Rechtbank Noord-Nederland, 09-06-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:1988, AWB - 21 _ 3339
Rechtbank Noord-Nederland, 09-06-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:1988, AWB - 21 _ 3339
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 9 juni 2022
- Datum publicatie
- 21 juni 2022
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2022:1988
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2023:4804, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB - 21 _ 3339
Inhoudsindicatie
De rechtbank oordeelt dat eiseres, tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij in 2017 aan het urencriterium heeft voldaan. Er kleven teveel gebreken aan de urenadministratie van eiseres. Eiseres heeft geen recht op de zelfstandigen- en startersaftrek.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/3339
en
(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).
Procesverloop
Verweerder heeft voor het jaar 2017 met dagtekening 13 oktober 2020 aan eiseres een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 76.473 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.946. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 641 aan belastingrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 22 september 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 70.115 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.946. De belastingrente heeft verweerder overeenkomstig verminderd.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres en verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 april 2022. Eiseres is verschenen, bijgestaan door [bijstand eiseres 1] en [bijstand eiseres 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [medewerker verweerder] .
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiseres staat met ingang van 1 oktober 2016 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met een eenmanszaak met de bedrijfsnaam [bedrijfsnaam] . Volgens de inschrijving bestonden de activiteiten uit training, coaching en advisering aan bedrijven en particulieren.
Eiseres werkte in 2017 bij [werkgever] . Tot 1 mei 2017 werkte eiseres daar 24 uur per week, daarna 18 uur per week.
Eiseres heeft op 16 april 2018 aangifte IB/PVV 2017 gedaan naar een verzamelinkomen van € 63.794. Dit verzamelinkomen bestaat uit de volgende elementen:
Winst uit onderneming |
€ 7.393 -/- |
Af: zelfstandigenaftrek |
€ 7.280 -/- |
Af: startersaftrek |
€ 2.123 -/- |
Bij: MKB-winstvrijstelling |
€ 2.351 |
Belastbare winst |
€ 14.445 -/- |
Loon uit tegenwoordige dienstbetrekking |
€ 49.129 |
Pensioen, vroegere dienstbetrekking |
€ 27.344 |
Saldo inkomen uit eigen woning |
€ nihil |
Voordeel uit sparen en beleggen |
€ 1.946 |
Verzamelinkomen |
€ 63.974 |
Bij brief van 25 september 2020 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat wordt afgeweken van de ingediende aangifte IB/PVV 2017. In de brief schrijft verweerder – samengevat – dat hij van mening is dat de activiteiten van de eenmanszaak van eiseres geen bron van inkomen vormen en dat daarom de negatieve belastbare winst zal worden gecorrigeerd.
Met dagtekening 13 oktober 2020 heeft verweerder aan eiseres de aanslag IB/PVV 2017 opgelegd naar een verzamelinkomen van € 78.419. Dit verzamelinkomen kan als volgt worden gespecificeerd:
Belastbare winst |
€ nihil |
Loon uit tegenwoordige dienstbetrekking |
€ 49.129 |
Pensioen, vroegere dienstbetrekking |
€ 27.344 |
Saldo inkomen uit eigen woning |
€ nihil |
Voordeel uit sparen en beleggen |
€ 1.946 |
Verzamelinkomen |
€ 78.419 |
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag. In de bezwaarfase heeft verweerder eiseres per brief van 21 december 2020 geïnformeerd dat op het punt van de bron van inkomen aan het bezwaar tegemoet wordt gekomen en verzocht om informatie over het voldoen aan het urencriterium. In deze brief heeft verweerder – voor zover hier van belang – het volgende geschreven: