Rechtbank Noord-Nederland, 27-05-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:2043, AWB - 19 _ 459
Rechtbank Noord-Nederland, 27-05-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:2043, AWB - 19 _ 459
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 27 mei 2021
- Datum publicatie
- 31 mei 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2021:2043
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2023:668, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 459
Inhoudsindicatie
Opbrengstlimieten zuiveringsheffing en watersysteemheffing.
De rechtbank overweegt dat verweerder voldoende inzicht heeft verschaft in de baten en lasten van beide heffingen. Eiseres heeft tegenover deze uitleg geen (gemotiveerde) stellingen ingebracht. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de opbrengstlimieten zijn overschreden.
Beroepen ongegrond. Wel ISV en PKV. De rechtbank heeft meerdere zaaknummers aangemaakt, maar voor zowel ISV als PKV is er sprake van één zaak omdat er sprake is van één aanslagbiljet, waartegen één bezwaarschrift is ingediend en waarop vervolgens in één geschrift uitspraak op bezwaar is gedaan waartegen eiseres in één geschrift beroep heeft ingesteld.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 19/459 en LEE 21/971
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
(gemachtigde: [medewerker 1] ).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister).
Procesverloop
Bij besluit van 28 februari 2018 heeft verweerder in één geschrift aan eiseres een aanslag zuiveringsheffing en een aanslag watersysteemheffing ingezetenen voor het jaar 2018 opgelegd.
Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 21 december 2018 heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep gesplitst in twee afzonderlijke beroepen met zaaknummers 19/459 (zuiveringsheffing) en 21/971 (watersysteemheffing ingezetenen).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres en verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2021. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [medewerker 2] , [medewerker 3] , [medewerker 4] en [medewerker 5] . Ter zitting zijn de beroepen gelijktijdig behandeld met de beroepen van [eiser 2] met zaaknummers 19/462, 21/972 en 21/973 en 21/1270 tot en met 21/1272. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
De aanslag zuiveringsheffing is gebaseerd op de Verordening zuiveringsheffing Hunze en Aa’s 2018 (hierna: Verordening zuiveringsheffing).
De aanslag watersysteemheffing ingezetenen is gebaseerd op de Verordening op de watersysteemheffing Hunze en Aa’s 2018 (hierna: Verordening watersysteemheffing).
De begroting 2018 van het waterschap Hunze en Aa’s (hierna: de begroting) is op 15 november 2017 door de vergadering van het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s vastgesteld. In de begroting zijn onder meer de verwachte baten en lasten en netto exploitatiekosten opgenomen, evenals de geplande investeringsuitgaven en de staat van de reserves en de voorzieningen.
Over de zuiveringsheffing is in de begroting op pagina 34 onder meer het volgende opgenomen:
“Begroting 2018 zuiveringsheffing
begroting 2018 |
|
Netto kosten |
37.959 |
Bedrag voor onvoorzien |
49 |
Kosten kwijtschelding |
1.522 |
Algemene opbrengsten (bespaarde rente) |
-49 |
Saldo: te ontvangen via belastingheffing |
39.481 |
Inzet algemene reserve |
0 |
Te ontvangen belastingopbrengst |
39.481” |
Over de watersysteemheffing is in de begroting op pagina 33 onder meer het volgende opgenomen: