Home

Rechtbank Noord-Nederland, 17-06-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:2538, AWB - 17 _ 2180

Rechtbank Noord-Nederland, 17-06-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:2538, AWB - 17 _ 2180

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
17 juni 2021
Datum publicatie
1 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2021:2538
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 17 _ 2180

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslagen omzetbelasting, waarbij de volgende aspecten in geding zijn:

Correcties nummerverwerving; Beroep op omkering bewijslast; Geen nultarief bij opvolgende leveringen wegens wetenschap btw-fraude; Geen recht op vooraftrek wegens wetenschap btw-fraude; Vertrouwensbeginsel; Op de zaak betrekking hebbende stukken en geheimhouding; Correcties 0%-tarief intracommunautaire leveringen (ICL); Schending inzagerecht; Schending verdedigingsbeginsel; Geen economische activiteiten; Heffings- en belastingrente; Immateriële schadevergoeding.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 17/2180, 17/2181, 17/2182, 17/2183 en 17/2184

(gemachtigde: [gemachtigde eiser] ),

en

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister.

Procesverloop

Verweerder heeft voor de volgende tijdvakken aan eiser tot de hierna te vermelden bedragen 5 naheffingsaanslagen in de omzetbelasting (OB) en 2 beschikkingen heffingsrente en 2 beschikkingen belastingrente opgelegd, steeds met dagtekening 25 juni 2015.

Tijdvak

Naheffingsaanslag

Heffingsrente

Belastingrente

Zaaknummer

2010 (1-1 t/m 31-12)

€ 1.393.785

€ 193.136

17/2180

2011 (1-1 t/m 31-12)

€ 1.787.186

€ 199.618

17/2181

2013 (1-1 t/m 31-12)

€ 26.040

€ 1.523

17/2182

2014 (1-1 t/m 31-12)

€ 908.988

€ 19.088

17/2183

2015 (1-1 t/m 28-2)

€ 98.742

17/2184

Bij uitspraken op bezwaar van 6 juni 2017, gedaan in één geschrift, heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen de uitspraken op bezwaar in één geschrift beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 oktober 2020. Eiser is daar verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand] en [B] ( [B] ).

Ter zitting zijn de door eiser opgeroepen heren [B] en [X] als getuige gehoord. Na afloop van het getuigenverhoor heeft [X] de zittingszaal verlaten en is [B] gebleven ter bijstand van de gemachtigde van verweerder.

Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting geschorst om partijen in de gelegenheid te stellen in overleg te treden over een mogelijk compromis.

Eiser heeft de rechtbank per e-mail van 12 november 2020 laten weten dat het bereiken van een compromis niet is gelukt en heeft de rechtbank verzocht om uitspraak te doen.

De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Eiser is geboren op [datum] 1956 in [geboorteplaats] ( [EU 1] ). Sinds [datum] 2008 is eiser ingeschreven in – wat toen heette – de Gemeentelijke Basisadministratie van Nederland. Verweerder heeft een uittreksel uit – wat nu heet – de Basisregistratie Personen overgelegd, gedateerd [datum] 2017, waarop is vermeld dat eiser sinds [datum] 2012 staat ingeschreven op het adres [adres eiser] te [woonplaats] .

1.2.

Eiser is gehuwd met [echtgenote] .

1.3.

Eiser dreef in de jaren waarover is nageheven een onderneming in de vorm van een eenmanszaak onder de naam ‘ [EZ] ’, gevestigd te [vestigingsplaats] . Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel van [datum] 2015 blijkt dat de activiteiten van deze onderneming bestaan uit: import, export, groothandel van goederen in de computerbranche, metalen, elektronica en vers fruit. De datum van vestiging van de onderneming is [datum] 2009.

1.4.

Eiser is van [datum] 2009 tot [datum] 2015 met zijn eenmanszaak onder de naam ‘ [EZ] ’ opgenomen in de administratie van de Belastingdienst als ondernemer voor de omzetbelasting. Het omzetbelastingnummer is op [datum] 2015 afgevoerd.

1.5.1.

De Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) heeft onder leiding van de officier van justitie een strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd. In een opgemaakt proces-verbaal met dagtekening 12 mei 2015 met codenummer [nummer] (bijlage 1 bij het verweerschrift) is onder meer het volgende opgenomen:

Verdachte [eiser] is de eigenaar van de eenmanszaak [EZ] . [EZ] heeft als vestigingsadres [adres] . Als bedrijfsactiviteit staat bij de Kamer van Koophandel geregistreerd:

Niet specialiseerde handelsbemiddeling. Import, Export en groothandel van goederen in

de computerbranche, metalen, electronica en vers fruit.

(…)

[eiser] heeft vermoedelijk deel uitgemaakt van een groep verdachten die zich hebben bezig gehouden met BTW carrouselfraude. In het OPV is dit uitgebreid beschreven. Deze BTW carrouselfraude welke door een groep van verdachten is gepleegd centreert zich rond de Nederlandse vennootschappen [K] en [L] BV.

Het onderzoek is opgestart naar aanleiding van informatie, die bij de Belastingdienst binnenkomt over diverse vennootschappen welke volgens het systeem VIES (1) intracommunautair goederen hebben verworven. Bij de onderzoeken die de Belastingdienst bij de betreffende bedrijven instelt ontstaat het vermoeden van BTW fraude.

Het ging hierbij om een aantal bedrijven welke in Nederland als ploffer in een keten van carrouselfraude hebben gefunctioneerd. Opvallend was dat deze bedrijven zich concentreerden rond, dan wel connecties hadden met, de regio [regio] .

Onderzoek wijst uit dat al deze ploffers middels tussenkomst van diverse buffers uiteindelijk factureren aan de Nederlandse bedrijven [K] en [L] .

Daarbij zien we dat de factuurstroom met betrekking tot dezelfde goederen meerdere malen achtereen door dezelfde keten van bedrijven loopt.

Vermoedelijk is dan ook het enige doel: het plegen van BTW-carrouselfraude. Onderdeel van de factuurstroom in Nederland is telkens een ploffer welke haar fiscale verplichtingen niet nakomt.

(…)

Uit een scac verzoek vanuit [EU 2] inzake [M] en informatie via

Europol vanuit [EU 2] komt naar voren:

• Dat [V] de directeur is van [M] . Hij is [buitenlands(e)]

staatsburger en in [EU 1] eerder veroordeeld voor BTW fraude;

• Dat door de autoriteiten van [EU 2] bij een controle bij [M]

geen documenten zijn aangetroffen inzake leveringen vanuit [EZ] ;

• Dat de vennootschap is aangeleverd door een bedrijvenhandelaar in [EU 2] ;

• Dat [V] slechts één keer in [EU 2] is geweest om de benodigde

papieren te tekenen;

• Dat [M] alleen een virtueel kantoor had in [EU 2] ;

• Dat er geen transacties hebben plaatsgevonden op het bankrekeningnummer

van [M] in [EU 2] ;

• Dat [M] geen activiteiten heeft verricht in [EU 2] .;

• Dat na fiscale controle in [EU 2] gezegd kan worden dat [M]

een missing trader is.

(…)

Uit een scac-verzoek aan [EU 3] komt het volgende naar voren over [N]

:

After a cross checking made by the tax auditors to our trader, it was found out that none of the representatives of the company could be found at the declared residence ( [adres] ) and probably the company is a missing trader. This fact means that at the residence of the [buitenlands(e)] company was no other person to give the fiscal auditors the information about the company (including about the activity of the company in the period in question).

According to the [buitenlands(e)] legislation in force, the fiscal auditors sent the invitations to the manager of the [buitenlands(e)] company, which is also the sole partner, but he didn’t present at the request of the fiscal inspection team.

