Home

Rechtbank Noord-Nederland, 23-04-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:1764, AWB - 18 _ 2773

Rechtbank Noord-Nederland, 23-04-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:1764, AWB - 18 _ 2773

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
23 april 2019
Datum publicatie
30 april 2019
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2019:1764
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 18 _ 2773

Inhoudsindicatie

Beroep op het Champignonkwekerij-arrest om geen omzetbelasting te betalen over het privégebruik van een woning, faalt.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 18/2773, 18/2774 en 18/2775

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 23 april 2019 in de zaken tussen

(gemachtigde: [gemachtigde eiseres] ),

en

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Eiseres heeft op 2 februari 2016 op aangifte omzetbelasting voldaan over het tijdvak 1 oktober 2015 tot en met 31 december 2015. Hierin is begrepen een bedrag van € 5.028 dat betrekking heeft op het privégebruik van een woning. Eiseres heeft daartegen op 4 februari 2016 bezwaar gemaakt.

Eiseres heeft op 31 januari 2017 op aangifte omzetbelasting voldaan over het tijdvak 1 oktober 2016 tot en met 31 december 2016. Hierin is begrepen een bedrag van € 5.028 dat betrekking heeft op het privégebruik van een woning. Eiseres heeft daartegen op 7 februari 2017 bezwaar gemaakt.

Eiseres heeft op 8 februari 2018 op aangifte omzetbelasting voldaan over het tijdvak 1 oktober 2017 tot en met 31 december 2017. Hierin is begrepen een bedrag van € 5.028 dat betrekking heeft op het privégebruik van een woning. Eiseres heeft daartegen op 2 februari 2018 bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar, alle van 10 juli 2018, de bezwaren afgewezen.

Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 maart 2019. Namens eiseres is haar gemachtigde verschenen. Verweerder is daar eveneens vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand] .

Overwegingen

Feiten

De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

[echtgenoot] en [echtgenote] zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden en exploiteren in de vorm van een vennootschap onder firma (VOF), waarvan zij de (enige) vennoten zijn, een transportbedrijf.

1.2.

Op hun naam en op hun grond hebben voormelde [echtgenoot] en [echtgenote] in 2009 (start) en 2010 (gereed) een woning gebouwd.

1.3.

In 2010 is de woning in gebruik genomen door [echtgenoot] en [echtgenote] . Naast dat zij er in wonen, wordt deze tevens gebruikt ten behoeve van het transportbedrijf van de VOF. Voor dat gebruik ontvangen [echtgenoot] en [echtgenote] geen vergoeding.

1.4.

Voor de inkomstenbelasting behoort de bedrijfswoning tot het privévermogen.

1.5.

Eiseres heeft in 2009 en 2010 de in rekening gebrachte omzetbelasting van de nieuw gebouwde woning volledig in aftrek gebracht.

1.6.

Eiseres geeft vanaf 2010 omzetbelasting aan en draagt deze af vanwege het privé gebruik van de woning.

Geschil en beoordeling

2. In geschil is of eiseres voor de jaren 2015, 2016 en 2017 voor de omzetbelasting een bedrag voor privégebruik van de woning moet aangeven en voldoen. Eiseres beroept zich op het arrest van de Hoge Raad van 30 oktober 2015, dat wordt aangeduid als het Champignonkwekerij-arrest (ECLI:NL:HR:2015:3175). Zij stelt met een beroep op dit arrest dat het privédeel van de woning niet tot het ondernemingsvermogen voor de omzetbelasting kan worden gerekend. Daarom is er nu geen grondslag voor belastingheffing over het privégebruik van de woning, zo stelt zij.

3. Verweerder is het hiermee niet eens. Hij stelt dat de woning voor de omzetbelasting tot het ondernemingsvermogen van eiseres behoort en dat de situatie bij eiseres anders is dan in het Champignonkwekerij-arrest.

4. De rechtbank overweegt dat het geschil over de heffing van omzetbelasting over privégebruik van de woning zich toespitst op de vraag of de woning in zijn geheel tot het ondernemingsvermogen voor de omzetbelasting kan worden gerekend. Indien het gedeelte van de woning dat niet wordt gebruikt door het transportbedrijf, geen ondernemingsvermogen voor de omzetbelasting is, ontbreekt namelijk de grondslag voor de heffing op grond van artikel 4, lid 2, onderdelen a en b Wet op de omzetbelasting 1968.

5. De rechtbank stelt vast dat eiseres gedurende de bouw van de woning in 2009 en 2010 de voorbelasting volledig in aftrek heeft genomen op grond van het

arrest Charles en Charles-Tijmens (ECLI:NL:EU:C:2005:463) en het Maatschapsarrest (Hoge Raad 5 januari 1983, ECLI:NL:HR:1983:AW9011).

Daarmee heeft zij naar het oordeel van de rechtbank het standpunt ingenomen dat sprake is van een investeringsgoed dat zij zowel zakelijk als privé gebruikte.

6. Dit zou, naar het oordeel van de rechtbank, slechts anders kunnen zijn wanneer eiseres destijds geen recht had op de volledige aftrek van omzetbelasting. Eiseres, die deze mening is toegedaan, onderbouwt dit met een verwijzing naar het Champignonkwekerij-arrest. Eiseres is van mening dat de situatie van het Champignonkwekerij-arrest op geen enkel punt afwijkt van haar eigen situatie met uitzondering van de samenstelling van de investerende vennoten. Zij is van mening dat zij gelijk als in het Champignonkwekerij-arrest niet heeft geïnvesteerd in de woning, zodat bij haar wat betreft het woongedeelte geen etiketteringsmogelijkheid bestaat.

7. De rechtbank stelt vast dat anders dan in het Champignonkwekerij-arrest in dit geval – volgens het standpunt van eiseres – de gestelde investeerders in de woning ( [echtgenoot] en [echtgenote] ) precies dezelfde zijn als de vennoten, die eiseres vormen. Dat maakt, naar het oordeel van de rechtbank, dat de aftrek van de volledige omzetbelasting bij de bouw en oplevering van de woning samenhing met de keuze van deze twee vennoten, lees: eiseres. Deze keuze kan, nu uitsluitend [echtgenoot] en [echtgenote] eiseres vormen en mede omdat de VOF geen rechtspersoonlijkheid heeft, niet los worden gezien van de vermogensetikettering. De destijds gerechtvaardigde keuze om de omzetbelasting volledig in aftrek te brengen, kan niet anders gezien worden dan dat die is gebaseerd op de keuze om de woning voor de omzetbelasting tot het ondernemingsvermogen van eiseres te rekenen. Dat [echtgenoot] en [echtgenote] voorts geen vergoeding voor het gebruik van de woning hebben ontvangen en dat de woning voor de inkomstenbelasting tot het privévermogen wordt gerekend, doet daaraan niets af.

8. Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank een beroep op het Champignonkwekerij-arrest daarom af. Destijds heeft eiseres terecht de aftrek genoten van de volledige omzetbelasting die ziet op de woning. Nu niet in geschil is dat de woning in de jaren 2015, 2016 en 2017 voor privé wordt gebruikt, is over die jaren voor de omzetbelasting terecht een bedrag voor privégebruik van de woning aangegeven en voldaan.

9. De beroepen zijn ongegrond.

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P.P.D. Mathey-Bal, rechter, in aanwezigheid van

mr. H.J. Haanstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 april 2019.

w.g. griffier

w.g. rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel