Rechtbank Noord-Nederland, 23-03-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:885, AWB - 21 _ 2220
Rechtbank Noord-Nederland, 23-03-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:885, AWB - 21 _ 2220
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 23 maart 2022
- Datum publicatie
- 30 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2022:885
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2023:7708, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 21 _ 2220
Inhoudsindicatie
IB/PVV en ZVW 2016; correcties op aangifte; creditnota's
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 21/2220 en 21/2221
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 23 maart 2022 in de zaken tussen
en
(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).
Procesverloop
Zaaknummer 21/2220
Verweerder heeft voor het jaar 2017 met dagtekening 8 december 2020 aan eiser een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 34.668.
Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 4 aan belastingrente in rekening gebracht.
Zaaknummer 21/2221
Verweerder heeft voor het jaar 2017 met dagtekening 8 december 2020 aan eiser tevens een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd, berekend over een bijdrage-inkomen van € 25.483. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1 aan belastingrente in rekening gebracht.
Bij in een geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 22 juli 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de aanslagen IB/PVV en Zvw 2017 afgewezen.
Eiser heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Bij brieven van 27 december 2021 en 17 januari 2022 heeft de rechtbank eiser op de hoogte gesteld van de beslissing van de rechtbank dat de rechtbank de door eiser vóór 27 december 2021 ingediende stukken, met uitzondering van de beroepschriften, op grond van artikel 8:32a van de Algemene wet bestuursrecht buiten beschouwing laat bij de beoordeling van de beroepen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2022. Eiser is verschenen, bijgestaan door [bijstand] . Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde verweerder]
en [bijstand] .
Ter zitting zijn de zaken gezamenlijk behandeld met de beroepen van eiser met de zaaknummers 21/486, 21/487 en 22/161 en de beroepen van zijn echtgenote met de zaaknummers 21/171 en 21/173.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiser is gehuwd met [echtgenote] (de echtgenote).
Eiser exploiteerde in 2017 een eenmanszaak onder de naam “Adviesbureau [adviesbureau] ”. Volgens de bedrijfsomschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel bestonden de activiteiten van deze onderneming uit: "Adviesbureau op het gebied van boekhoudingen, belastingen, [divers]”.
Eiser heeft voor het jaar 2017 op zijn kwartaalaangiften omzetbelasting in totaal een omzet van € 23.608 aangegeven.
Eiser heeft op 1 maart 2018 een aangifte IB/PVV 2017 ingediend en daarin een verzamelinkomen van € 8.705 aangegeven.
Dit is als volgt berekend:
AOW uitkering: € 9.759
Resultaat uit overige werkzaamheden:
Persoonsgebonden budget: € 7.620
Kosten: € 8.100
€ 480 -/-
Aftrek voor uitgaven voor specifieke zorgkosten: € 574
Totaal: € 8.705
Eiser heeft in de aangifte IB/PVV 2017 geen belastbare resultaten vanwege de activiteiten van zijn onder 1.2. vermelde adviesbureau aangegeven.
Verweerder heeft bij brief van 18 november 2020 aan eiser meegedeeld op welke punten hij zal afwijken van de door eiser ingediende aangifte IB/PVV 2017. In de brief heeft verweerder onder meer geschreven:
“Correctie kosten PGB
In uw aangifte hebt u in totaal € 8.100 aan kosten in aftrek gebracht. Na beoordeling van de toegestuurde informatie blijkt dat hiervan € 2.030 aan kosten in aftrek kan worden gebracht. Dit betekent dat ik uw aangifte op dit punt corrigeer met € 6.070.
Inkomsten uit overig werk
Naar aanleiding van mijn vorige brief waarin ik aangaf voornemens te zijn € 9.000 als inkomsten uit overig werk te belasten, hebt u gereageerd. In uw reactie geeft u aan dat u om twee redenen dit bedrag niet hebt aangegeven. Ten eerste omdat er nog credit facturen zijn en ten tweede omdat u niet meer als ondernemer voor de inkomstenbelasting wordt gezien. U geeft de bedragen nog wel voor de omzetbelasting aan. Daarbij geeft u aan dat uw kosten van uw advieskantoor meer bedragen dan de opbrengsten en dat het eerder tot een verlies dan tot winst zal leiden. Ter onderbouwing heeft u overzichten van de kosten, kopieën van
facturen en uw rekeningafschriften toegestuurd.
Om een duidelijk beeld te krijgen van uw omzet en kosten heb ik alle toegestuurde informatie op een rij gezet en beoordeeld. Dit overzicht kunt u als bijlage bij deze brief terugvinden. Van de totaal gemaakte kosten is gebleken dat een groot deel van de kosten niet zakelijk zijn. Hierbij gaat het onder andere om de kosten van uw twee huisje en de vakantiewoning. Verkeersboetes, de verzekering van uw eigen woning, reparatie van uw televisie zijn daarnaast ook voorbeelden van privékosten en kunnen dus niet als zakelijke kosten in aftrek worden gebracht. Daarnaast is de BTW over deze kosten niet aftrekbaar.
Uit de stukken blijkt dat u meerdere auto’s op naam heeft. Aangezien er geen rittenregistratie tussen de stukken zat, heb ik niet kunnen beoordelen welke van deze auto’s voor de zaak gebruikt is. Voor de berekening van de kosten heb ik allereerst berekend hoeveel kilometers er in 2017 zijn gereden. Hiervoor heb allereerst het totaal aantal verbruikte liters berekend. Ik heb de totale brandstofkosten exclusief BTW gedeeld door de brandstofprijs per liter in 2017. Voor de hoogte van deze prijs heb ik het CBS geraadpleegd. Aangezien er sprake is van een auto op benzine(€ 1,552) en op LPG (0,633), heb ik hiervan het gemiddelde genomen € 1,0925. Het totaal aantal verbruikte liters komt hiermee op: € 2369,36 / € 1,0925 = 2168,76 liter.
Om nu te berekenen hoeveel kilometers er gereden zijn, heb ik dit bedrag vermenigvuldigd met het gemiddeld verbruik van de auto’s. 2168,76 liter x 12 = 26.026 kilometers.
Volgens de wet mag er per zakelijk gereden kilometer € 0,19 als kosten in aftrek worden gebracht. Echter nu niet door middel van een rittenregistratie of op een andere manier aannemelijk is gemaakt welke van deze gereden kilometers zakelijk en welke privé zijn geweest, ga ik niet akkoord met aftrek van deze gehele kostenpost. Wel ben ik bereid voor de helft van de kilometers een aftrek toe te kennen. Dit komt neer op 13.013 km’s x € 0,19 = € 2472,47.
Van de overige kosten is gebleken dat € 1241,86 als zakelijke kosten in aftrek kan worden gebracht.
Totaal is daarmee als zakelijke kosten aftrekbaar: € 3715,-,
Uit de bij ons bekende gegevens blijkt dat u voor de omzetbelasting in totaal € 23.608 aan omzet hebt aangegeven. Rekening houdend met de zakelijk aftrekbare kosten van € 3.715, komt dit neer op een belastbaar bedrag van € 19.893.
Aangezien u geen bedragen voor de inkomstenbelasting heb aangegeven, heb ik uw aangifte gecorrigeerd en € 19.893 als resultaat uit overige werkzaamheden belast.