Rechtbank Noord-Nederland, 30-05-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:2331, LEE 23/3638 t/m 3641
Rechtbank Noord-Nederland, 30-05-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:2331, LEE 23/3638 t/m 3641
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 30 mei 2024
- Datum publicatie
- 15 juli 2024
- Zaaknummer
- LEE 23/3638 t/m 3641
- Relevante informatie
- Art. 8 AWR, Art. 52 AWR, Art. 11, lid 1, onderdeel b, Wet OB 1968
Inhoudsindicatie
De rechtbank oordeelt dat de prestatie die eiseres verricht niet als verhuur van onroerende goed aan te merken is. De rechtbank is van oordeel dat de prestatie die eiseres levert, is te kwalificeren als het verlenen van het recht om (in naam en voor rekening van de verkoper) goederen uit te stallen en te verkopen, en die verkopen (financieel) af te wikkelen. Dat is een prestatie die niet is vrijgesteld voor de omzetbelasting en de rechtbank is daarom van oordeel dat de inspecteur de naheffingsaanslagen terecht aan eiseres heeft opgelegd.
De rechtbank oordeelt verder dat de inspecteur niet geslaagd is om te bewijzen dat het aan de (voorwaardelijke) opzet van eiseres te wijten is dat de aanslagen op een te laag bedrag zijn vastgesteld. Ook het subsidiaire standpunt van de inspecteur dat sprake is van grove schuld, slaagt niet. De inspecteur heeft dat verwijt niet nader geconcretiseerd of onderbouwd. De rechtbank vernietigt daarom de door de inspecteur bij de naheffingsaanslagen opgelegde vergrijpboetes.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 23/3638 tot en met LEE 23/3641
[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: [naam gemachtigde van eiseres] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst MKB/kantoor Emmen, de inspecteur
(gemachtigde: mr. [naam gemachtigde van de inspecteur] ).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur.
Zaaknummer LEE 23/3638
De inspecteur heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 met dagtekening 24 juni 2021 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd voor € 8.988. Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur eiseres € 1.506 belastingrente in rekening gebracht en eiseres een vergrijpboete opgelegd van € 4.269.
De inspecteur heeft met dagtekening 6 juli 2023 het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de naheffingsaanslag verminderd tot € 2.859. De in rekening gebrachte belastingrente is in dezelfde uitspraak op bezwaar verminderd tot € 479. De vergrijpboete is verlaagd tot € 714.
Zaaknummer LEE 23/3639
De inspecteur heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 met dagtekening 24 juni 2021 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd voor € 8.285. Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur eiseres € 1.057 belastingrente in rekening gebracht en eiseres een vergrijpboete opgelegd van € 3.936.
De inspecteur heeft met dagtekening 6 juli 2023 het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de naheffingsaanslag verminderd tot € 3.189. De in rekening gebrachte belastingrente is in dezelfde uitspraak op bezwaar verminderd tot € 407. De vergrijpboete is verlaagd tot € 797.
Zaaknummer LEE 23/3640
De inspecteur heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 met dagtekening 24 juni 2021 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd voor € 8.367. Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur eiseres € 732 belastingrente in rekening gebracht en eiseres een vergrijpboete opgelegd van € 3.975.
De inspecteur heeft het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de naheffingsaanslag verminderd tot € 7.428. Op de aanslag ontbreekt een dagtekening. Door partijen is ter zitting bevestigd dat voor deze uitspraak op bezwaar aansluiting gezocht kan worden bij de dagtekening van de overige uitspraken op bezwaar. De rechtbank zal daarom ten aanzien van deze uitspraak op bezwaar ervan uitgaan dat deze eveneens (uiterlijk) op 6 juli 2023 is bekendgemaakt aan eiseres. De in rekening gebrachte belastingrente is in deze uitspraak op bezwaar verminderd tot € 650. De vergrijpboete is verlaagd tot € 1.857.
Zaaknummer LEE 23/3641
De inspecteur heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 met dagtekening 24 juni 2021 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd voor € 8.871. Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur eiseres € 422 belastingrente in rekening gebracht en eiseres een vergrijpboete opgelegd van € 4.214.
De inspecteur heeft met dagtekening 6 juli 2023 het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de naheffingsaanslag verminderd tot € 6.446. De in rekening gebrachte belastingrente is in dezelfde uitspraak op bezwaar verminderd tot
€ 306. De vergrijpboete is verlaagd tot € 1.611.
Alle zaaknummers
De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft de beroepen op 8 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 3] , vennoot van eiseres, de gemachtigde van eiseres bijgestaan door [naam 4] (kantoorgenoot), en de gemachtigde van de inspecteur, bijgestaan door mr. [naam 5] .
Door partijen zijn ter zitting pleitnota’s voorgedragen en exemplaren overgelegd aan elkaar en aan de rechtbank.