclusie van repliek ingediend. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden mogelijkheid om een conclusie van dupliek in te dienen.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Aanslag 2011 (14/5525)
Verweerder heeft voor het jaar 2011 aan eiseres met dagtekening 30 augustus 2014 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.000. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 19 aan heffingsrente in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd van € 2.460.
Bij uitspraken op bezwaar van 30 november 2014 heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep geregistreerd onder het zaaknummer 14/5525.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft een conclusie van repliek ingediend. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden mogelijkheid om een conclusie van dupliek in te dienen.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Navorderingsaanslag 2011 (16/296)
Verweerder heeft voor het jaar 2011 aan eiseres met dagtekening 31 december 2014 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting opgelegd berekend naar een belastbaar bedrag van € 900.000. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 26. 590 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 3 december 2015 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep geregistreerd onder het zaaknummer 16/296.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Aanslag 2012 (14/5526)
Verweerder heeft voor het jaar 2012 aan eiseres met dagtekening 13 september 2014 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.000. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 13 aan heffingsrente in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd van € 2.460.
Bij uitspraken op bezwaar van 10 november 2014 heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep geregistreerd onder het zaaknummer 14/5526.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft een conclusie van repliek ingediend. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden mogelijkheid om een conclusie van dupliek in te dienen.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Aanslag 2013 (16/297)
Verweerder heeft voor het jaar 2013 aan eiseres met dagtekening 4 oktober 2014 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.000. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 6 aan heffingsrente in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd van € 2.460.
Bij uitspraken op bezwaar van 3 december 2015 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep geregistreerd onder het zaaknummer 16/297.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Aanslag 2014 (16/3316)
Verweerder heeft voor het jaar 2014 aan eiseres met dagtekening 2 juli 2016 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.000. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 18 aan belastingrente in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd van € 2.639.
Bij uitspraken op bezwaar van 12 juli 2016 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep geregistreerd onder het zaaknummer 16/3316.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaken 14/5523 t/m 14/5526
Het onderzoek ter zitting in de zaken 14/5523 tot en met 14/5526 heeft plaatsgevonden op 24 mei 2016. Namens eiseres is [X] verschenen, bijgestaan door eiseres’ gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] en [naam] . Ter zitting zijn gelijktijdig met de onderhavige zaken behandeld de zaken van [X] met de zaaknummers 14/5520 tot en met 14/5522. Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek geschorst.
De rechtbank heeft het onderzoek in de zaken 14/5520 tot en met 14/5526 hervat ter zitting van 13 december 2016. Ter zitting zijn dezelfde personen verschenen als op de vorige zitting.
De zaken 16/295 t/m 16/297 en 16/3316
Bij brief van 10 oktober 2016 heeft verweerder onder verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) meegedeeld dat uitsluitend de rechtbank kennis mag nemen van de bij die brief gevoegde stukken alsmede van de motivering van het verzoek om geheimhouding van die stukken. Verweerder heeft bij brief van 14 oktober 2016 gereageerd op vragen van de rechtbank.
Bij tussenuitspraak van 15 november 2016 heeft de geheimhoudingskamer van de rechtbank bepaalt dat de door verweerder meegedeelde beperking van de geheime stukken niet gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft deze stukken geretourneerd aan verweerder en hem in de gelegenheid gesteld om schriftelijk mee te delen welke consequenties hij aan de beslissing van de rechtbank verbindt.
Bij brief van 22 november 2016 heeft verweerder meegedeeld dat hij de geheime stukken niet zal inbrengen in de onderhavige zaken.
Gelijktijdig met de hervatting van het onderzoek ter zitting in de zaken 14/5520 tot en met 14/5526 heeft het onderzoek ter zitting van 13 december 2016 plaatsgevonden in eiseres haar zaken 16/295 tot en met 16/297 en 16/3361, alsmede in de zaken van [X] met de zaaknummers 16/293 en 16/294.
Van het verhandelde ter zitting van 13 december 2016 is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiseres is opgericht naar het recht van Gibraltar en staat sinds 27 augustus 1999 als zodanig geregistreerd in het “Registrar of Companies” van Gibraltar.
[X] ( [X] ) is in de onderhavige jaren de Ultimate Beneficial Owner (UBO) van eiseres. De feitelijke leiding van eiseres werd ook door [X] uitgeoefend.
Volgens de oprichtingsakte heeft eiseres een aandelenkapitaal van GBP 1.000 verdeeld in 1.000 gewone aandelen van GBP 1 per aandeel. De aandeelhouders waren ieder voor één aandeel [PP] Limited en [SS] Limited in Gibraltar, gevestigd aan het adres [adres J] Gibraltar.
Uit een uittreksel van 31 juli 2014 van het “Registrar of Companies” van Gibraltar volgt dat [X] sinds 9 december 2002 de enige directeur van eiseres was. Daarnaast staat [X] op 30 juli 2014 geregistreerd als enig aandeelhouder van eiseres.
Als kantooradres staat volgens het “Registrar of Companies” van Gibraltar geregistreerd het adres [adres J] Gibraltar. Volgens bankafschriften van eiseres gebruikt zij vanaf januari 2009 het adres St. [FF] , P.O. Box [###] , Guernsey [XX# #ZZ] .
Eiseres had geen vaste inrichting in Nederland noch in enig ander land.
Eiseres beschikte over een laptop, die [X] gebruikte voor het afwikkelen van zaken voor eiseres.
Eiseres hield onder meer bij de ING-bank een bankrekening aan met het nummer [1234.56.789] .
Eiseres deed in de onderhavige jaren zaken met [R] Ltd. Volgens een zogenaamd “Annual Return” van de “Companies House” van 20 april 2015 is [R] gevestigd in Schotland en worden de aandelen van [R] gehouden door [L] , de zoon van [X] , en zijn echtgenote. Daarnaast deed eiseres in de onderhavige jaren zaken met [M] Ltd. Deze vennootschap was niet in Nederland gevestigd.
[X] is in 1993 van de echt gescheiden van mevrouw [Z] ( [Z] ). [Z] was tot van november 1999 tot begin augustus 2008 woonachtig op het adres [a-weg #] te [plaats B in Nederland] (woning te [plaats B in Nederland] ). Eiseres was van november 1999 tot 15 augustus 2008 eigenaresse van die woning. [Z] is in augustus 2008 verhuisd naar het adres [c-straat #] te [plaats D in Nederland] .
Sinds 1996 heeft [X] een relatie met mevrouw [P] ( [P] ), woonachtig te [E] , Engeland.
Volgens een tot de gedingstukken behorende op 13 juli 2001 opgemaakte en ondertekende huurovereenkomst tussen eiseres en [Z] verhuurt eiseres met ingang van 1 oktober 1999 tot en met 30 september 2002 de woning te [plaats B in Nederland] aan [Z] . Als bijzondere bepaling is in deze overeenkomst opgenomen dat [Z] zich verplicht de logeerkamer permanent ter beschikking te houden voor de directie van eiseres (zijnde [X] ) alsmede voor door de directie van eiseres aan te wijzen derden. Zonder opzegging loopt de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd door. Per betaalperiode van één maand bedraagt de huurprijs volgens deze overeenkomst ƒ 600. Tot de gedingstukken behoort ook een op 25 november 2001 opgemaakte en ondertekende huurovereenkomst tussen eiseres en [Z] . Volgens deze huurovereenkomst verhuurt eiseres met ingang van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2005 de woning te [plaats B in Nederland] aan [Z] . Zonder opzegging loopt deze huurovereenkomst voor onbepaalde tijd door. De zojuist bedoelde bijzondere bepaling over het ter beschikking stellen van de logeerkamer, is in deze huurovereenkomst niet opgenomen. De huurprijs bedraagt volgens deze overeenkomst per betaalperiode van één maand € 1.800. Bij vier maanden bedraagt de huurprijs € 7.200. De huurder zal dit bedrag voldoen voor of op de eerste van elke vier maanden.
In een brief van 15 september 2006 van [advocatenkantoor] advocaten en notarissen gericht aan de ING-bank staat het volgende vermeld:
“De huur bedraagt, zoals in cijfers in de overeenkomst is vermeld (…) € 1.800,-- per maand, dus € 7.200,-- per periode van vier maanden. Er wordt dus drie keer per jaar huur betaald. De huurder, mevrouw [Z] , gaf mij aan dat zij de huur inderdaad per periode van vier maanden betaalt. Omdat [eiseres] op dit moment geen eigen bankrekening heeft, heeft zij de huur de afgelopen periode contant betaald, waarvoor de heer [X] kwitanties heeft afgegeven. De heer [X] kwam de huur doorgaans omstreeks de eerste van de eerste maand van iedere betaalperiode contant ophalen. Er zijn drie betaalmomenten per jaar om te voorkomen dat het ophalen van de huur voor de heer [X] te tijdrovend zou worden. Mevrouw [Z] zond mij drie recente kwitanties (…).
Vanwege de huidige onmogelijkheid van de heer [X] om te reizen is de huur voor de periode van vier maanden beginnend op 1 september jl. nog niet voldaan. Het is wellicht handig een bankrekening voor [eiseres] te openen. Mevrouw [Z] kan de huur daarop dan per maand betalen.”.
Bij deze brief is een drietal kwitanties gevoegd over de perioden september tot en met december 2005, januari tot en met april 2006 en mei tot en met augustus 2006.
