Home

Rechtbank Noord-Nederland, 16-12-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:4484, AWB - 19 _ 1285

Rechtbank Noord-Nederland, 16-12-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:4484, AWB - 19 _ 1285

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
16 december 2020
Datum publicatie
14 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:4484
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 19 _ 1285

Inhoudsindicatie

Het geschil tussen partijen betreft het antwoord op de vraag of een niet ingetrokken of herziene VAR-wuo in de weg staat aan een latere (her)beoordeling van de werkzaamheden van eiser door verweerder. De rechtbank concludeert dat de VAR-wuo van eiser bindend is voor de aanslagregeling.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 19/1285 en LEE 19/1286

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 16 december 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde eiser] ),

en

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2015 met dagtekening 9 november 2018 aan eiser een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.885. Het vastgestelde verzamelinkomen bedraagt € 32.629. Tegelijk met de aanslag heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 21.744 aan (ondernemings)verliezen uit eerdere jaren verrekend. De verschuldigde IB/PVV over het belastbaar inkomen uit werk en woning is nihil.

Verweerder heeft voor het jaar 2015 met dagtekening 9 november 2018 tevens aan eiser een aanslag opgelegd in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) berekend naar een bijdrage-inkomen van € 32.629. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 156 aan belastingrente in rekening gebracht.

Bij uitspraak op bezwaar van 7 maart 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de verliesverrekeningsbeschikking ongegrond verklaard. Verweerder heeft wel het verzamelinkomen en het belastbaar inkomen uit werk en woning over 2015 verminderd, tot respectievelijk € 31.952 en € 10.208. De verschuldigde IB/PVV over het aldus verlaagde belastbaar inkomen uit werk en woning is ongewijzigd gebleven (nihil).

Bij uitspraak op bezwaar van 7 maart 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de aanslag ZVW gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 31.952. De belastingrente heeft verweerder overeenkomstig verminderd.

Eiser heeft tegen beide uitspraken op bezwaar in één geschrift beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gericht tegen de aanslag IB/PVV 2015 en de bijbehorende beschikkingen geregistreerd onder het zaaknummer LEE 19/1285. Het beroep gericht tegen de aanslag ZVW 2015 is geregistreerd onder het zaaknummer LEE 19/1286.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 12 augustus 2020 heeft de rechtbank partijen geïnformeerd dat zij voornemens is beide zaken schriftelijk te behandelen en een zitting achterwege te laten, tenzij een van beide partijen aangeeft dat zij een zitting noodzakelijk acht. In het vervolg van deze brief heeft de rechtbank vragen geformuleerd en partijen verzocht om deze te beantwoorden.

Partijen hebben gevolg gegeven aan dit verzoek, waarna de rechtbank heeft ontvangen van de zijde van:

- eiser een brief, met bijlagen, gedateerd 31 augustus 2020;

- verweerder een brief, gedateerd 15 september 2020.

Eiser heeft per brief, gedateerd 5 oktober 2020, gereageerd op de antwoorden van verweerder. De rechtbank heeft verweerder vervolgens in de gelegenheid gesteld om hier op te reageren. Dat heeft verweerder per brief, gedateerd 23 oktober 2020, gedaan.

Geen van beide partijen heeft om een zitting verzocht. De rechtbank heeft partijen vervolgens bij brief van 30 oktober 2020 laten weten dat zij het onderzoek heeft gesloten en uitspraak zal doen.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Eiser had tot en met 2013 een onderneming met de naam ‘ [onderneming] ’. In 2014 heeft eiser een handel in tweedehands goederen geëxploiteerd. Deze activiteiten zijn op 30 juni 2014 beëindigd.

1.2.

Vanaf maart 2015 heeft eiser activiteiten verricht welke omschreven kunnen worden als het uitoefenen van een klussenbedrijf. Concreet gaat het om bouwwerkzaamheden die feitelijk worden verricht op een bouwplaats. Voor deze activiteiten heeft eiser blijkens de door hem verstrekte overzichten in de periode 2015-2018 het volgende gefactureerd:

2015

2016

2017

2018

[opdrachtgever 1]

€ 37.403,00

€ 43.015,69

€ 25.974,67

-

[opdrachtgever 2]

-

€ 3.532,50

-

-

[opdrachtgever 3]

-

-

€ 32.340,00

€ 144.865

[opdrachtgever 4]

-

-

€ 776,25

-

[opdrachtgever 5]

-

-

-

€ 4.550,00

[opdrachtgever 6]

-

-

-

€ 528,93

Totaal

€ 37.403,00

€ 46.548,19

€ 59.090,92

€ 149.943,90

1.3.

Ten aanzien van de werkzaamheden voor [opdrachtgever 3] bevindt zich een door eiser en de opdrachtgever op 31 september 2017 getekende (model)overeenkomst voor aanneming van werk in het dossier. Voor de activiteiten voor opdrachtgever [opdrachtgever 1] is geen schriftelijke overeenkomst van aanneming opgesteld.

1.4.

Op 11 maart 2015 vraagt eiser een Verklaring Arbeidsrelatie (hierna: VAR) aan bij verweerder. Op het aanvraagformulier staat het volgende:

Uw VAR-werkzaamheden

Omschrijf de soort werkzaamheden waarvoor u de Verklaring arbeidsrelatie aanvraagt (VAR-werkzaamheden)

Het uitoefenen van een klussenbedrijf

Hebben wij uw inkomsten uit de VAR-werkzaamheden in de afgelopen 5 jaar al eerder beoordeeld?

Nee

Hoe beoordeelt u zelf de inkomsten uit de VAR-werkzaamheden in het jaar waarvoor u de verklaring aanvraagt?

Als winst uit onderneming

Hoeveel uur verwacht u te hebben voor de VAR-werkzaamheden in het jaar waarvoor u de verklaring aanvraagt?

Geen, ik start dit jaar met deze VAR-werkzaamheden

Hoeveel opdrachtgevers verwacht u te hebben voor de VAR-werkzaamheden in het jaar waarvoor u de verklaring aanvraagt?

3 tot 7 opdrachtgevers

Hoeveel opdrachtgevers had u voor de VAR-werkzaamheden in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor u de verklaring aanvraagt?

Geen, ik start dit jaar met deze VAR-werkzaamheden

Startdatum

01-03-2015

Kunt u de VAR-werkzaamheden meestal zonder toestemming van een opdrachtgever door iemand anders laten uitvoeren?

Nee

Is het risico voor u als een opdrachtgever niet tevreden is over uw werk?

Ja

Verwacht u de VAR-werkzaamheden uit te voeren voor opdrachtgevers bij wie u eerder soortgelijke werkzaamheden in loondienst uitvoerde?

Nee

Verwacht u de VAR-werkzaamheden meestal uit te voeren voor opdrachtgevers bij wie u eerder soortgelijke werkzaamheden in loondienst uitvoerde?

Nee

Verwacht u de VAR-werkzaamheden uit te voeren via detachering, uitzending of bemiddeling?

Nee, of voor minder dan 50%

Uw inkomsten

Wat zijn uw geschatte jaarinkomsten voor de VAR-werkzaamheden in het jaar waarvoor u de verklaring aanvraagt?

€ 10.000 tot € 25.000

Houden uw opdrachtgevers loonheffingen in op deze inkomsten?

Nee

Betalen uw opdrachtgevers door als u ziek bent of vakantie hebt?

Nee

Bent u verplicht alle aanwijzingen van uw opdrachtgevers op te volgen?

Nee

Krijgt u uw inkomsten in het jaar waarvoor u de verklaring aanvraagt, voor meer dan 70% van 1 opdrachtgever?

Nee

Uw werkwijze

Verstuurt u facturen voor de VAR-werkzaamheden waarvoor u deze verklaring aanvraagt?

Ja

Maakt u reclame voor de VAR-werkzaamheden?

Ja

Bent u ingeschreven bij de Kamer van Koophandel?

Ja

Hebt u personeel in dienst?

Nee

Hebt u een btw-nummer?

Ja

Investeert u jaarlijks meer dan € 2.500?

Ja

Voert u de VAR-werkzaamheden meestal uit op de locatie van uw opdrachtgever?

Ja

Beschikt u over de noodzakelijke vergunningen en certificaten voor de VAR-werkzaamheden?

Niet van toepassing

Houdt u een administratie bij of laat u deze bijhouden?

Ja.

1.5.

Op 13 maart 2015 heeft verweerder een VAR aan eiser afgegeven. De werkzaamheden van eiser die aangeduid worden als het uitoefenen van een klussenbedrijf worden in de VAR voor de periode 1 maart 2015 tot en met 31 december 2015 aangemerkt als winst uit onderneming. In de verklaring (hierna: de VAR-wuo) is daarnaast onder meer het volgende vermeld:

“Wijziging omstandigheden

De verklaring is afgegeven op basis van de feiten en omstandigheden die u in het aanvraagformulier heeft vermeld. Wijzigingen in deze feiten en omstandigheden die kunnen leiden tot een andere verklaring moet u schriftelijk melden aan de Belastingdienst.

1.6.

De VAR-wuo is niet herzien of ingetrokken.

1.7.

Op 12 maart 2016 heeft eiser aangifte IB/PVV gedaan. In zijn aangifte is onder andere € 23.331 opgenomen als winst uit onderneming, waar € 7.280 zelfstandigenaftrek en € 16.051 in aanmerking te nemen niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek uit vorige jaren op in mindering zijn gebracht. Het aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning bedraagt derhalve nihil.

1.8.

Op 27 augustus 2018 stuurt verweerder een brief met daarin een verzoek om informatie. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:

“Inkomen uit werk en woning (box 1)

Beslissing

Rechtsmiddel