Therefore, we cannot confirm the delivery of the goods, the payments (bank accounts) and the transports.

The [buitenlands(e)] company [O] will be declared “inactive taxpayer” and his VAT code [nummer] will be invalidated.

According to the VIES database, our trader [O] did not declare any intra-Community transactions (acquisitions er supplies) from/ to your trader [P] h/o [EZ] ( [nummer] ), neither from/to other IC operator.

Also, the fiscal auditors have made an intimation to Anticorruption National Directorate.

(…)

In het VIES (…) systeem is een einddatum opgenomen betreffende [Q] . Hieruit komt naar voren dat het [buitenlands(e)] btw-nummer van [Q] . per 31-12-2011 is

ingetrokken.

Naar aanleiding hiervan is een scac-verzoek gedaan aan [EU 4] met de volgende vragen:

1) Is [Q] a missing trader or is there another

reason the company is de-registered.

2) Who was the owner or responsible manager of the company.

3) In case of a missing trader was any tax loss assessed and how much was

the tax loss.

4) What was the exact date the CV trader was de-registered. (Was it back

dated in VIES)

[EU 4] geeft het volgende antwoord op deze vragen:

Our taxpayer was a missing trader and this is the reason for which we deregister

it at the date, at which the last known intracommunity supply took place , that is 12/2011. Therefore we cannot express an opinion if the transactions between your taxpayer and our taxpayer, indeed have taken place.

At the date that the deregistartion took place, we had no information that our taxpayer had intracommunity acquisitions after 1212011. If you feel certain that the transactions indeed took place please inform us and we will arrange to change the deregistration date of our taxpayer so that it inciudes the transactions for which you make a mention in this request.

The Director of the company is [R]

lts adress is:

[adres]

, [EU 1]

VAT of [EU 4] did not had any losses from [Q]

(…)

Uit het antwoord op het scac-verzoek komt naar voren dat [S] ”:

-

Niet is aangetroffen op de genoemde adressen.

-

Brieven zijn geretourneerd met de vermelding “vertrokken”.

-

Ook per e-mail het niet is gelukt contact te krijgen met de onderneming.

-

In augustus 2010 als aandeelhouder en directeur heeft [V] Hij is de enige werknemer. [V] is ook aandeelhouder en directeur van de “ploffer” [NN] ”.

-

De vorige aandeelhouder heeft medegedeeld dat hij was benaderd door [V] om een LT vennootschap te kopen met een geldig VAT nummer en weinig schulden. De aandelenoverdracht vond op [datum] 2010 plaats. Al de stukken van de LT vennootschap zijn aan [V] overgedragen.

-

Uit onderzoek is gebleken dat [V] op 18 augustus 2010 weer uit [EU 5] is vertrokken.

-

De vorige aandeelhouder deelde tevens mede dat [V] later contact met hem op nam en vroeg of hij een vennootschap in [EU 2] te koop had.Hier heeft hij negatief op gereageerd. (Hierbij wordt opgemerkt dat [V] later in beeld komt als de bestuurder van de [buitenlands(e)] vennootschap [M] ).

-

Over de periode aug — sept 2010 heeft [M] ” blanco BTW aangiften teruggestuurd. Op 19 januari 2011 is de onderneming uitgeschreven omdat geen bedrijfsactiviteit is geconstateerd. Er is geen betalingsverkeer op de rekeningen van [M] LT.

-

De [buitenlands(e)] Belastingdienst concludeert dat [M] ” geen echte bedrijfsactiviteit in [EU 5] heeft ontplooid en dat de vennootschap werd gebruikt om belasting te ontduiken binnen of buiten [EU 5] .

(…)

Inzake de transacties met [U] is door de Belastingdienst een verzoek om informatie (Scac) aan [EU 2] gestuurd.

(…)

Uit het [buitenlands(e)] antwoord komt naar voren dat de officiële naam is [U] ;

- Op de betaling van het betalingsplatform staat de naam ‘ [U] ”;

- De [buitenlands(e)] ondernemer heeft verklaard het betalingsplatform niet te kennen;

- Ook op de purchase order staat de naam “ [U] ” vermeld. Daarbij staat een adres [adres] ;

- De [buitenlands(e)] ondernemer heeft verklaard de naam anders te schrijven en het opgegeven bedrijfsadres niet te kennen;

- Onder op de purchase order staat het emailsadres [adres] vermeld. Ook dit emailadres en deze naam komen niet bekend voor;

- Bij de pro-alert release van de goederenverkoop [nummer] staat nog als email adres vermeld [adres] vermeld. Ook dit adres kent de [buitenlands(e)] ondernemer niet.

(…)

6. Resume

De hiervoor genoemde bevindingen doen vermoeden dat [eiser] h.o.d.n. [EZ] wist dat zij deel uitmaakte van een BTW carrouselfraude, sterker nog: dat hij bewust deelnam aan een organisatie die middels :

- (planmatige-) aansturing van verschillende ondernemingen;

- (planmatige-) aansturing van verschillende betalingsplatforms;

- (planmatige-) aansturing van [EZ] ;

- Planmatig opmaken en gebruiken van valse facturen;

- Betalingsverkeer via buitenlandse betalingsplatforms,

de schijn heeft gewekt dat de transacties vanuit het buitenland via [EZ] naar verschillende buitenlandse bedrijven verliepen. Het met die fraude verkregen geld is via buitenlandse betalingsplatforms weggesluisd naar bankrekeningen in zowel binnen als

buiten de EU.

Dit, in samenhang met het grote aantal ondernemingen (ploffers/ buffers) en de zeer

omvangrijke goederen- en geldstromen die bij de schijnhandel van [K] en [L] betrokken zijn, doet sterk vermoeden dat [eiser] er van op de hoogte was dat hij handelde in een BTW carrouselfraude.

De verkoopfacturen van [EZ] aan de buitenlandse bedrijven [M] ; [N] ; [Q] ; [W] ; [Z] ; [S] en [U] zijn vermoedelijk vals omdat:

-

Verdachte [eiser] weet dat hij betrokken is bij BTW-carrouselfraude;

-

Deze bedrijven in het buitenland bekend staan als ploffer en/of betrokkenheid bij

BTW-carrouselfraude dan wel dat het bedrijf [EZ] in het geheel niet

kent( [U] )

Bij verschillende ondernemingen telkens dezelfde personen betrokken zijn,

namelijk [D] en [V] welke in nauwe relatie staan met verdachte

[eiser] ;

Het [buitenlands(e)] bedrijf [M] in de fraude ook naar voren komt als

vennootschap welke gebruikt wordt voor afroming van het via fraude verkregen

geld;

[W] een vennootschap betreft dat verdachte [eiser] vaker

gebruikt als onderneming welke tussen transacties wordt geschoven( [nummer] );

Geldstromen via de betalingsplatforms gaan waarbij verdachte [eiser]

betrokken is en waarbij de geldstromen ondoorzichtelijk worden gemaakt en

waarbij verdachte [eiser] dus zicht en controle houdt op deze betalingsstroom.

1.5.2.

In een opgemaakt proces-verbaal met dagtekening 17 februari 2015 met codenummer [nummer] (bijlage 61 bij het verweerschrift) is onder meer het volgende opgenomen:

In dit proces-verbaal zijn de bevindingen weergegeven betreffende het gebruik van verhullende Skype-communicatie tussen ondernemingen/personen die vermoedelijk betrokken zijn bij btw-carrouselfraude.

Uit de bevindingen komt naar voren dat:

- [E] ( [nummer] ), de directeur van [K] , zelf rechtstreeks zaken doet en handel drijft met de buitenlandse vennootschap [F] uit [EU 6] .

In dit proces-verbaal wordt beschreven dat hij namens [K] een partij van 2567 stuks [G] kan kopen bij [F] . Vervolgens worden er buitenlandse en binnenlandse ondernemingen tussengeschoven;

- [eiser] ( [nummer] ) nauw bij deze transactie betrokken is en weet (er zelf voor zorgt) dat niet [K] de partij van 2567 stuks [G] rechtstreeks koopt van [F] maar een, door hem zelf aangedragen, onderneming in [EU 7] ( [H] ).

Een gedeelte van de betalingen voor de goederen in deze keten van samenwerkende bedrijven loopt over het betalingsplatform [betalingsplatform 1] .

In het proces-verbaal redelijk vermoeden [eiser] ( [nummer] ) is beschreven dat [eiser] , handelend onder de naam [EZ] , één van de leidinggevenden van [betalingsplatform 1] is;

- [I] ( [nummer] ) goederen laat vervoeren vóórdat de vrijgave heeft plaatsgevonden en op deze wijze medewerking verleent aan de btw-fraude.

Het verwerven van de goederen vindt plaats via een aantal tussengeschoven ondernemingen in binnen- en buitenland. Na een forse prijsval, gerealiseerd bij de transactie tussen een zogenoemde ploffer en buffer, komen de goederen voor een veel lagere prijs bij [K] terecht.

Binnen de keten van samenwerkende bedrijven kan de prijsval worden gerealiseerd doordat de ploffer de omzetbelasting niet afdraagt aan de Belastingdienst.

De tussengeschoven ondernemingen maskeren het feit dat [E] namens [K] handelt met de buitenlandse leverancier [F] .

Volgens de administratie van [K] koopt [K] nooit rechtstreeks in het buitenland in. Gezien het bovenstaande (het tussenschuiven van ondernemingen) is dat niet vreemd te noemen.

De winst welke door deze fraude is gerealiseerd, wordt vermoedelijk gedeeltelijk afgeroomd middels het [buitenlands(e)] betalingsplatform [betalingsplatform 1] .

[eiser] is als leidinggevende betrokken bij [betalingsplatform 1] .

1.5.3.

Verweerder heeft bij zijn brief van 3 april 2020 een transcript van een zogeheten Skype-gesprek van eiser en [J] van [F] overgelegd van 21 november 2011 (bijlagenummer [nummer] ).

1.5.4.

Verweerder heeft bij zijn brief van 3 april 2020 een factuur overgelegd van 21 juli 2011 van eiser aan [M] in [EU 2] (bijlagenummer [nummer] , pagina 1).

1.5.5.

Verweerder heeft bij zijn brief van 3 april 2020 een e-mail overgelegd van eiser aan [I] (bijlagenummer [nummer] , pagina 2). Daarin heeft eiser geschreven:

I am expecting the following stock from my supplier who is:

[C]

[adres]

[EU 8]

VAT: [nummer]

Delivery of the goods is anticipated late week commencing 25 Aug,2011 but I will inform you once I have confirmed delivery dates from them

[goederen]

Upon arrival please ensure that all delivery documentation is forwarded to me for my records and upon verification of the stock I will inform my customer to collect..

This stock is to be exported from The Netherlands under the terms of my sale

Met vriendelijke groet,

[eiser]

1.6.

Bij brief van 13 mei 2015 (bijlage 9 bij het verweerschrift) heeft verweerder de naheffingsaanslagen aangekondigd en eiser onder meer als volgt geïnformeerd:

Hierbij deel ik u mede dat ik van plan ben naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2010 tot en met 2015 op te leggen. Eerst zal ik hierna de aanleiding tot het opleggen van de naheffingsaanslagen omzetbelasting vermelden.

(…)

Aanleiding

(…)

Intra Communautaire Verwervingen

2010 (bedragen in euro’s)

2011 (bedragen in euro’s)

2014 (bedragen in euro’s)

2015 (bedragen in euro’s)

Beslissing

Rechtsmiddel