Volgens eiseres’ bankrekening met het bankrekeningnummer [12.34.56.789] heeft eiseres in 2007 in elk van de maanden januari tot en met november, met uitzondering van de maanden september en oktober, een bedrag van € 1.800 ontvangen met als omschrijving “[0555555555] [X] P O BOX [###] ST. [FF] HUUR [Z]”. In de maand oktober heeft eiseres een bedrag van € 3.600 ontvangen met als omschrijving “[0555555555] [X] P O BOX [###] ST. [FF] HUUR [Z] 2X”.
[X] heeft vanaf zijn bankrekening met het nummer [55.55.55.555] de volgende bedragen overgemaakt naar de bankrekening [12.34.56.789] van eiseres:
Datum |
Bedrag |
Omschrijving |
|
14 januari 2008 |
€ |
875 |
“ [12.34.56.789] [eiseres] Ltd rente” |
24 januari 2008 |
€ |
875 |
“ [12.34.56.789] [eiseres] Ltd februari ‘08” |
13 maart 2008 |
€ |
1.750 |
“ [12.34.56.789] [eiseres] Ltd hypotheekrente + kosten over maart en april” |
9 april 2008 |
€ |
875 |
“ [12.34.56.789] [eiseres] Ltd mei 2008” |
9 mei 2008 |
€ |
875 |
“ [12.34.56.789] [eiseres] Ltd betr. hypotheek [eiseres] inv ltd juni 2008” |
Met ingang van 1 augustus 2008 tot 1 juli 2009 heeft [X] steeds iedere maand met als omschrijving “ST. [J.K.L.] (…), [maand en jaar], [C-STRAAT #] [J.K.L.]” een bedrag van € 875 overgemaakt als huurbetaling voor de woning aan het [c-straat #] te [plaats D in Nederland] . Vanaf 1 juli 2009 heeft [X] steeds ter zake een bedrag van € 892,50 overgemaakt.
[X] was in ieder geval tot 11 augustus 2004 directeur van [Q] Ltd ( [Q] ). De doelomschrijving van deze vennootschap luidde onder andere: “opening secret bankaccounts all over de world”.
Op 11 november 1999 is het appartementsrecht met betrekking tot de woning te [plaats B in Nederland] geleverd aan [P] en op dezelfde dag door [P] doorgeleverd aan eiseres voor een bedrag van € 249.579. Volgens een afrekening van 6 maart 2000 van notariskantoor [notariskantoor] met betrekking tot de woning te [plaats B in Nederland] dient [Q] van dit notariskantoor € 134.743,35 te ontvangen. Dit bedrag bestaat uit de te ontvangen “koopsom registergoed” ten bedrage van € 249.579,12 verminderd met onder meer “Afl. hypotheek tbv ING per 7/3/2000 incl. dagrente”. Bij notariële akte van 28 november 2006 heeft eiseres ten behoeve van de ING Bank het recht van hypotheek gevestigd op het appartementsrecht met betrekking tot de woning te [plaats B in Nederland] tot zekerheid voor de betaling van alle vorderingen van de ING Bank op eiseres tot een bedrag van maximaal € 180.000. Op 11 december 2007 heeft [X] een opdracht tot dienstverlening bij verkoop aan [makelaar] Makelaars getekend. Op 15 augustus 2008 heeft eiseres het appartementsrecht met betrekking tot de woning te [plaats B in Nederland] geleverd aan [T] voor een bedrag van € 405.000 (inclusief een bedrag van € 5.000 voor meeverkochte roerende zaken). Volgens de afrekening van de notaris resteert er van dit bedrag een per saldo door eiseres te ontvangen bedrag van € 227.339. Na ontvangst van dit bedrag heeft eiseres dit bedrag (in gedeelten) van haar bankrekening met het nummer [1234.56.789] op de volgende data overgemaakt aan [X] :
23 augustus 2008 |
€ |
2.339 |
|
23 augustus 2008 |
€ |
5.000 |
|
26 augustus 2008 |
€ |
220.000 |
. |
In de bij 1.18 bedoelde leveringsakte van 15 augustus 2008 staat als adres van eiseres vermeld: [adres J] , Gibraltar. De bij 1.18 bedoelde afrekening van de notaris is gericht aan het adres “ [adres I] , St. [FF] Flat [#] , The Villa [VV# #VV] ”.
Een medewerker van de ING-bank heeft met pen een aantekening gemaakt op de uitdraai van een mail van [X] van 20 november 2008. Volgens die aantekening moeten de stukken met betrekking tot de dollarrekening die [X] voor eiseres had geopend, worden gestuurd aan: “[Z] , [c-straat #] , [#### YY] [plaats D in Nederland] ”.
De ING-bank heeft met dagtekening 7 januari 2009 een brief aan eiseres gestuurd, geadresseerd aan “p/a [c-straat #] , [#### YY] [plaats D in Nederland]”, inzake de rekening-courant condities van de rekening [12.34.56.789] . [X] heeft deze brief op 9 januari 2009 voor akkoord ondertekend. [Z] was gemachtigd om over deze rekening te beschikken.
De ING-bank heeft in 2009 aan [X] de bevoegdheid verleend voor het internetbankieren ten aanzien van eiseres’ bankrekeningen [12.34.56.789] , [11.11.11.111] en [22.22.22.222] . De gebruikersnaam voor het internetbankieren ten aanzien van deze bankrekeningen luidt “ [gebruikersnaam] ”. Onder deze gebruikersnaam is in het jaar 2013 volgens de door verweerder bij de ING-bank opgevraagde IP-gegevens alleen vanuit [plaats D in Nederland] ingelogd. Vanaf 1 januari 2014 tot en met juni 2014, de maand waarin de bankrekeningen zijn opgeheven, is met name ingelogd vanuit Amsterdam en [plaats D in Nederland] . Alleen op 29 en 30 januari 2014 is op drie verschillende plaatsen in Engeland ( [Drie Engelse plaatsen] ) ingelogd op het account voor het internetbankieren.
Verweerder heeft eiseres niet uitgenodigd tot het doen van aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2008, terwijl eiseres evenmin uit eigen beweging aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2008 heeft gedaan. Met dagtekening 20 december 2013 heeft verweerder aan eiseres de onder het procesverloop vermelde navorderingsaanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2008 opgelegd. Deze navorderingsaanslag heeft verweerder verzonden naar het adres [c-straat #] te [plaats D in Nederland] . Vóór het opleggen van deze navorderingsaanslag heeft verweerder aan eiseres een aankondigingsbrief gestuurd naar zowel het adres [c-straat #] te [plaats D in Nederland] als het adres “P.O. Box [###] , St. [FF] , Guernsey, [XX# #ZZ] Guernsey”.
Eiseres heeft voor het jaar 2009 op 14 november 2014 aangifte gedaan naar een belastbare winst van nihil. Met dagtekening 20 december 2014 heeft verweerder aan eiseres de onder het procesverloop vermelde navorderingsaanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2009 opgelegd. Deze navorderingsaanslag heeft verweerder verzonden naar het adres [c-straat #] te [plaats D in Nederland] . Vóór het opleggen van deze navorderingsaanslag heeft verweerder met dagtekening 28 november 2014 aan eiseres een aankondigingsbrief gestuurd naar zowel het adres [c-straat #] te [plaats D in Nederland] als het adres “P.O. Box [###] , St. [FF] , Guernsey, [XX# #ZZ] Guernsey”.
Verweerder heeft eiseres niet uitgenodigd tot het doen van aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2010, terwijl eiseres evenmin uit eigen beweging aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2010 heeft gedaan. Met dagtekening 20 december 2013 heeft verweerder aan eiseres de onder het procesverloop vermelde aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2010 opgelegd. Deze aanslag heeft verweerder verzonden naar het adres [c-straat #] te [plaats D in Nederland] . Vóór het opleggen van deze aanslag heeft verweerder aan eiseres een aankondigingsbrief gestuurd naar zowel het adres [c-straat #] te [plaats D in Nederland] als het adres “P.O. Box [###] , St. [FF] , Guernsey, [XX# #ZZ] Guernsey”.
Verweerder heeft bij zijn verweerschrift in de zaak 14/5525 een afschrift van een aan eiseres gerichte brief gevoegd van 21 februari 2014, verzonden naar het adres [c-straat #] te [plaats D in Nederland] met als onderwerp “Herinnering aangifte 2011”. Hierin heeft verweerder onder meer meegedeeld:
“U moet over de periode 1 januari 2011 – 31 december 2011 aangifte doen voor de Vennootschapsbelasting
U moest vóór 1 februari 2014 aangifte doen. U hebt dit nog niet gedaan. Misschien bent u vergeten om aangifte te doen, of heeft uw aangifte ons niet bereikt.
Voorkom een boete
Bij zijn verweerschrift in de zaak 14/5525 heeft verweerder tevens een aan eiseres gerichte brief van 7 april 2014 gevoegd, verzonden naar het adres [c-straat #] te [plaats D in Nederland] , met als onderwerp “Aanmaning aangifte 2011”. Hierin heeft verweerder onder meer meegedeeld:
“De aangifte moest vóór 1 februari 2014 bij ons binnen zijn. Op 21 februari 2014 stuurde ik u een herinnering voor uw aangifte vennootschapsbelasting over het boekjaar 1 januari 2011 – 31 december 2011. Ik heb uw aangifte nog niet ontvangen. Uw aangifte moet nu uiterlijk 23 april bij ons binnen zijn.