Home

Rechtbank Noord-Nederland, 06-02-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:347, 21/1416

Rechtbank Noord-Nederland, 06-02-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:347, 21/1416

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
6 februari 2024
Datum publicatie
22 februari 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2024:347
Zaaknummer
21/1416
Relevante informatie
Art. 25 Iw 1990, Art. 36 Iw 1990, Art. 49 Iw 1990, Art. 51 Iw 1990, Art. 7 Uitv.besl. Iw 1990, Leidr. Inv., Art. 8:32a Awb

Inhoudsindicatie

beschikking aansprakelijkstelling

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 21/1416

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 6 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.H.W.N. Lammers),

en

de ontvanger van de Belastingdienst/MKB kantoor Emmen, de ontvanger

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van 6 april 2021 inzake de aan eiser opgelegde beschikking aansprakelijkstelling.

1.1.

De ontvanger heeft eiser als middellijk bestuurder van [de vennootschap] (de vennootschap) bij beschikking van 7 december 2020 aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslag omzetbelasting over de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 met dagtekening 18 december 2019 (de naheffingsaanslag).

1.2.

De ontvanger heeft het bezwaar van eiser afgewezen. De ontvanger heeft daarbij de beschikking aansprakelijkstelling gehandhaafd.

1.3.

De ontvanger heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.4.

Op 25 april 2023 heeft er een comparitiezitting plaatsgevonden, onder leiding van de rechter-commissaris. Op deze zitting zijn tevens de beroepen met de zaaknummers LEE 20/311, LEE 21/1417 tot en met LEE 21/1420 en LEE 21/1422 tot en met LEE 21/1424 behandeld. Aan het einde van de comparitiezitting zijn tussen partijen onder meer afspraken gemaakt over nader in te dienen stukken in al deze procedures. Na de comparitiezitting zijn door partijen verschillende nadere stukken ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2023. Op deze zitting zijn tevens de beroepen behandeld met de zaaknummers LEE 20/311, LEE 21/1417 tot en met LEE 21/1420 en LEE 21/1422 tot en met LEE 21/1424. Aan de zitting hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde en [B] . Tevens waren voor eiser aanwezig [Y] , [W3] en [D] . Namens de ontvanger waren aanwezig zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand] . Verder waren namens de inspecteur van de Belastingdienst (de inspecteur) aanwezig [C] , [E] en [F] .

1.6.

De beroepen met de zaaknummers LEE 21/1417 tot en met LEE 21/1420 en LEE 21/1422 zien op de beschikkingen aansprakelijkstelling voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslag die zijn afgegeven aan andere (rechts)personen dan eiser. Deze (rechts)personen behoren of hebben behoord tot dezelfde groep als waarvan de vennootschap deel uitmaakt.

1.7.

De beroepen met de zaaknummers LEE 20/311, 21/1423 en 21/1424 zien op de aan de vennootschap en [A] B.V. opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting. Het beroep met het zaaknummer LEE 21/1423 ziet op de naheffingsaanslag (procedure over de naheffingsaanslag).

1.8.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

1.9.

In de procedure over de naheffingsaanslag heeft de rechtbank op 21 december 2023 uitspraak gedaan. Wat betreft het verdere procesverloop en de nadere stukken die door partijen zijn ingediend na de comparitiezitting, verwijst de rechtbank naar de overwegingen 1.11. tot en met 1.14. van die uitspraak. Een afschrift van de uitspraak over de naheffingsaanslag is aan deze uitspraak gehecht.

1.10.

In de procedure over de naheffingsaanslag heeft de rechtbank het beroep van de vennootschap ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat – kort samengevat – de vennootschap zich schuldig heeft gemaakt aan fraude dan wel dat de vennootschap wist dat deelgenomen werd aan fraude. De rechtbank heeft daarom de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente in stand gelaten.

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

“Aansprakelijkstellingen

Immateriële schadevergoeding (ISV)

Proceskosten en griffierechten

Beslissing

Informatie over hoger beroep