Home

Rechtbank Noord-Nederland, 02-07-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:2483, 23/2011

Rechtbank Noord-Nederland, 02-07-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:2483, 23/2011

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
2 juli 2024
Datum publicatie
9 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2024:2483
Zaaknummer
23/2011
Relevante informatie
Art. 11 lid 1 onderdeel c Wet OB 1968

Inhoudsindicatie

Eiseres exploiteert een hospice. Het hospice is verbouwd en eiseres wil de btw die rust op de bouwkosten in aftrek brengen. In geschil is of eiseres belaste of vrijgestelde prestaties verricht. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van prestaties die zo nauw verbonden zijn dat sprake is van één economische prestatie waarvan het kunstmatig zou zijn om die uit elkaar te halen. Die prestatie bestaat, beoordeeld vanuit het perspectief van de modale consument, uit het doen verzorgen en verplegen van gasten in hun laatste levensfase. De rechtbank is van oordeel dat deze prestatie valt onder de vrijstelling van artikel 11, lid 1, letter c van de Wet OB. Er is namelijk sprake van medische verzorging in de zin van de richtlijn. De rechtbank acht het niet relevant dat eiseres niet zelf die zorg verleent, het gaat erom dat zij bewerkstelligt dat de zorg wordt verleend. Uit het feit dat het hospice voor subsidie vanuit het Ministerie van VWS in aanmerking komt en ook voor zorgverzekeraars in beeld is, leidt de rechtbank af dat het hospice als zodanig is opgenomen in het totale Nederlandse zorgstelsel en dat daarmee sprake is van erkenning als inrichting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 23/2011

[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.F.P. Dekker),

en

de inspecteur van de Belastingdienst / kantoor Leeuwarden

(gemachtigde: [gemachtigde Belastingdienst] ).

Inleiding

1. De inspecteur heeft met dagtekening 1 november 2022 een beschikking teruggaaf omzetbelasting (OB) genomen op grond van artikel 17 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB). In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het (rechtstreekse) beroep van eiseres tegen die beschikking.

1.1.

De beschikking gaat over het tijdvak 1 januari 2021 tot en met 30 september 2021.

1.2.

Met instemming van de inspecteur heeft eiseres met toepassing van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) rechtstreeks beroep ingesteld.

1.3.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep op 28 mei 2024 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, bijgestaan door mr. F. Post en [X] (penningmeester van eiseres) en de gemachtigde van de inspecteur, bijgestaan door [medewerker Belastingdienst]

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving